Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4339, 14-00494

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4339, 14-00494

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
16 juni 2015
Datum publicatie
19 juni 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:4339
Formele relaties
Zaaknummer
14-00494

Inhoudsindicatie

In geschil is of de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2012 op een te hoog bedrag is vastgesteld.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 14/00494

uitspraakdatum: 16 juni 2015

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 8 april 2014, nummer AWB 13/2301, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Groningen (hierna: de heffingsambtenaar).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 31 te [Z], per waardepeildatum 1 januari 2012 voor het jaar 2013 vastgesteld op € 285.000.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de waarde gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 8 april 2014 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 maart 2015 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen belanghebbende, alsmede namens de heffingsambtenaar mr. drs. [A] en [B], taxateur. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota overgelegd.

1.7

Het Hof heeft de behandeling van de zaak ter zitting aangehouden en de heffingsambtenaar in de gelegenheid gesteld nadere informatie in het geding te brengen. Van de heffingsambtenaar is op 16 april 2015 een faxbericht met bijlage bij het Hof ingekomen. Belanghebbende heeft hierop bij brief van 6 mei 2015, bij het Hof ingekomen op 8 mei 2015, gereageerd. De heffingsambtenaar heeft deze brief in afschrift ontvangen. Partijen hebben ter zitting verklaard af te zien van een nadere mondelinge behandeling. Het Hof heeft na ontvangst van voormelde stukken het onderzoek gesloten.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak [a-straat] 31 te [Z] (hierna: de onroerende zaak). De onroerende zaak betreft een in 2000 gebouwd appartement, van het type “[C]”, met berging en parkeerplaats, gelegen op de zevende bouwlaag van appartementencomplex “[D]”. De oppervlakte van de woning is ongeveer 115 m² en de oppervlakte van de berging is ongeveer 10 m².

3 3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2012 op een te hoog bedrag is vastgesteld.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en bepleit in hoger beroep een waarde van € 270.000. Belanghebbende voert hiertoe onder meer aan dat de WOZ-waarde in 2013 hoger was dan in 2012 terwijl de gemiddelde woningprijzen zijn gedaald, dat de transactie van het referentieobject nummer 63 te ver van de peildatum is verwijderd en dat er onvoldoende rekening is gehouden met de onderlinge verschillen - grootte en afwerkingsniveau - tussen de appartementen in het complex.

3.3

De heffingsambtenaar beantwoordt voormelde vraag ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken en door hen is verklaard ter zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing