Home

Gerechtshof Amsterdam, 05-11-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:4471, 15/00274

Gerechtshof Amsterdam, 05-11-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:4471, 15/00274

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting die is betaald, kan niet worden nageheven; ook al is in strijd met de voorschriften het verkeerde kenteken ingevoerd. Belanghebbende heeft geen recht op kosten bezwaarfase omdat bewust een verkeerd kenteken is ingevoerd.

Uitspraak

Kenmerk 15/00274

5 november 2015

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AMS 14/6799 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 29 juli 2014 aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ten bedrage van € 58,50, bestaande uit € 3,00 aan parkeerbelasting en € 55,50 aan kosten naheffingsaanslag (verder ook: de Naheffingsaanslag).

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 12 september 2014, de Naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij mondelinge uitspraak van 23 maart 2015 (waarvan het proces-verbaal op 7 april 2015 is verzonden), heeft de rechtbank als volgt beslist (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):

“De rechtbank:

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-

vernietigt de naheffingsaanslag;

-

draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 45,- aan eiseres te vergoeden;

-

veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 16,40.”

1.4.

Het door de heffingsambtenaar tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 19 mei 2015, aangevuld bij brief van 27 mei 2015. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. De heffingsambtenaar heeft op 23 september 2015 nadere stukken ingediend (met de aanduiding ‘Pleitnota’), waarvan afschriften naar belanghebbende zijn gezonden.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Het Hof vindt aanleiding de feiten zelfstandig vast te stellen:

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van een auto met kenteken [..-...-.] (verder de Auto).

2.2.

Op 29 juli 2014 heeft de partner van belanghebbende omstreeks 10:11 uur de Auto geparkeerd op de Brahmsstraat ter hoogte van nummer 22, te Amsterdam (verder de Locatie).

2.3.

Op de Locatie was belanghebbende ingevolge de Verordening Parkeerbelastingen 2014 en de daarbij behorende Tarieventabel 2014 van de gemeente Amsterdam (verder de Verordening Parkeerbelastingen) voor het parkeren parkeerbelasting verschuldigd.

2.4.

Vanaf 1 juli 2013 geldt in Amsterdam zogenaamd digitaal parkeren. Bij de parkeerautomaat dient het kenteken te worden ingevoerd en print de automaat in plaats van een ‘parkeerkaartje’ indien gewenst een “betaalbewijs”. Op de automaten staat de tekst:

“Indien per abuis een verkeerd kenteken wordt ingevoerd, dient u de parkeeractie te annuleren en deze opnieuw met juist kenteken te starten anders kan er een naheffingsaanslag worden opgelegd.”

2.5.

De partner van belanghebbende heeft omstreeks 10:11 uur bij de dichtstbijzijnde parkeerautomaat € 18 betaald en - in plaats van het kenteken van de Auto - een 0 (nul) ingevoerd. De automaat printte vervolgens het volgende document:

BETAALBEWIJS

Voor uw eigen administratie

Betaald van

: 29-7-2014 10:11

[…]

[…]

Betaald tot

: 29-7-2014 19:00

BETALING

Bedrag

: € 18,00

Datum:

29/07/2014 10:11

Kenteken

: 0

[…]

[…]

Automaat

: 13472

Totaal:

18,00 EUR

Ticketnummer

: 13608

2.6.

Op 29 juli 2014 heeft de heffingsambtenaar (de parkeercontroleur) om 10:39 uur geconstateerd dat de Auto op de Locatie stond geparkeerd en de Naheffingsaanslag (ten bedrage van € 3,00, exclusief kosten van € 58,50) opgelegd.

3 Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en daarbij het volgende overwogen:

“1. Op 29 juli 2014 is de auto van eiseres auto met kenteken [..-...-.] (hierna: de auto) op of omstreeks 10.39 uur geparkeerd aangetroffen aan de Brahmsstraat ter hoogte van nummer 22 te Amsterdam. Deze locatie is aangewezen als plaats waar men tegen betaling van parkeerbelasting of met een parkeervergunning kan parkeren. Bij controle heeft de parkeercontroleur geen betaling van parkeerrechten voor de auto geconstateerd. Als gevolg daarvan is aan eiser de betwiste naheffingsaanslag opgelegd, bestaande € 3,- aan parkeerbelasting en € 55,50 aan kosten van de naheffing.

2. Eiseres heeft - zakelijk weergegeven - gesteld dat zij wel de parkeerbelasting heeft voldaan. Eiseres stelt dat de auto werd bestuurd door haar partner [A] en dat hij uit privacy overwegingen als kenteken slechts een 0 heeft ingevoerd en het betaalbewijs achter de voorruit heeft gelegd. Eiseres stelt onder verwijzing naar de uitspraak met nummer ECLI:NL:RAMS:2014:2631 dat betalen zonder opgaven van kentreken is toegestaan.

3. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat geen parkeerbelasting is betaald. Verweerder stelt dat het de plicht van de parkeerder is om parkeerbelasting voor het juiste kenteken te betalen. Het niet betalen voor het juiste kenteken komt voor rekening en risico van eiseres, aldus verweerder. Verweerder heeft aangegeven in hoger beroep te zijn gegaan tegen de uitspraak met het nummer ECLI:NL:RAMS:2014:2631.

4. In een uitspraak van 7 mei 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:2631 heeft de rechtbank, kort samengevat, overwogen dat de verplichting tot het invoeren van het juiste kenteken, gelet op de redactie van artikel 234 van de Gemeentewet, uitsluitend betrekking heeft op het doen van aangifte van parkeerbelasting. Het niet, niet volledig of onjuist invoeren van het kenteken van de auto waarmee wordt geparkeerd, doet niet af aan het in artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen neergelegde beginsel dat ter zake van een belasting die op aangifte moet worden voldaan, uitsluitend kan worden nageheven indien die belasting niet is betaald.

5. Uit de onder 4 vermelde uitspraak van de rechtbank volgt dat het niet noodzakelijk is om het juiste kenteken in te voeren bij het voldoen van het parkeerrecht, indien en voor zover de parkeerder voldoende aannemelijk maakt dat hij parkeerbelasting heeft betaald voor de auto die op de desbetreffende locatie was geparkeerd. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat de automaat waarvan eiseres een betaalbewijs heeft overgelegd in de omgeving stond van de plek waar de auto is aangetroffen. Ter zitting heeft eiseres ter nadere onderbouwing een bankafschrift getoond waaruit blijkt dat er op 29 juli 2014 om 10.11 uur

€ 18,00 is afgeschreven van een bankrekening ter name van [B] , de moeder van de gemachtigde van eiseres. Onder die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat eiser in het vertrekken van tegenbewijs is geslaagd.

6. De naheffingsaanslag is dan ook ten onrechte opgelegd. De rechtbank verklaart het beroep daarom gegrond, vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag.

7. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt

8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 16,40 (de reiskosten [Z] -Amsterdam Zuid op basis van de kosten van een retourreis per openbaar vervoer, tweede klasse).

9. De rechtbank overweegt voorts dat verletkosten alleen voor vergoeding in aanmerking komen wanneer deze kosten zijn gemaakt in het kader van het bijwonen van de behandeling van het beroep ter zitting van de rechtbank. Nu de verletkosten (van de gemachtigde) voor het bijwonen van de zitting niet met documenten zijn onderbouwd, wordt het verzoek om verletkosten afgewezen.”

4 Geschil in hoger beroep

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten en griffierecht

7 Beslissing