Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-11-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8775, 14/00048

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-11-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8775, 14/00048

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
11 november 2014
Datum publicatie
21 november 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:8775
Zaaknummer
14/00048

Inhoudsindicatie

Motorrijtuigenbelasting. Gebruik auto tijdens schorsing. Auto dag na keuring bij garage opgehaald. Verzuimboete van 25% passend en geboden.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 14/00048

uitspraakdatum: 11 november 2014

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratie (hierna: de Inspecteur)

en het incidenteel hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 december 2013, nummer AWB 13/1448, in het geding tussen de Inspecteur en belanghebbende

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is over het tijdvak 14 oktober 2011 tot en met 13 oktober 2012 een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd ten bedrage van € 1.199. Daarbij is gelijktijdig een verzuimboete (hierna: de boete) opgelegd ten bedrage van € 1.199.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de boete gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen deze uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep inzake de naheffingsaanslag ongegrond verklaard en het beroep inzake de boete gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar inzake de boete vernietigd en de boete verminderd tot € 599.

1.4

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend en daarbij incidenteel hoger beroep ingesteld.

1.5

De Inspecteur heeft zijn zienswijze omtrent het incidenteel hoger beroep naar voren gebracht.

1.6

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.7

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede [A] namens de Inspecteur.

1.8

Belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.

1.9

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is blijkens de registratie in het kentekenregister vanaf 14 januari 2005 houder van het motorrijtuig met het kenteken [00-YY-YY] (hierna: de auto).

2.2

De geldigheid van het kentekenbewijs van de auto is op aanvraag van belanghebbende gedurende de periodes 26 maart 2011 tot en met 25 maart 2012 en 2 juni 2012 tot en met 14 augustus 2012 geschorst geweest.

2.3

De auto is op 27 juli 2012 gekeurd bij B.V. [B] (hierna: het garagebedrijf) waarbij deze om 14.43 uur is afgemeld en niet is geselecteerd voor een steekproef. Volgens de factuur van het garagebedrijf van 30 juli 2012 zijn naast de keuring alleen nog de ruitenwisserbladen vervangen en is vanaf 12.30 uur tot 18:00 uur een vervangende auto gehuurd.

2.4

Op 28 juli 2012 om 08.01 uur is geconstateerd dat met de auto gebruik van de weg is gemaakt op de Oud-Loosdrechtsedijk te Wijdemeren.

2.5

De tachtigjarige heer [C], werknemer van belanghebbende, die de auto in verband met de keuring heeft gebracht en opgehaald, heeft verklaard:

“… dat hij de 27 juli 2012 pas eind van de middag door de garage [B] is gebeld dat de Range Rover, na de keuring en enkele kleine werkzaamheden, opgehaald kon worden. Uit praktisch oogpunt was het niet mogelijk voor sluitingstijd bij de garage aanwezig te zijn, daarom is afgesproken de auto als eerste de volgende dag op te halen”

2.6

De general manager van het garagebedrijf heeft verklaard:

“Hierbij bevestig ik dat dhr. [C] uw Range Rover … op 28 juli 2012 vroeg in de ochtend bij ons … heeft afgehaald. Als gevolg van de geplande werkzaamheden was het niet haalbaar de Range Rover op 27 juli 2012 al gereed voor ophalen te melden.”

2.7

Naar aanleiding van de in 2.4 bedoelde constatering heeft de Inspecteur aan belanghebbende, met dagtekening 30 november 2012, de onderhavige naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd ten bedrage van € 1.199. Daarbij is tevens bij beschikking de boete van € 1.199 opgelegd. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de boete gehandhaafd. Hiertegen is belanghebbende bij de Rechtbank in beroep gekomen.

2.8

De Rechtbank heeft de naheffingsaanslag in stand gelaten en de boete verminderd tot 50% van de na te heffen motorrijtuigenbelasting, zijnde € 599.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In (incidenteel) hoger beroep is in geschil of de naheffingsaanslag en de boete terecht zijn opgelegd. De Inspecteur beantwoordt die vragen bevestigend en belanghebbende ontkennend.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen wat is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.3

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank inzake de naheffingsaanslag. Inzake de boete heeft de Inspecteur, hoewel zij niet instemt met de daarvoor door de Rechtbank gebezigde motivering, ter zitting nader geconcludeerd tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank, waarbij de boete is verminderd tot € 599. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en vernietiging van de naheffingsaanslag en de boete.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing