Home

Hoge Raad, 10-07-2015, ECLI:NL:HR:2015:1774, 15/00289

Hoge Raad, 10-07-2015, ECLI:NL:HR:2015:1774, 15/00289

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
10 juli 2015
Datum publicatie
10 juli 2015
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:1774
Zaaknummer
15/00289

Inhoudsindicatie

Ontvankelijkheid. Art. 8:41, leden 4 en 6, Awb. Uit de uitspraak van de Rechtbank blijkt niet dat de Rechtbank heeft geverifieerd of de nota griffierecht op regelmatige wijze op het adres van belanghebbendes gemachtigde is aangeboden. Stelplicht en bewijslast met betrekking tot ontvangst afhaalbericht.

Uitspraak

10 juli 2015

nr. 15/00289

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 16 december 2014, nr. AWB 14/3741, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2009 opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting. De uitspraak van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.

1 Beroep in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de klacht

2.1.

De Rechtbank heeft het door belanghebbende ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat zij het ter zake daarvan verschuldigde griffierecht niet heeft betaald. In de bestreden uitspraak heeft de Rechtbank verworpen de door belanghebbende in haar verzetschrift aangevoerde klacht dat zij de per aangetekende post verzonden nota griffierecht niet heeft ontvangen. De Rechtbank heeft hieraan ten grondslag gelegd i) dat de nota griffierecht door een medewerker van PostNL is aangeboden op het adres van belanghebbendes gemachtigde, ii) dat aldaar op het moment van aanbieding niemand aanwezig was, iii) dat de medewerker van PostNL op dat adres een afhaalbericht heeft achtergelaten, iv) dat belanghebbendes gemachtigde de nota niet heeft afgehaald, en v) dat deze laatste omstandigheid voor rekening en risico van belanghebbende komt.

2.2.1.

De klacht richt zich tegen het oordeel dat de medewerker van PostNL op het adres van belanghebbendes gemachtigde een afhaalbericht heeft achtergelaten. Volgens de klacht berust dit oordeel op een aanname en niet op een feitelijke vaststelling.

2.2.2.

Aangezien belanghebbende in verzet heeft aangevoerd dat zij de per aangetekende post verzonden nota griffierecht niet heeft ontvangen, had de Rechtbank ter beoordeling van de gegrondheid van deze stelling bij PostNL een onderzoek moeten instellen of de nota griffierecht op regelmatige wijze op het adres van belanghebbendes gemachtigde is aangeboden (zie HR 3 april 2009, nr. 08/00645, ECLI:NL:HR:2009:BH9194, BNB 2009/138). Uit de uitspraak van de Rechtbank of de stukken van het geding blijkt niet dat de Rechtbank dat onderzoek bij PostNL heeft uitgevoerd. Indien zij van oordeel was dat zij niet tot een dergelijk onderzoek was gehouden, berust dat oordeel, gelet op het hiervoor overwogene, op een onjuiste rechtsopvatting. Indien de Rechtbank is uitgegaan van de juiste rechtsopvatting behoefde het door de klacht bestreden oordeel – dat ook niet zonder meer wordt gedragen door de zich in het dossier bevindende bescheiden - nadere motivering, die ontbreekt. De klacht slaagt derhalve.

2.3.

Gelet op het hiervoor in 2.2.2 overwogene kan de uitspraak van de Rechtbank niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen voor een nieuw onderzoek naar de gegrondheid van het verzet. Daarbij dient het volgende in acht te worden genomen. Indien een stuk aangetekend is verzonden en de belanghebbende de ontvangst ervan ontkent, dient te worden onderzocht of het stuk door PostNL op regelmatige wijze aan het adres van de belanghebbende is aangeboden. Wanneer PostNL bij aanbieding van het stuk niemand thuis treft en daarom een afhaalbericht achterlaat, komt het niet ophalen van dat stuk bij het kantoor van PostNL voor rekening en risico van de belanghebbende. Stelt de belanghebbende geen afhaalbericht te hebben ontvangen, dan ligt het op zijn weg feiten aannemelijk te maken op grond waarvan redelijkerwijs kan worden betwijfeld dat een afhaalbericht is achtergelaten (vgl. ook ABRvS 3 april 2012, nr. 201106007/1/V1, ECLI:NL:RVS:2012:BW1458, JB 2012/126).

3 Proceskosten

De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaak met nummer 15/00290 met de onderhavige zaak samenhangt in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

4 Beslissing