Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8815, 13/00675

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8815, 13/00675

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
19 november 2013
Datum publicatie
6 december 2013
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2013:8815
Zaaknummer
13/00675

Inhoudsindicatie

Wet WOZ.

Bezwaar is terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 13/00675

uitspraakdatum: 19 november 2013

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 7 mei 2013, nummer SBR 12/425 in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Zeist (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken de waarde van de kantoorvilla [a-straat 1 (incl. nr. 2)] te [Z] per waardepeildatum 1 januari 2010 voor het jaar 2011 vastgesteld op € 1.480.000.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden- Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 7 mei 2013 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Als bijlage bij het verweerschrift heeft de heffingsambtenaar een kopie van de envelop waarmee belanghebbende haar bezwaarschrift heeft verzonden gevoegd.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaken betrekking hebben alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2013 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbendes gemachtigde mr. [A], bijgestaan door mr. [B]. De heffingsambtenaar is met schriftelijke kennisgeving aan het Hof niet verschenen.

2 De vaststaande feiten

2.1

De onder 1.1 genoemde beschikking is gedagtekend 28 februari 2011. De wettelijke bezwaartermijn eindigde in dit geval op maandag 11 april 2011. De heffingsambtenaar heeft het bezwaarschrift van belanghebbende ontvangen op 14 april 2011.

2.2

Het bezwaarschrift van belanghebbende is gedagtekend 8 april 2011. De Rechtbank heeft in haar in hoger beroep bestreden uitspraak vastgesteld dat de datum van de poststempel op de envelop waarmee het bezwaarschrift is verzonden, 13 april 2011 is.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

Tussen partijen is in geschil of de Rechtbank het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Belanghebbende beantwoordt die vraag ontkennend, de heffingsambtenaar bevestigend.

3.2

Belanghebbende betwist dat de onder 2.2 genoemde poststempel goed leesbaar is. Naar belanghebbende stelt is de poststempel niet eenduidig te interpreteren en is gerede twijfel over de datum 13 april 2013 gerechtvaardigd. Hij leest niet een cijfer 1 in het verticale streepje dat is vermeld vóór het cijfer dat hij ziet als een 8 waarvan de linkerhelft is weggevallen. Belanghebbende stelt ter zitting van het Hof dat de poststempel de datum 8 april 2011 vermeldt.

3.3

De heffingsambtenaar neemt onder verwijzing naar de door hem overgelegde kopie van de genoemde envelop het standpunt in dat de op die envelop aangebrachte poststempel goed leesbaar is en voert daarbij aan dat ter zitting van de Rechtbank partijen het er over eens waren dat op de poststempel op de envelop is te lezen 13IV11-2, derhalve 13 april 2011. Hij concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing