Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-12-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:9513, 12/00465 en 12/00466

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-12-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:9513, 12/00465 en 12/00466

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
15 december 2015
Datum publicatie
8 januari 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:9513
Formele relaties
Zaaknummer
12/00465 en 12/00466

Inhoudsindicatie

Rioolheffing. Gemeente Nijmegen. Geen overschrijding opbrengstlimiet.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

Nummers 12/00465 en 12/00466

uitspraakdatum: 15 december 2015

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 3 juli 2012, nummers AWB 09/4983 en AWB 09/4984, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor het jaar 2009 ter zake van het genot krachtens eigendom van twee onroerende zaken aanslagen rioolheffing van de gemeente Nijmegen opgelegd.

1.2

Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de aanslagen gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Arnhem, thans de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 3 juli 2012 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaken betrekking hebben alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 september 2015 te Arnhem. Daarbij is verschenen mr. [A] als de gemachtigde van belanghebbende. Namens de heffingsambtenaar is verschenen [B] , bijgestaan door [C] en [D] .

1.7

Partijen hebben voorafgaand aan de mondelinge behandeling een pleitnota overgelegd die met instemming van hen geacht wordt ter zitting te zijn voorgedragen.

1.8

Met instemming van partijen zijn de beroepen gelijktijdig behandeld met de beroepen van belanghebbende voor de jaren 2007 en 2008, nummers 11/00800 tot en met 11/00803, en de beroepen van [E] , [F] en de erven [G] , rolnummers 12/00428 tot en met 12/00439. Namens hen is ter zitting verschenen [H] . Eveneens met instemming van partijen zijn voorts gelijktijdig met de reeds genoemde zaken 30 beroepschriften van overige belanghebbenden behandeld.

1.9

Van het verhandelde ter zitting is één proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht. Partijen hebben verklaard er geen bezwaar tegen te hebben dat het proces-verbaal in alle gelijktijdig behandelde zaken aan de uitspraak wordt gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaken, plaatselijk bekend [a-straat] 6A en [b-straat] 289 te [Z] . Het betreft woonhuizen die zijn aangesloten op het gemeentelijke rioleringsstelsel.

2.2

Tot de stukken van het geding behoren een overzicht “Rioleringskosten obv de primitieve begroting 2009-2012, jaarsnede 2009” en een daarop gegeven toelichting. Uit die stukken blijkt dat voor 2009 de raming van zowel de baten als de lasten, inclusief een zogenoemde BTW-component, sluit op een bedrag van € 16.006.207.

2.3

In het overzicht van de rioleringskosten is een “dotatie aan voorziening ivm vervangingsinvesteringen” opgenomen van € 4.275.000 alsmede een “dotatie aan voorziening ivm stelselverbetering” van € 1.200.000. Naast de dotaties aan de voorzieningen zijn geen afschrijvingslasten van de vervangingsinvesteringen en de kosten van verbetering van het rioleringsstelsel in de basisberekening van de rioolheffing opgenomen.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de aanslagen rioolheffing terecht aan belanghebbende zijn opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de volgende vragen:

a. Is de rioolheffing in strijd met artikel 219 van de Gemeentewet (grief I in het hogerberoepschrift)?

b. Is sprake van een onredelijke en willekeurige heffing doordat de gemeenteraad met een onzuiver oogmerk het heffingssysteem met ingang van 2006 wijzigde waardoor alle rioleringskosten ten laste van de eigenaren worden gebracht (grief III in het hogerberoepschrift)?

c. Is door de tariefstelling in de verordening sprake van een willekeurige belastingheffing (grief IV in het hogerberoepschrift)?

d. Is sprake van een onredelijke en willekeurige rioolheffing doordat de afschrijvingen van de vervangingsinvesteringen en verbeteringen van het rioleringsstelsel op een onjuiste manier worden opgenomen in het kostenoverzicht waardoor de geraamde baten hoger zijn dan de geraamde lasten en de zogenoemde opbrengstlimiet is overschreden, zodat de rioolheffing in strijd is met artikel 228a van de Gemeentewet (grief II in het hogerberoepschrift)?

e. Moet worden geoordeeld dat de heffingsambtenaar onvoldoende inlichtingen heeft verschaft over de opgevoerde kosten zodat onduidelijk is gebleven of alle in het kostenoverzicht opgevoerde kosten aangemerkt worden als ‘lasten ter zake’ met als gevolg dat moet worden geconcludeerd dat de opbrengstlimiet is overschreden (grief V in het hogerberoepschrift)?

3.2

Belanghebbende meent dat de antwoorden op alle bovenstaande vragen leiden tot onverbindendheid te zijnen aanzien van de Verordening Rioolheffing 2009, door de gemeenteraad van Nijmegen vastgesteld op 19 november 2008 (hierna: de Verordening).

3.3

De heffingsambtenaar is van mening dat op grond van (vaste) rechtspraak over de opgeworpen vragen de Verordening jegens belanghebbende verbindend is en dat de aanslagen terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en die van de heffingsambtenaar, en tot vernietiging van de opgelegde aanslagen.

3.6

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing