Home

Gerechtshof Amsterdam, 22-06-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:5400, 16/00530

Gerechtshof Amsterdam, 22-06-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:5400, 16/00530

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
22 juni 2017
Datum publicatie
27 december 2017
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2017:5400
Zaaknummer
16/00530

Inhoudsindicatie

Art. 228 Gemeentewet; in het verleden gemaakte afspraken staan niet aan heffing van precariobelasting in de weg; niet aannemelijk is geworden dat namens de gemeente verrichte (rechts)handelingen hebben geleid tot een gedoogplicht

Uitspraak

kenmerk 16/00530

22 juni 2017

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] N.V. te [Z], belanghebbende,gemachtigde: mr. E.E. Troll (Allen & Overy) te Amsterdam

tegen de uitspraak van 9 juli 2015 in de zaak met kenmerk LEE 13/1678 van de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Heerenveen, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 30 november 2011 aan belanghebbende voor het tijdvak 1 juli tot en met 31 december 2011 een aanslag precariobelasting opgelegd van € 793.560 (hierna: de aanslag).

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 14 mei 2013, de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Het tegen deze uitspraak ingestelde beroep heeft de rechtbank in haar uitspraak ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen de uitspraak van de rechtbank ingestelde hoger beroep is ingekomen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 augustus 2015 en aangevuld bij brief van 21 september 2015.

1.5.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.1.

Bij brieven van 30 juni 2016 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden partijen bericht dat (onder meer) de onderhavige zaak is aangehouden in afwachting van de arresten ECLI:NL:HR:2016:1270 en ECLI:NL:HR:2016:1267, is belanghebbende in de gelegenheid gesteld zich over die, op 24 juni 2016 gewezen, arresten uit te laten en is daarover de heffingsambtenaar geïnformeerd.

1.6.2.

Partijen hebben van die mogelijkheid gebruik gemaakt, belanghebbende bij brief, met bijlagen, van 31 augustus 2016, en de heffingsambtenaar bij brieven, met bijlagen, van 23 september 2016.

1.7.

Bij beslissing van 29 november 2016, 15/01101, heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden het onderhavige hoger beroep ter verdere behandeling verwezen naar het Hof.

1.8.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 mei 2017. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden. Het hoger beroep van belanghebbende is gelijktijdig behandeld met die van belanghebbende betreffende aanslagen precariobelasting van de gemeente Opsterland (kenmerk 16/00531 en 16/00532). Partijen hebben ermee ingestemd dat stukken die tot het dossier van de ene zaak behoren ook als gedingstuk van de andere zaak kunnen worden beschouwd.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’)

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1

Eiseres exploiteert als netwerkbeheerder in de zin van artikel 10, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 en van artikel 2, eerste lid, van de Gaswet, een elektriciteits- en gasnetwerk in onder meer de gemeente Heerenveen (de gemeente). Zij beheert een onder, op of boven de gemeentegrond van de gemeente aanwezig netwerk dat wordt gebruikt voor het transport en de levering van elektriciteit en gas aan huishoudens en bedrijven binnen de gemeente. De bedrijfsvoering van belanghebbende is voor een groot gedeelte wettelijk gereguleerd. In haar hoedanigheid van netbeheerder is belanghebbende op grond van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet onder meer gehouden zorg te dragen voor de aanleg, het onderhoud en de reparatie van de netwerken en voor de aansluitingen van derden daarop.

1.2

De bij 1.1 bedoelde netwerken behoren in juridische eigendom toe aan de twee 100% dochtervennootschappen van eiseres, te weten: [bedrijf A] N.V. en [bedrijf B] N.V. (hierna: [bedrijf B]).

1.3

In de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet is het begrip ‘economische eigendom’ als volgt gedefinieerd: “het krachtens een rechtsverhouding gerechtigd zijn tot alle rechten en bevoegdheden ten aanzien van een goed, met uitzondering van het recht op levering, en het gehouden zijn om alle verplichtingen ten aanzien van dat goed voor zijn rekening te nemen en daarmee het volledige risico van waardeverandering of tenietgaan van het goed te dragen, zonder dat het goed geleverd is”.

