Home

Gerechtshof Amsterdam, 16-04-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2090, 14/00403 en 14/00404

Gerechtshof Amsterdam, 16-04-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2090, 14/00403 en 14/00404

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
16 april 2015
Datum publicatie
10 juni 2015
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2015:2090
Zaaknummer
14/00403 en 14/00404
Relevante informatie
Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 01-04-2023 tot 01-01-2024] art. 223

Inhoudsindicatie

Forensenbelasting. Belanghebbende heeft een vakantiewoning die hij in de onderhavige jaren deels zelf heeft gebruikt. Op basis van de verhuurbemiddelingsovereenkomst dient derhalve de conclusie te luiden dat belanghebbende geacht moet worden de woning in 2009 en 2010 gedurende 165 respectievelijk 216 voor zichzelf of zijn gezin beschikbaar te hebben gehouden.

Uitspraak

kenmerk 14/00403 en 14/00404

16 april 2015

uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z], belanghebbende,

tegen de uitspraak van 2 mei 2014 in de zaken met kenmerken ALK 13/832 en ALK 13/833 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Bergen, de heffingsambtenaar,

gemachtigde: mr. R.H. Wiegeraad (Wiegeraad De Cloe) te Vleuten.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 1 augustus 2012 aan belanghebbende voor het jaar 2009 een aanslag forensenbelasting opgelegd ten bedrage van € 1.201,20.

1.1.2.

Met dagtekening 15 augustus 2012 heeft de heffingsambtenaar aan belanghebbende voor het jaar 2010 een aanslag forensenbelasting opgelegd ten bedrage van € 1.218,80.

1.2.

Na tegen de hiervoor vermelde aanslagen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar, gedagtekend 29 maart 2013, de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

De rechtbank heeft het hiertegen ingestelde beroep bij uitspraak van 2 mei 2014 ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 10 juni 2014, aangevuld bij brief van 7 juli 2014. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 maart 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt in deze uitspraak aangeduid als ‘eiser’, de heffingsambtenaar als ‘verweerder’.

“1.1 Eiser is eigenaar van de gemeubileerde recreatiewoning [adres] te [Q] (hierna: de woning). De woning is gelegen op het recreatiepark [recreatiepark]. Eiser heeft zijn hoofdverblijf in [Z].

1.2

Ter zitting is komen vast te staan dat eiser de woning verhuurt via verhuurbemiddelingsorganisatie [verhuurbemiddelingsorganisatie] en dat de bepalingen van de bij de gedingstukken bevindende standaard verhuurbemiddelingsovereenkomst van overeenkomstige toepassing zijn.

1.3

In deze overeenkomst is met betrekking tot de verhuur, voor zover hier van belang, het navolgende bepaald:

Artikel 1 VERHUURBEMIDDELING

1.1.

De eigenaar verleent hierbij aan [verhuurbemiddelingsorganisatie], die verklaart te aanvaarden, het exclusieve recht om op naam van [verhuurbemiddelingsorganisatie] en voor rekening en risico van de eigenaar zijn recreatiebungalow, staande en gelegen op [recreatiepark], te verhuren aan derden.

1.2.

De eigenaar mag de recreatiebungalow gebruiken voor eigen gebruik. De eigenaar dient elk jaar voor 1 november [verhuurbemiddelingsorganisatie] schriftelijk te informeren, wanneer hij in het daaropvolgende jaar de recreatiebungalow voor eigen gebruik wenst te gebruiken. De perioden die door een gast met voorkeur geboekt zijn, zijn uitgesloten voor eigen gebruik. Last-minute eigen gebruik is alleen mogelijk bij alsdan gebleken beschikbaarheid met een aanvraagtermijn van minimaal twee dagen en maximaal veertien dagen. Indien de recreatiebungalow niet op bovengenoemde wijze wordt gereserveerd, wordt de eigenaar geacht niet zelf van de recreatiebungalow gebruik te willen maken.

Artikel 5 FINANCIËLE AFWIKKELING

5.1.

Voor zover mogelijk zal [verhuurbemiddelingsorganisatie] streven naar een zo gelijk mogelijke verdeling van de boekingen over de bungalows, met dien verstande dat door voorkeursboekingen dit beginsel niet altijd gehandhaafd kan worden.

1.4

Uit de bij de gedingstukken bevindende boekingsoverzichten leidt de rechtbank af dat eiser de woning in het jaar 2009 gedurende 41 dagen heeft gebruikt. De woning is in 2009 gedurende 159 dagen verhuurd geweest. In het jaar 2010 heeft eiser de woning gedurende 38 dagen gebruikt. De woning is in 2010 gedurende 111 dagen verhuurd geweest.”

2.2.1.

Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat het Hof ook van die feiten uit.

2.2.2.

In aanvulling hierop stelt het Hof de navolgende feiten vast.

2.3.

In de ‘[algemene bepalingen recreatiepark]’ (versie 17 oktober 2006) is – voor zover hier relevant – het volgende opgenomen:

Verhuurbepalingen

Artikel 8

1. Koper is verplicht de verhuur te laten plaatsvinden door bemiddeling van de door [A bv] [Hof: de verkoper van de woning] daartoe aangewezen verhuurbemiddelingsorganisatie. De eigenaar (…) van de recreatiebungalow of diens rechtsopvolger is een zonder rechterlijke tussenkomst en direct opeisbare boete verschuldigd van tienduizend euro (…) per overtreding (…).”

2.4.

De door de rechtbank onder 1.3 vermelde verhuurbemiddelingsovereenkomst met [verhuurbemiddelingsorganisatie] (hierna: [verhuurbemiddelingsorganisatie]) bevat voorts onder meer de volgende bepalingen:

“ 1.3. De eigenaar verklaart met geen enkele andere verhuurorganisatie samen te werken dan met [verhuurbemiddelingsorganisatie] op straffe van een direct opeisbare boete (…) van € 10.000,- voor elke overtreding alsmede € 100,00 voor elke dag dat de overtreding voortduurt (…).

(…)

1.5.

De eigenaar is jegens [verhuurbemiddelingsorganisatie] aansprakelijk voor alle schade, welke uit het

niet nakomen van vorenstaande voor [verhuurbemiddelingsorganisatie] mocht voortvloeien (…).

1.6.

Verhuur door de eigenaar zelf, zonder tussenkomst van [verhuurbemiddelingsorganisatie] is niet toegestaan.

Indien een dergelijk feit zich voordoet is de eigenaar aan [verhuurbemiddelingsorganisatie] een direct

opeisbare boete verschuldigd van € 50,00 voor elke dag dat de overtreding voortduurt

(…).”

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is voor het Hof in geschil of de aanslagen forensenbelasting terecht zijn opgelegd. Meer specifiek is in geschil of belanghebbende in 2009 en 2010 meer dan negentig dagen voor zichzelf of zijn gezin de woning beschikbaar heeft gehouden. Voorts is onder meer in geschil of de heffingsambtenaar in strijd heeft gehandeld met het gelijkheidsbeginsel.

Ter zitting in hoger beroep heeft belanghebbende verklaard zijn grief inzake het niet-tijdig doen van de bestreden uitspraken op bezwaar in te trekken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing