Home

Gerechtshof Amsterdam, 30-06-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2632, 13/00400

Gerechtshof Amsterdam, 30-06-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2632, 13/00400

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
30 juni 2015
Datum publicatie
2 juli 2015
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2015:2632
Zaaknummer
13/00400
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024] art. 8:42

Inhoudsindicatie

Artikel 8:42 Awb; niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken zijn overgelegd. De zaak wordt teruggewezen naar de rechtbank om opnieuw te worden behandeld.

Uitspraak

Kenmerk 13/00400

30 juni 2015

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X BV], statutair gevestigd te [Z], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/3763 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 19 december 2011 aan belanghebbende voor het tijdvak 6 april 2007 tot en met 31 december 2008 een naheffingsaanslag loonheffingen (hierna: LH) opgelegd tot een bedrag van € 379.495.

1.2.

Na tegen de hiervoor gemelde naheffingsaanslag gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 26 juli 2012, de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 21 juni 2013 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 15 juli 2013, aangevuld bij brief van 12 augustus 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Op 21 mei 2015 en op 5 juni 2015 zijn nadere stukken ontvangen van belanghebbende. Op 15 juni 2015 zijn nadere stukken ontvangen van de inspecteur. Voornoemde stukken zijn over en weer in afschrift naar partijen gezonden.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 juni 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

“2.1. Eiseres is bij de Kamer van Koophandel geregistreerd als uitzendbureau. In haar reglement geeft eiseres de volgende omschrijving van zichzelf: “een bemiddelings- en adviesbureau in de particuliere thuiszorg. [Eiseres] bemiddelt tussen zorgaanvragen van cliënten en patiënten en het aanbod van de Freelancers”.

2.2.

Eiseres heeft met [A] te [Y] een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Daarin is onder meer het volgende opgenomen:

“1. De afnemer ([A], rb.) zal de zorgmomenten welke zij niet kunnen realiseren, aanbieden aan [X BV]

2. De volgende functies worden aangevraagd:

o Huishoudelijke verzorging

o Persoonlijke verzorging

o Verpleging

o Gespecialiseerde verpleging

3. De aanbieder (eiseres, rb.) zorgt voor de inzet van gekwalificeerd en deskundig personeel.

(…)

6. Voor de werkafspraken wordt verwezen naar de bijgevoegde beschrijving ‘van zorgaanvraag tot zorginzet’.

7. De diensten van de aanbieder zullen één keer per zes maanden worden geëvalueerd. De afnemer heeft hiervoor een evaluatieformulier ontwikkeld welke met de aanbieder zal worden doorgenomen. (…)

8. Voor deze overeenkomst gelden de tarieven zoals in de bijlage vermeld. Bij wijziging van de tarieven dient de aanbieder dit één maand van te voren kenbaar te maken. Indien de afnemer niet akkoord met de wijzigingen dan zal de samenwerkingsovereenkomst als beëindigd worden beschouwd.”

2.3.

Eiseres heeft ook met [B] te [Y] een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Daarin is onder meer het volgende opgenomen:

“1. De afnemer ([B], rb.) zal de zorgmomenten welke zij niet kunnen realiseren, aanbieden aan [X BV].

2. De volgende functies worden aangevraagd:

o Persoonlijke verzorging

o Verpleging

3. De aanbieder (eiseres, rb.) zorgt voor de inzet van gekwalificeerd en deskundig personeel.

(…)

6. Voor de werkafspraken wordt verwezen naar de bijgevoegde beschrijving ‘van zorgaanvraag tot zorginzet’.

7. De diensten van de aanbieder zullen één keer per zes maanden worden geëvalueerd. De afnemer heeft hiervoor een evaluatieformulier ontwikkeld welke met de aanbieder zal worden doorgenomen. (…)

8. Voor deze overeenkomst gelden de tarieven zoals in de bijlage vermeld. Bij wijziging van de tarieven dient de aanbieder dit één maand van te voren kenbaar te maken. Indien de afnemer niet akkoord met de wijzigingen dan zal de samenwerkingsovereenkomst als beëindigd worden beschouwd.”

2.4.

Eiseres heeft met [C] te [W] een overeenkomst van opdracht gesloten. Daarin is onder meer het volgende opgenomen:

“Wij zullen fungeren als ‘onderaannemer’ van [C] (…) met als doel het leveren van professionele thuiszorg aan klanten (zorgvragers) aangesloten bij uw organisatie. Afhankelijk van de vraag naar (thuis)zorg zullen wij hierop tijdig inspelen door de benodigde verpleegkundigen en (zieken)verzorgenden in te zetten, waarbij wij rekening houden met de door u maar ook door wettelijke aangewezen (overheids)instanties bij de (zorg)opdracht gestelde voorwaarden en richtlijnen aan de zorg.

Art. 1 Begripsbepaling

1. Opdrachtgever ([C], rb.), tevens aangeduid als zorgvrager: De natuurlijke- of rechtspersoon, die aan de opdrachtnemer (eiseres, rb.), opdracht heeft gegeven tot het verrichten van verzorgende, verpleegkundige en alle andere werkzaamheden, ten behoeve van zichzelf of van derde of derden.

(…)

3. Overeenkomst: De mondelinge en / of overeenkomst van opdracht tussen de zorgvrager en de opdrachtnemer, op basis waarvan de opdrachtnemer zelf verzorgende, verpleegkundige en alle andere werkzaamheden uitvoert, dan wel uitbesteedt aan derden. Dit geldt in de ruimste zin van het woord en omvat in ieder geval de werkzaamheden zoals vermeld in de offerte en/of de overeenkomst of uit een wijziging hiervan.

(…)

Art. 3 Uitvoering van opdracht

1. [Eiseres] bepaalt, in overleg met de zorgvrager, de wijze, waarop de verleende opdracht wordt uitgevoerd. De zorgvrager zal de zorgmomenten welke de zorgvrager niet kan realiseren, aanbieden aan [eiseres].

(…)

5. Alle contacten tussen de opdrachtgever en de door [eiseres] ingezette verpleegkundigen en (zieken)verzorgenden lopen altijd via [eiseres].

(…)

Art. 6 Veilige werkomgeving

1. De zorgvrager en [eiseres] zorgen voor goede en veilige werkomstandigheden voor de zorgverlener.

2. [Eiseres] heeft het recht om te weigeren bepaalde werkzaamheden uit te voeren, bijvoorbeeld bij het ontbreken van de benodigde hulpmiddelen (…) of een uitvoeringsverzoek van de huisarts.

(…)

Art. 8 Het honorarium

1. [Eiseres] is gerechtigd tenminste de tijdsduur van de werkzaamheden, die mondeling en/of schriftelijk zijn besproken, te factureren bij de zorgvrager.

2. Het honorarium en de onkosten worden minimaal een keer per vier weken gefactureerd door [eiseres].

3. [Eiseres] heeft het recht om – zonder voorafgaande schriftelijke mededeling – per 1 januari van ieder kalenderjaar de in de tarievenlijst opgenomen tarieven te verhogen met maximaal het door het CBS verstrekte percentage van de inflatie in het voorgaande jaar.

4. [Eiseres] heeft voor de aanvang van de werkzaamheden en tussentijds het recht de uitvoering van de werkzaamheden op te schorten tot op het moment dat de zorgvrager, de openstaande factuurbedragen heeft voldaan, en/of een voorschot, voor de nog te verrichten werkzaamheden heeft betaald aan [eiseres].

Art. 9 Annulering van afgesproken zorguren

1. Het afzeggen van een afgesproken zorgmoment door de zorgvrager, dient de zorgvrager minimaal 24 uur van tevoren te melden. Wanneer dit korter dan 24 uur is, wordt deze zorg op de volgende wijze in rekening gebracht door [eiseres]:

a. tussen de 24 en 12 uur ervoor: 50% van de afgesproken tijdsduur.

b. vanaf 12 uur ervoor: 100% van de afgesproken tijdsduur.

(…)

3. Wanneer de zorgverlener van [eiseres] verhinderd is te komen, zal [eiseres] zich inspannen om een vervanger te zoeken. Wanneer [eiseres] geen vervanging heeft gevonden of in het geval van overmacht van haar zijde, zullen haar verplichtingen tijdelijk worden opgeschort en de afgesproken uren worden niet gefactureerd. Zij zal dit melden aan de zorgvrager. De zorgvrager kan dan zelf, en op eigen kosten, voor vervanging zorgen.

Art. 10 Betaling en betalingsvoorwaarden

1. De betaling van het factuurbedrag door de zorgvrager dient te geschieden binnen dertig dagen na de factuurdatum, door middel van storting op het bankrekeningnummer: (…), ten name van [eiseres] (…).

(…)

5. [Eiseres] is bevoegd de nakoming van al zijn verplichtingen op te schorten, tot op het moment dat alle opeisbare vorderingen op de zorgvrager volledig zijn voldaan.”

2.5.

Daarnaast heeft eiseres met [D BV], een in zorg gespecialiseerde organisatie, afspraken gemaakt, op basis waarvan [D BV] medewerkers betrekt van eiseres.

2.6.

Eiseres heeft voorts overeenkomsten gesloten met individuele zorgverleners. Daarin is onder meer het volgende opgenomen:

In aanmerking nemend:

A. dat [eiseres] partijen faciliteert die voornemens zijn zorg te verlenen en zorg te ontvangen;

B. dat gezien de aard van de werkzaamheden beide partijen niet de wil hebben een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, dan wel onbepaalde tijd aan te gaan;

C. dat de vergoeding van de opdrachtnemer afhankelijk is van zijn behaalde resultaat.

(…)

F. [Eiseres] [opdrachtnemer] een opdracht kan geven tot het verrichten van werkzaamheden,

buiten dienstbetrekking, bestaande uit het verlenen van zorg zoals vermeld in het

reglement (…)

Komen als volgt overeen:

1. Opdrachtnemer zal van tijd tot tijd in opdracht van [X BV] werkzaamheden (…) verrichten;

2. Opdrachtnemer is geheel vrij om door [eiseres] aangeboden opdrachten al dan niet in behandeling te nemen. (…)

3. Opdrachtnemer is bij het uitvoeren van de werkzaamheden geheel zelfstandig en zal deze geheel en naar eigen inzicht en naar beste weten kunnen uitvoeren (…). Er is geen sprake van toezicht of leiding van de kant van [eiseres].

4. Opdrachtnemer kan de werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door derden laten verrichten, waarbij Opdrachtnemer jegens [eiseres] verantwoordelijk blijft voor de kwaliteit van het door hem afgeleverde werk, als waren de werkzaamheden door hem zelf verricht. (…)

(…)

7. Opdrachtnemer verklaart de overeengekomen werkzaamheden uit te voeren in de

zelfstandige uitoefening van zijn/haar beroep. Het over het overeengekomen honorarium

verschuldigde bedrag aan inkomstenbelasting en premies sociale verzekering is voor

rekening van [opdrachtnemer]. Het door [eiseres] aan [opdrachtnemer] verschuldigde

bedrag aan honorarium is inclusief het door [opdrachtnemer] te betalen bedrag aan

inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen.”

2.7.

In juni 2010 is verweerder bij eiseres een boekenonderzoek gestart naar de aanvaardbaarheid van de aangiften loonheffingen over het tijdvak 1 april 2007 tot en met 31 december 2008. In de daarvan opgemaakte bespreeknotitie van 19 januari 2011 is onder meer het volgende opgenomen:

Correcties Loonheffingen

Wij merken de aan de zorgverleners uitbetaalde arbeidsvergoedingen aan als bruto loon in het jaar van uitbetaling, die inhoudingsplichtige ten onrechte niet als zodanig heeft aangemerkt.

Wij hebben jaarlijks voor meer dan 85% van dit uitbetaalde loon nagegaan of de betreffende zorgverleners de arbeidsvergoedingen hebben aangegeven in hun aangifte inkomstenbelasting (hierna: IB).

Voorzover wij hebben kunnen nagaan is in 2007 en 2008 respectievelijk 69,37% en 68,1% van de beoordeelde loonbedragen niet aangegeven in de betreffende aangiften inkomstenbelasting.

Verder blijken meerdere opdrachtnemers in het bezit te zijn van een Verklaring Arbeidsrelatie met de kwalificatie “winst uit onderneming” (hierna: VAR-WUO) voor de betreffende werkzaamheden in de betreffende periode.

Over de aan deze personen uitbetaalde bedragen heffen wij geen loonheffingen na.

Wij heffen daarom de verschuldigde loonheffingen na over 69,37% en 68,1% van de in respectievelijk 2007 en 2008 totaal uitbetaalde arbeidsvergoedingen minus de aan de personen met VAR-WUO uitbetaalde bedragen.