1.4

De aandelen van eiseres worden alle gehouden door [holding] N.V. Het [holding]-concern droeg tot 1 juli 2009 de naam ‘[C]’. Het concern is ontstaan na diverse overnames en juridische fusies, gevolgd door (diverse) naamswijzigingen van de betrokken vennootschappen. NV [E] is gefuseerd met NV [F] tot [E]/[F] Holding N.V., waarna de naam is gewijzigd in N.V. [G] ([G]). Deze laatste vennootschap is in 2001 overgenomen door, dan wel opgegaan in, N.V. [C] [bedrijf B]. In 2011 is de naam van N.V. [C] [bedrijf B] gewijzigd in [bedrijf B] N.V.

1.5

In 1920 zijn tussen de rechtsvoorgangers van de gemeente Heerenveen (Gemeente Schoterland, Gemeente Aengwirden en Gemeente Haskerland) en de Provincie Friesland (de provincie) drie gelijkluidende overeenkomsten gesloten “voor het hebben van kabels in, het plaatsen van steunpunten enz. in, op of boven gemeente-eigendommen.” (hierna: de Overeenkomst). In de Overeenkomst staat onder meer:

Art. 1.

De gemeente [rechtbank: naam gemeente], in het vervolg de gemeente genoemd, verbindt zich om aan de provincie, indien deze het verlangt, te zullen verleenen het recht om werken, noodig voor geleiding, transformatie, verdeeling of levering van electriciteit en de daarmede in verband staande beveiligings- en ondersteuningswerken aan te leggen, in stand te houden of te wijzigen in, op of boven hare ongebouwde eigendommen, voor zoover deze niet zijn met bewoonde perceelen een geheel vormende afgesloten tuinen of erven, en wel in den vorm van een onopzegbaar zakelijk recht ter keuze van de provincie, waarbij tevens zullen worden geregeld de wederzijdsche daarmede verband houdende rechten en verplichtingen en de door de provincie te geven schadevergoeding.”.

1.6

Eiseres heeft een kopie van een overzicht overgelegd, waarin onder meer het volgende is opgenomen:

Provinciaal Electriciteitsbedrijf.

Overeenkomsten met gemeente voor het hebben van kabels en het plaatsen van steunpunten enz. in-, op- of boven gemeente-eigendommen.

De met X gemerkte nummers zijn gewijzigd 15 Aug. 1923.

X 2. Aengwirden 22, 1 Nov. 1920

X 16. Haskerland 22, 5 Nov. 1920

X 31. Schoterland 22, 3 Nov. 1920”.

1.7

De drie rechtsvoorgangers van verweerder hebben in 1923 elk een “Overeenkomst tot wijziging der overeenkomst tot het hebben van kabels in, het plaatsen van steunpunten enz. in, op, of boven gemeente-eigendommen.” met de provincie gesloten. In deze overeenkomsten staat onder andere vermeld:

“In artikel 1, 1e lid, van de tusschen partyen gesloten overeenkomst inzake vergunning tot het aanleggen, instandhouden en wyzigen van electriciteitswerken in, op of boven gemeente-eigendommen, gedateerd (…) wordt opgenomen achter het woord “ondersteuningswerken”, “waaronder begrepen diensttelefoonleidingen en signaalleidingen”.”.

1.8

Per 1 januari 2011 is binnen de gemeente de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2011 (hierna: Verordening) van kracht geworden. Artikel 5 van de Verordening luidt:

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.”.

In Hoofdstuk 11 van de tarieventabel is een tarief van € 0,17 per maand opgenomen voor het hebben van leidingen, kabels en buizen.”

2.2.

Nu de door de rechtbank vastgestelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt hieraan de volgende feiten toe.

2.3.

