Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-10-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:4204, 13-00815

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-10-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:4204, 13-00815

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
9 oktober 2014
Datum publicatie
27 november 2014
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2014:4204
Zaaknummer
13-00815

Inhoudsindicatie

WOZ; cultuurgrondvrijstelling

De eigenaar van een B&B en paardenhotel heeft recht op cultuurgrondvrijstelling.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 13/00815

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende],

wonende te [woonplaats],

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 18 juni 2013, nummer AWB 13/118, in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [vestigingsplaats]

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende de in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) aan belanghebbende gegeven beschikking, waarbij de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat] 165 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak), per de peildatum 1 januari 2011 voor het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 is vastgesteld (hierna: de beschikking), en de aan belanghebbende ter zake van de onroerende zaak opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2012 (hierna: de aanslag).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 29 februari 2012 de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 816.000. Tevens is aan belanghebbende ter zake van deze onroerende zaak een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2012 opgelegd, welke aanslag in één geschrift is verenigd met de beschikking. Belanghebbende heeft tegen de beschikking en de aanslag bezwaar gemaakt. Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 3 december 2012 heeft de Heffingsambtenaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 42. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 118.

De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

De zitting heeft plaatsgehad op 23 mei 2014 te ’s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [A], als gemachtigde van belanghebbende. De Heffingsambtenaar is niet verschenen. Bij brief van 12 juni 2014 heeft de Heffingsambtenaar het Hof als volgt bericht:

‘Uw brief van 2 april 2014 (Hof: de uitnodiging voor mondelinge behandeling)

(…)

Vanwege interne miscommunicatie heb ik uw uitnodiging voor de zitting niet tijdig ontvangen. Derhalve heb ik de behandeling ter zitting niet kunnen bijwonen. Hiervoor bied ik u mijn oprechte excuses aan. (…)’

1.5.

Belanghebbende heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en een exemplaar daarvan overgelegd aan het Hof.

1.6.

Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Het Hof stelt de volgende feiten en omstandigheden vast:

2.1.

Belanghebbende is genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een object in aanbouw, na gereedkomen te gebruiken als woonboerderij, minicamping, Bed & Breakfast en paardenhotel, met ondergrond, aanliggende weide en tuin met kadastrale aanduiding gemeente [vestigingsplaats], sectie [*], perceelnummer [nummer], ter grootte van 31.915 m². Van de totale oppervlakte is 600 m² aan de woning toegerekend. De overige grond is in gebruik als paardenweide.

2.2.

Ter onderbouwing van de door hem aan de onroerende zaak toegekende waarde van € 816.000, heeft de Heffingsambtenaar in beroep een taxatierapport van de heer [B] (hierna: de taxateur) van 15 mei 2013 overgelegd. In dat rapport is de waarde van de onroerende zaak per de waardepeildatum 1 januari 2011 op basis van de vervangingswaarde gesteld op € 940.000, dan wel uitgaande van een grondberekening volgens de agrarische taxatiewijzer op € 869.000. In het taxatierapport wordt vermeld dat voor de waardering van de grond wordt uitgegaan van de aanschafwaarde ad € 460.000, waarvan 600 m2 wordt toegerekend aan de woning tegen een waarde van € 72.000. De overige grond, 31.315 m2, wordt gewaardeerd op een waarde van € 317.505.

2.3.

De (paarden)weide staat voor begrazing ter beschikking van ruiters, die tijdelijk van de bed & breakfastlocatie gebruik willen maken. Belanghebbende beschikt variërend over 15 tot 20 paarden. Van dit aantal zijn regelmatig paarden elders op training. Er grazen ook paarden van derden op de weide. De grond fungeert in de zomer als voederwinning, afgewisseld met begrazing.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag:

Dient de waarde van de paardenweide bij het bepalen van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking te worden gelaten op grond van de in artikel 2, lid 1, onderdeel a van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Uitvoeringsregeling) vervatte vrijstelling voor ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond?

Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Ter zitting heeft belanghebbende hier geen andere argumenten aan toegevoegd.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak van de Heffingsambtenaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 611.000. De Heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep en tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing