Home

Gerechtshof Amsterdam, 21-08-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3488, 13/00066

Gerechtshof Amsterdam, 21-08-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3488, 13/00066

Inhoudsindicatie

Toepassing van de 30%-regeling is terecht geweigerd. Geen sprake van een uit een ander land aangeworven werknemer.

Uitspraak

Kenmerk 13/00066

21 augustus 2014

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X], wonende te [Z], belanghebbende

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/3520 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Bij beschikking van 4 april 2012 heeft de inspecteur afwijzend beslist op een verzoek van belanghebbende en [Y] tot toepassing van de bewijsregel bedoeld in de voor het jaar 2011 geldende tekst van artikel 10ea, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (hierna: de 30%-regeling).

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 8 juni 2012, het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Bij brief van 13 juni 2012 schrijft de inspecteur dat hij het bezwaar afwijst en de beschikking van 4 april 2012 handhaaft.

1.3.

Op het door belanghebbende ingestelde beroep heeft de rechtbank - bij uitspraak van 12 december 2012 - als volgt beslist (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

“De rechtbank:

-

verklaart het beroep tegen de beslissing van 13 juni 2012 niet-ontvankelijk;

-

verklaart het beroep tegen de uitspraak op bezwaar van 8 juni 2012 gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar van 8 juni 2012;

-

handhaaft de beschikking van 4 april 2012;

-

gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 42 vergoedt.”

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 22 januari 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 augustus 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld:

“2.1. Eiser is geboren op 11 juli 1985 en heeft de Duitse nationaliteit.

2.2.

Tot het einde van zijn eerste studie in augustus 2003 heeft eiser in Duitsland gewoond. Eiser heeft in Duitsland de graad van bachelor internationale betrekkingen behaald.

2.3.

Van september 2007 tot augustus 2008 heeft eiser gestudeerd aan de Universiteit [te Z] en de graad van meester in de rechten in internationaal en Europees recht behaald.

2.4.

Van september 2008 tot september 2009 heeft eiser een traineeprogramma gevolgd in [A], [B], [C] en [D].

2.5.

In oktober 2009 is eiser een bachelor studie (LL.B) rechten gestart aan de Universiteit [te Z]. Eiser is vanaf oktober 2009 tot 3 november 2011 woonachtig in [Z] aan de [E-straat 1]. Na een vakantie in het buitenland is eiser op 24 november 2011 verhuisd naar de [F-straat 2] in [Z]. Eiser staat vanaf 9 november 2009 onafgebroken ingeschreven in de Gemeentelijke basisadministratie in [Z].

2.6.

Eiser heeft op 30 augustus 2011 gesolliciteerd bij [Y] te [Z] en is daar bij overeenkomst van 17/18 oktober 2011 per 1 december 2011 in dienstbetrekking getreden.

2.7.

Eisers verzoek om toepassing van de 30%-regeling is afgewezen bij beschikking van 4 april 2012. Het daartegen ingestelde bezwaar van 16 mei 2012 is door verweerder niet-ontvankelijk verklaard bij uitspraak op bezwaar van 8 juni 2012. Nadat eiser telefonisch contact heeft opgenomen met verweerder, heeft deze bij brief van 13 juni 2012 opnieuw op het bezwaar beslist, in die zin dat hierin is vermeld dat de afwijzing voor de toepassing van de 30%-regeling wordt gehandhaafd. Verweerder heeft in deze brief voor de volledigheid opgemerkt dat het bezwaar tijdig is ingediend. Deze brief bevat voorts een rechtsmiddelverwijzing waarin een termijn voor beroep van zes weken is opgenomen.

2.8.

Het beroep van eiser is door de rechtbank ontvangen op 25 juli 2012.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de inspecteur toepassing van de 30%-regeling terecht heeft geweigerd.

Het geschil spitst zich toe op de vraag of voldaan is aan het in artikel 10e, tweede lid, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (hierna: UBLB) opgenomen vereiste dat sprake dient te zijn van een uit een ander land aangeworven werknemer in de zin van artikel 2 van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB). Deze vraag wordt door belanghebbende bevestigend en door de inspecteur ontkennend beantwoord. Voorts is in hoger beroep in geschil of ten aanzien van belanghebbende het gelijkheidsbeginsel is geschonden.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Beoordeling van het geschil in hoger beroep

5 Kosten

6 Beslissing