(…)

Berekening

Jaar: 2007 2008

Totaal uitbetaalde arbeidsvergoedingen: € 526.331 € 612.529

Uitbetaald aan personen met VAR-WUO: € 51.924 € 31.659

Uitbetaald aan personen zonder VAR-WUO: € 474.407 € 580.870

Niet aangegeven voor de IB: 69,37% 68,1%

Naheffing vindt plaats over de bruto loonsommen: € 329.096 € 395.570

(…)

Het is aannemelijk dat inhoudingsplichtige de verschuldigde loonheffing niet aanstonds voor haar rekening heeft genomen. Daarom heffen we de verschuldigde LB/PVV in eerste instantie na met toepassing van het enkelvoudige tarief eindheffing en beschouwen we het uitbetaalde loon in eerste instantie als bruto loon voor de overige loonheffingen.

(…)

Uiterlijk ten tijde van de naheffing wordt het ontstane voordeel wegens het voor eigen rekening nemen van de verschuldigde LB/PVV in de eindheffing betrokken en wel naar het tabeltarief eindheffing. De voor eigen rekening genomen LB/PVV bedraagt € 270.262.” ”

Het Hof gaat van dezelfde feiten uit en voegt daaraan nog het volgende toe.

2.1.2.

De inspecteur heeft bij schrijven van 18 december 2012 aan de rechtbank (op verzoek van de rechtbank) nadere gegevens verstrekt. Volgens de inspecteur hebben deze gegevens “betrekking op de namen van degenen aan wie door belanghebbende in de periode waarover de aanslag is opgelegd betalingen zijn gedaan”. De namen van degenen aan wie belanghebbende (volgens de inspecteur) betalingen heeft gedaan (hierna ook: de zorgverleners) zijn opgenomen in overzichten (2007 en 2008) waarbij per naam het burgerservicenummer (BSN), het (bank)rekeningnummer en het uitbetaalde bedrag is vermeld. Voorts is vermeld of de betaling – nog steeds: volgens de inspecteur – al dan niet is aangegeven in de aangifte inkomstenbelasting van de desbetreffende zorgverlener en of al dan niet een VAR-WUO is verleend aan diegene.

In een schrijven van 17 januari 2013 van de inspecteur aan de rechtbank is, voor zover van belang, opgenomen “Tijdens de mondelinge behandeling heb ik reeds aangegeven, dat de controle-ambtenaar digitaal de aangiften van de betrokkenen heeft geraadpleegd en aan de hand daarvan een overzicht heeft gemaakt, het overzicht dat door mij op 18 december j.l. is verstrekt” en “De wijze waarop de aanslag – rekening houdend met hetgeen reeds in de IB betrokken is – uiteindelijk berekend is, is vermeld in het controlerapport en in het verweerschrift”.

2.1.3.

Het nader stuk van 4 juni 2015 van belanghebbende bevat een viertal handgeschreven verklaringen waarin, aldus belanghebbende, het volgende staat: “In verschillende bewoordingen geven [de zorgverleners] aan dat het in de praktijk voorkwam dat [de zorgverleners] een dienst niet persoonlijk konden uitvoeren, en dat [de zorgverleners] hiervoor zelf vervanging hebben geregeld”. Belanghebbende heeft ter zitting van het Hof aangeboden nader bewijs, in de vorm van een getuigenaanbod, op dit punt te leveren.

2.1.4.

Ter zitting van het Hof heeft de inspecteur verklaard dat hem (alsnog) is gebleken dat niet alle stukken die een rol hebben gespeeld bij zijn besluitvorming en hem ter beschikking stonden door hem zijn ingediend. Tot de op de zaak betrekking hebbende stukken als bedoeld in artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) behoort in zijn optiek ook het rapport van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) dat is opgemaakt in het kader van het onder 2.3 van zijn verweerschrift bij de rechtbank bedoelde SIOD-onderzoek. Dat rapport is – aldus de inspecteur – het ‘strafdossier’ bedoeld in dat onderdeel van het verweerschrift en is ten onrechte niet ingediend.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Daarbij is onder meer aan de orde of er sprake is van (fictieve) dienstbetrekkingen tussen belanghebbende en de individuele zorgverleners.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Proceskosten

5 Beoordeling van het geschil in hoger beroep

6 Kosten

7 Beslissing