Home

Rechtbank Arnhem, 19-01-2010, ECLI:NL:RBARN:2010:2711 BU3528 BU7965, AWB 09/666

Rechtbank Arnhem, 19-01-2010, ECLI:NL:RBARN:2010:2711 BU3528 BU7965, AWB 09/666

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
19 januari 2010
Datum publicatie
7 november 2011
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2010:BU3528
Zaaknummer
AWB 09/666

Inhoudsindicatie

Onroerende zaakbelasting. Genothebbende krachtens eigendom. Eiseres is een Vereniging van Eigenaren die een deel van een parkeergarage bezit. Krachtens een kettingbeding zijn de eigenaren verplicht de ondergelegen grond om niet ter beschikking te stellen aan de exploitant van de parkeergarage. De eigenaren stellen geen genot te hebben van hun eigendom als waren zij bloot eigenaren en dus niet te kunnen worden aangeslagen. De rechtbank stelt eiseres in het ongelijk omdat het gaat om een beperking krachtens een persoonlijk recht en geen zakelijk recht. Beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

registratienummer: AWB 09/666

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 19 januari 2010

inzake

Vereniging van Eigenaren [X], gevestigd te [Z] eiseres,

tegen

de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft bij beschikking (biljetnr. [0]) krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, kadastraal bekend als gemeente [Z] [00] en plaatselijk bekend als [a straat 1] te [Z] (hierna: de parkeergarage), per waardepeildatum 1 januari 2007, vastgesteld voor het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 op € 221.000. In het desbetreffende geschrift is ook de aanslag onroerende-zaakbelasting (eigenaarsgedeelte; hierna: OZB) 2008 bekend gemaakt.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 27 december 2008 de waarde en de aanslag en gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen bij brief van 6 februari 2009, ontvangen bij de rechtbank op 9 februari 2009, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 november 2009 te Arnhem. Namens eiseres zijn daar verschenen [B] en [C], administrateur en voormalig administrateur van eiseres, bijgestaan door mr. [D], advocaat te [Z]. Namens verweerder is verschenen [E], bijgestaan door [F]g, WOZ-taxateur.

2. Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.

2.1 Eiseres staat sinds 5 september 1989 in het kadaster vermeld als eigenares van de (grond onder de) parkeergarage. De parkeergarage maakt onderdeel uit van een groter complex van parkeergarages, die zijn gelegen onder de zogenoemde plaat, waarop het Winkelcentrum [Q] is gebouwd. Eiseres is lid van de Coöperatieve Vereniging van Eigenaren [Q] (hierna: [Q]). Het Winkelcentrum [Q] is ontwikkeld midden jaren ’70 van de vorige eeuw. De leden van eiseres zijn de eigenaren van (thans) een negental appartementsrechten, die zijn gelegen boven de parkeergarage en waarin praktijkruimtes zijn gevestigd.

2.2 Krachtens een kettingbeding dat destijds door de gemeente [Z] bij de verkoop van de grond is bedongen, is de grond onder de parkeergarage om niet in gebruik gegeven aan de gemeente [Z] ten behoeve van de inrichting van het parkeerterrein. Het parkeerterrein is weer door de gemeente [Z] om niet aan [Q] in gebruik gegeven, die de parkeergarages exploiteert. Sinds eind jaren ’90 van de vorige eeuw moet worden betaald voor het parkeren. Ook de leden van eiseres moeten betalen indien zij willen parkeren in de parkeergarage waarop de onderhavige waardebeschikking en aanslag OZB ziet.

2.3 Verweerder heeft eiseres aangeslagen voor de eigenarenbelasting.

2.4 Bij de thans bestreden uitspraak op bezwaar heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en, voor zover thans van belang, de aanslag OZB 2008 gehandhaafd.

3. Geschil

3.1 In geschil is of eiseres terecht is aangemerkt als belastingplichtige voor de OZB. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij niet kan worden aangemerkt als genothebbende krachtens eigendom, nu zij op geen enkele wijze het genot heeft van de parkeergarage die zij op grond van het kettingbeding om niet in gebruik moet geven aan de gemeente. Verweerder is van mening dat eiseres terecht is aangeslagen.

3.2 Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en herroeping van de belastingaanslag. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

3.3 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4. Beoordeling van het geschil

4.1 In artikel 220, aanhef en onder b, van de Gemeentewet (hierna: Gemw) is bepaald dat onder de naam onroerende-zaakbelastingen een belasting kan worden geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar van onroerende zaken het genot hebben krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. Uit het bepaalde in artikel 220b, tweede lid, Gemw volgt, dat als genothebbende krachtens eigendom wordt aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende is.

In artikel 1, eerste lid, van de Verordening onroerende-zaakbelasting 2008, voor zover thans van belang, is bepaald dat van eigenaren eigenarenbelasting wordt geheven.

4.2 Niet in geschil is dat eiseres aan het begin van het belastingjaar blijkens de basisregistratie kadaster eigenaar is van het onderhavige belastingobject, de parkeergarage. Eiseres bestrijdt evenwel – onder verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 22 december 2006 (AWB 06/336, LJN AZ8190) dat zij reeds daarom als genothebbende kan worden aangemerkt en stelt zich op het standpunt dat zij geen enkel genot heeft van de parkeergarage, nu zij het gebruik daarvan om niet heeft afgestaan aan de gemeente [Z].

4.3 Eiseres heeft op grond van een kettingbeding de grond onder de parkeergarage in bruikleen gegeven aan de gemeente [Z]. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee echter niet het genot van de onroerende zaak krachtens (juridisch) eigendom komen te vervallen. De enkele omstandigheid dat eiseres geen (financiële) tegenprestatie ontvangt voor het in gebruik geven van de grond doet hieraan niet af, nu ervan moet worden uitgegaan dat eiseres een vrijwillige beperking van de gebruiksmogelijkheden van haar eigendom heeft aanvaard. Eiseres is door verweerder derhalve terecht aangemerkt als genothebbende krachtens eigendom. Voor zover eiseres heeft verwezen naar de hierboven aangehaalde uitspraak van de rechtbank Dordrecht, kan dat niet tot een andere conclusie leiden, nu die uitspraak ziet op de situatie dat de in het kadaster vermelde gegevens niet overeenkomen met de werkelijkheid. Daarvan is in het onderhavige geval geen sprake. Evenmin kan aan het voorgaande afdoen dat (de leden van) eiseres geen aanspraak kunnen maken op (afgezonderde delen van) de parkeergarage, nu dat een gevolg is van het in gebruik geven van de grond.

4.4 Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5. Proceskosten

Voor een proceskostenveroordeling ziet de rechtbank geen aanleiding.

6. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.W. van de Sande, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.A. Aalbersberg, griffier.

De griffier, De rechter,

Uitgesproken in het openbaar op: 19 januari 2010

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.