In de overeenkomst ter voldoening aan de verplichting tot storting op aandelen in de N.V. [E] (hierna: N.V. [E]) bij oprichting van die vennootschap op 1 juli 1985, zoals aangehaald onder V, blad 31-32 van de akte van oprichting van N.V. [E], is onder meer het volgende vermeld:

“1. Ter storting op de aandelen zal de oprichtster de Provincie Friesland in de vennootschap inbrengen haar gehele te Leeuwarden gevestigde onderneming, die zij voor eigen rekening onder de naam: [E] drijft (…), omvattende deze inbreng derhalve alle activa van gemelde onderneming onder de verplichting voor de vennootschap alle passiva van die onderneming voor haar rekening te nemen. (…) 2. Van de sub 1 gemelde activa en passiva zal de oprichtster een beschrijving opstellen.”

2.4.

In de Verordening is voorts onder meer het volgende vermeld:

“Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

(…)

f) vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

(…)

Artikel 2 Belastbaar feitOnder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel. Artikel 3 Belastingplicht1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.Artikel 4 VrijstellingenDe precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van: 1. voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd; (…) 9. voorwerpen, welke uitsluitend voorzien in een algemeen belang dan wel worden gebezigd voor weldadige doeleinden;”

2.5.

In een brief van belanghebbende (mr. [naam werknemer]) aan de gemeente van 6 augustus 2015 is onder meer het volgende vermeld:

“Tussen uw gemeente en ons bedrijf bestaat sinds lang een overeenkomst waarin onder meer lig- en legrechten voor onze elektriciteitsnetten zijn vastgelegd. Deze overeenkomst(en) voegen wij hierbij.In de overeenkomst(en) is met zoveel woorden bepaald dat uw gemeente ons, indien wij dat verlangen, een onopzegbaar zakelijk recht naar onze keuze moet verlenen om elektriciteitsnetten en toebehoren aan te leggen, in stand te houden of te wijzigen in, op, of boven grond van uw gemeente. (…)Hierbij delen wij u mede dat wij aanspraak maken op bevestiging van dit onopzegbaar zakelijk recht. Wij geven daarbij de voorkeur aan een erfdienstbaarheid.”

2.6.

Bij brief van mr. [naam advocaat] aan belanghebbende van 25 oktober 2016 is namens de gemeente onder meer als volgt op de brief van mr. [naam werknemer] gereageerd:

“In genoemde brief heeft u namens [belanghebbende] en [bedrijf B] B.V. (hierna gezamenlijk: “[X]”) aanspraak gemaakt op de vestiging van diverse erfdienstbaarheden ten behoeve van de elektriciteitsnetten in de grond van de gemeente Heerenveen. U meent dat [X] deze aanspraak kan ontlenen aan overeenkomsten die diverse voormalige gemeenten in 1920 met de provincie Friesland zijn aangegaan, omdat deze gemeenten zijn opgegaan in de huidige gemeente Heerenveen. (…)Aan uw standpunt ligt de veronderstelling ten grondslag dat [X] geldt als rechtsopvolger van de provincie Friesland voor wat betreft de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de 1920-overeenkomsten. De eerste ‘schakel’ van die rechtsopvolging zou de oprichting van [N.V. [E]] door de provincie Friesland zijn geweest. (…) Naar de gemeente Heerenveen aanneemt, is [X] van mening dat ook de 1920-overeenkomsten tot de overgedragen activa behoorden en op de N.V. [E] zijn overgegaan, alsmede dat [X] geldt als rechtsopvolger van de N.V. [E]. Daarvoor zou bovendien de toestemming van de gemeente Heerenveen en/of haar rechtsvoorgangers vereist zijn geweest. Die toestemming is, voor

zover de gemeente bekend, niet gevraagd door, of verleend aan de provincie Friesland en N.V. [E]. (…)”

3 Geschil in hoger beroep

Evenals voor de rechtbank is voor het Hof in geschil of de aanslag precariobelasting terecht is opgelegd.

4 Beoordeling van het geschil

5 5. Kosten

6 Beslissing