Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-01-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:246, 15/00788 t/m 15/00884

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-01-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:246, 15/00788 t/m 15/00884

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
17 januari 2017
Datum publicatie
27 januari 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:246
Zaaknummer
15/00788 t/m 15/00884

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling appartementen in serviceflat. Gemeente slaagt in bewijslast.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummers 15/00788 tot en met 15/00884

uitspraakdatum: 17 januari 2017

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

Vereniging “ [X] ” te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 6 mei 2015, nummers UTR 14/2400, UTR 14/4956 tot en met UTR 14/4958, UTR 14/4960, UTR 14/4962 tot en met UTR 14/4966, UTR 14/4968 tot en met UTR 14/5037, UTR 14/5039, UTR 14/5040, UTR 14/5042 tot en met UTR 14/5046, UTR 14/5048 tot en met UTR 14/5051 en UTR 14/5053 tot en met UTR 14/5058, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij in één geschrift vervatte beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van 98 woningen aan de [a-straat] 87A, 87B en 87C in [Z] (hierna: de onroerende zaken), per waardepeildatum 1 januari 2012 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2013 vastgesteld op bedragen tussen € 55.000 en € 130.000.

1.2

Tegelijk met deze beschikkingen zijn de aanslagen onroerendezaakbelasting 2013 (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld.

1.3

Op de bezwaarschriften van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikkingen en de aanslagen gehandhaafd.

1.4

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 6 mei 2015 ongegrond verklaard.

1.5

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 september 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A] namens belanghebbende, alsmede mr. [B] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [C] , taxateur.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

1.8

Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft het Hof aanleiding gezien het onderzoek op grond van het bepaalde in artikel 8:108 juncto artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht te heropenen.

1.9

De heffingsambtenaar heeft een nader stuk ingediend, waarop belanghebbende schriftelijk heeft gereageerd.

1.10

Partijen hebben vervolgens schriftelijk erin toegestemd dat een nadere zitting achterwege kan blijven. Het Hof heeft daarop het onderzoek gesloten.

2 De vaststaande feiten

2.1.

De onroerende zaken maken onderdeel uit van een appartementencomplex (hierna: het gebouw), dat bouwkundig is ingericht en wordt gebruikt als serviceflat. Belanghebbende, een vereniging met rechtspersoonlijkheid, is eigenaar van het gebouw. Het gebouw omvat naast de onroerende zaken een gemeenschappelijke foyer, lift, bibliotheek, tuin, biljartruimte en keuken. Daarnaast is een receptie aanwezig.

2.2.

Aanstaande bewoners van een onroerende zaak dienen lid te worden van de vereniging. Leden van de vereniging mogen een woonrecht kopen. Voor de toelating tot de vereniging is instemming van een ballotagecommissie nodig. Daarnaast is een minimale leeftijdsgrens aan aanstaande leden gesteld.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaken voor de Wet WOZ te hoog heeft vastgesteld. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de heffingsambtenaar beantwoordt deze ontkennend.

3.2.

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken van de heffingsambtenaar, tot vermindering van de vastgestelde waarden met 30% en dienovereenkomstige vermindering van de aanslagen OZB. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing