Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-11-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:9617, 14/00643 tm 14/00655 14/00657 14/00659 14/00661 t/m 14/00669 14/00753

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-11-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:9617, 14/00643 tm 14/00655 14/00657 14/00659 14/00661 t/m 14/00669 14/00753

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
29 november 2016
Datum publicatie
9 december 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:9617
Zaaknummer
14/00643 tm 14/00655 14/00657 14/00659 14/00661 t/m 14/00669 14/00753

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Navordering. KB-Lux-rekening. Verschillende formeelrechtelijke klachten.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummers 14/00643 tot en met 14/00655, 14/00657, 14/00659, 14/00661 tot en met 14/00669 en 14/00753

uitspraakdatum: 29 november 2016

nummer /

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland van 12 juni 2014, nummers AWB 13/4744 en AWB 13/4880 tot en met 13/4906, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn opgelegd

-

navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/‌premie volksverzekeringen voor de jaren 1990 tot en met 2000, waarbij de belasting voor de jaren 1990 tot en met 1997 tevens met 100% is verhoogd;

-

navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting voor de jaren 1991 tot en met 2000;

-

aanslagen in de inkomstenbelasting/‌premie volksverzekeringen voor de jaren 2001 tot en met 2007.

Voorts zijn aan belanghebbende in verband met de hiervoor vermelde belastingaanslagen bij beschikkingen vanaf het jaar 1998 vergrijpboeten opgelegd en is bij beschikkingen heffingsrente in rekening gebracht. De verhogingen en vergrijpboeten worden hierna tezamen aangeduid als boeten.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen, de boeten en de heffingsrentebeschikkingen. Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de bezwaren afgewezen.

1.3.

Belanghebbende is tegen voormelde uitspraken van de Inspecteur in beroep gekomen.

1.4.

Belanghebbende heeft de beroepen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) inzake de inkomstenbelasting/‌premie volksverzekeringen voor de jaren 2002, 2004 en 2006 en de daarmee verband houdende boeten en heffingsrentebeschikkingen, ingetrokken.

1.5.

De Rechtbank heeft de beroepen inzake de inkomstenbelasting/‌premie volksverzekeringen voor de jaren 1990 en 1991 en de vermogensbelasting voor het jaar 1991 en de daarmee verband houdende boeten en heffingsrentebeschikkingen gegrond verklaard en de desbetreffende navorderingsaanslagen, boeten en heffingsrentebeschikkingen vernietigd. Voorts heeft de Rechtbank de beroepen inzake de boeten in verband met de inkomstenbelasting/‌premie volksverzekeringen voor de jaren 1996 tot en met 2001, 2003, 2005 en 2007 en in verband met de vermogensbelasting voor de jaren 1996 tot en met 2000 gegrond verklaard en de desbetreffende boetebeschikkingen vernietigd.

1.6.

De Rechtbank heeft de overige beroepen ongegrond verklaard.

1.7.

Het hogerberoepschrift tegen de uitspraak van de Rechtbank is op 18 juli 2014 ter griffie ingekomen. Belanghebbende heeft ter zitting verklaard dat het hoger beroep geen betrekking heeft op de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1990 en 1991 en op de navorderingsaanslag vermogensbelasting 1991, welke door de Rechtbank zijn vernietigd.

1.8.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.9.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 mei 2015 te Arnhem. Namens belanghebbende is daar verschenen drs. [A] . Namens de Inspecteur is verschenen [B] , bijgestaan door mr. [C] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

1.10.

Het Hof heeft het vooronderzoek heropend. De Inspecteur heeft nadere inlichtingen verstrekt bij brieven van 9 december 2015, 27 januari 2016 en 21 maart 2016. Belanghebbende heeft nadere inlichtingen verstrekt bij brieven van 12 januari 2016 en 8 maart 2016. Partijen hebben toestemming gegeven een nadere zitting achterwege te laten.

2 De vaststaande feiten

2.1.

De Inspecteur heeft aan de hand van de bij brief van 27 oktober 2000 van de Belgische Bijzondere belastinginspectie verkregen informatie vastgesteld dat belanghebbende rekeninghouder is geweest van de rekeningen [00000] , saldo op 31 januari 1994 f 5.593,19 en [00001] , saldo op 31 januari 1994 f 46.927,07 bij de Kredietbank Luxembourg (hierna: KB-Lux). De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 11 juni 2002 gevraagd om informatie over haar buitenlandse bankrekeningen.

2.2.

De Inspecteur heeft met (de gemachtigde van) belanghebbende gecorrespondeerd en in persoon en telefonisch gesproken. Omdat belanghebbende bleef ontkennen gerechtigd te zijn geweest tot buitenlandse bankrekeningen, heeft de Inspecteur met dagtekening 31 december 2002 navorderingsaanslagen inkomstenbelasting 1990 en vermogensbelasting 1991 opgelegd.

2.3.

Ter zitting van de Rechtbank van 9 april 2014 heeft belanghebbende als bijlage bij haar pleitnota een brief met dagtekening 7 maart 2008 van KB-Lux overgelegd. In deze brief staat onder meer:

‘ Naar aanleiding van uw verzoek bevestigen wij u hierbij dat de rekening onder stamnummer – [00000 en 00001] – in onze boeken werd geopend op datum van 23/02/1989 en werd geschrapt op datum van 31/08/1995.’

2.4.

Met dagtekening 31 mei 2014 heeft belanghebbende aan de Inspecteur onder meer geschreven:

‘ Sorry dat dit zo lang geduurd heeft maar ben druk bezig geweest bewijsmateriaal op te sporen van o.a. behandeling gokverslaving in [D] -kliniek (paar maal) en doorverwezen naar andere kliniek in [E] .

Helaas heeft mijn zoon niets kunnen vinden en bij zijn verhuizing weggedaan., omdat hij aan die nare tijd niet meer herinnerd wilde worden.

Na overlijden van mijn man (1991) is hij na een paar jaar via computer gaan gokken en natuurlijk veel geld verloren zonder dat ik daarvan op de hoogte was. Hij was toen ong. 19 jaar. Toen hij uiteindelijk niet meer om de ellende heen kon en alles opbiechtte, zat hij met een schuld van Hfl. 20.000,. U zult vast begrijpen dat hij door de bomen het bos niet meer zag, en ik ook niet.

Heb hem toen uit de puree gehaald en zijn schulden betaald van (Luxemburg geld) (met de eis dat hij prof. hulp moest zoeken want ik kon hem daarbij niet helpen. Hij heeft dat ook gedaan ong. een half jaar ieder week naar [E] en later om de 3 mnd. Moest hij terugkomen en gelukkig is alles tot op heden goed gekomen en is het daarbij gebleven, wel Hfl. 20.000, armer. Eerlijk gezegd weet ik niet exact meer dat schuldbedrag kan ook meer zijn dan wel minder maar weet wel zeker dat het rondom de 20.000 gulden was.

Het 2e grote bedrag in die tijd was een nieuw dak op mijn oude huis ( [a-straat] 10) en eveneens de garage. Heb daar geen rekeningen meer van helaas.

Verder ben ik na al die ellende grote reizen gaan maken (India, China, Thailand). Heb daar fotoalbums van + tickets, rekeningen, inentings-boekje enz. enz. zodat ik kan bewijzen dat ik daar geweest ben.’

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de navorderingsaanslagen, de boeten en de heffingsrentebeschikkingen terecht zijn opgelegd.

3.2.

Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Hetgeen daaraan ter zitting is toegevoegd, is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van alle navorderingsaanslagen, boeten en heffingsrentebeschikkingen. De Inspecteur concludeert primair tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank en subsidiair tot vernietiging van de boeten en vermindering van de navorderingsaanslagen en de heffingsrentebeschikkingen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing