Home

Gerechtshof Den Haag, 07-06-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1713, BK-15/00293

Gerechtshof Den Haag, 07-06-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1713, BK-15/00293

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
7 juni 2016
Datum publicatie
16 juni 2016
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2016:1713
Zaaknummer
BK-15/00293

Inhoudsindicatie

Na cassatie dient te worden onderzocht of belanghebbende ter zake van de geldverstrekkingen aan [B] een bedrag van € 150.000 ten laste van de winst kan brengen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-15/00293

Uitspraak d.d. 7 juni 2016

in het geding - na verwijzing door de Hoge Raad - tussen:

[X] B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst Utrecht-Gooi, kantoor Amersfoort, de Inspecteur,

op het hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem (hierna: de Rechtbank) van 26 maart 2012, nummer AWB 11/2829, betreffende de hierna vermelde aanslag en beschikking.

Aanslag en beschikking, bezwaar, geding in eerste aanleg, geding in hoger beroep en geding in cassatie

1.1.

De Inspecteur heeft met dagtekening 6 maart 2010 aan belanghebbende voor het jaar 2006 een aanslag opgelegd in de vennootschapsbelasting berekend naar een belastbaar bedrag van € 1.473.985. Bij gelijktijdig gegeven beschikking is aan belanghebbende een bedrag van € 18.398 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar gedeeltelijk toegewezen en heeft hij de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar bedrag van € 1.463.850 en de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig gewijzigd.

1.3.

Belanghebbende heeft (onder meer) tegen de hiervoor onder 1.2 vermelde uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank heeft bij uitspraak van 26 maart 2012, nummer AWB 11/2829, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar bedrag van € 1.291.286, de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig gewijzigd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende en vergoeding van het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 302 gelast.

1.4.

Beide partijen zijn van de hiervoor onder 1.3 vermelde uitspraak van de Rechtbank in hoger beroep gekomen bij het gerechtshof Amsterdam. Dat Hof heeft bij uitspraak van 26 september 2013, nummers 12/00336 (betreffende het hiervoor bedoelde door de Inspecteur ingestelde hoger beroep), 12/00363 (betreffende het hiervoor bedoelde door belanghebbende ingestelde hoger beroep), 12/00364 (betreffende een door belanghebbende ingesteld hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank met zaaknummer AWB 11/4250; aanslag Vpb 2005) en 12/00367 (betreffende een door belanghebbende ingesteld hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank met zaaknummer AWB 11/2557; navorderingsaanslag Vpb 2004), zowel de hoger beroepen van belanghebbende als het hoger beroep van de Inspecteur gegrond verklaard, en - voor zover na verwijzing van belang - de uitspraak van de Rechtbank vernietigd behoudens de onderdelen die betrekking hebben op de vergoeding van proceskosten, het beroep tegen de uitspraak op bezwaar gegrond verklaard, de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar bedrag van € 1.437.966, de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende en hem gelast het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 466 te vergoeden.

1.5.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie van belanghebbende bij arrest van 20 maart 2015, nr. 13/05470, gegrond verklaard, de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam vernietigd en de zaak ter verdere behandeling en beslissing met inachtneming van zijn arrest verwezen naar het gerechtshof Den Haag.

Loop van het geding in hoger beroep na verwijzing

2.1.

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich schriftelijk uit te laten naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad, van welke gelegenheid beide partijen gebruik hebben gemaakt.

2.2.

Partijen hebben op elkanders schrifturen, waarvan de inhoud als hier ingelast moet worden beschouwd, schriftelijk gereageerd. Partijen hebben van elkanders reacties, waarvan de inhoud eveneens als hier ingelast moet worden beschouwd, kunnen kennisnemen.

2.3.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 2 februari 2016, gehouden te Den Haag. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

"1.3. Activiteiten

Omschrijving geschil in hoger beroep na verwijzing en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Oordeel van de Rechtbank en het verwijzingsarrest

Beoordeling van het hoger beroep na verwijzing

Proceskosten en griffierecht

Beslissing