Home

Rechtbank Breda, 14-10-2011, ECLI:NL:RBBRE:2011:4454 BU4654, 10/4008

Rechtbank Breda, 14-10-2011, ECLI:NL:RBBRE:2011:4454 BU4654, 10/4008

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
14 oktober 2011
Datum publicatie
16 november 2011
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2011:BU4654
Zaaknummer
10/4008

Inhoudsindicatie

Uitspraak op verzet, termijnoverschrijding beroep.

Belanghebbende woont in Indonesië en heeft geen domicilie gekozen in Nederland. Daarnaast was belanghebbende in de beroepstermijn enkele weken met vakantie. Beide redenen leiden niet tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 10/4008

Uitspraakdatum: 14 oktober 2011

Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55 Algemene wet bestuursrecht (Awb) op het verzet van:

[belanghebbende], domicilie kiezende te [plaats],

belanghebbende,

tegen de met toepassing van artikel 8:54 van de Awb gedane uitspraak van de rechtbank, van 19 november 2010.

1. Behandeling van het verzet

1.1. Bij genoemde uitspraak van deze rechtbank is het beroep van belanghebbende (met bovengenoemd procedurenummer) met toepassing van artikel 8:54 van de Awb niet-ontvankelijk verklaard, op grond van het niet tijdig indienen van het beroepschrift.

1.2. Bij brief van 9 december 2010, ingekomen bij de rechtbank op 13 december 2010, heeft belanghebbende verzet gedaan tegen deze uitspraak. Belanghebbende heeft daarbij niet verzocht om op het verzet te worden gehoord.

2. Feiten en de gronden van het verzet

2.1. Het afschrift van de aangevallen uitspraak van de inspecteur is gedagtekend 28 juli 2010. Het beroepschrift van belanghebbende is gedagtekend 9 september 2010. Het poststempel op de enveloppe waarin het beroepschrift is verzonden, vermeldt als datum 9 september 2010. Het beroepschrift is ter griffie van de rechtbank ontvangen op 10 september 2010.

2.2. Bij de in verzet bestreden uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van de rechtbank is het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard.

2.3. De gronden waarop belanghebbende zijn verzet baseert staan vermeld in het verzetschrift.

3. Beoordeling van het verzet

3.1. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken (artikel 6:7 van de Awb). Deze termijn vangt aan op de dag na die van dagtekening van een uitspraak op bezwaar, tenzij de dag van dagtekening is gelegen vóór de dag van de bekendmaking (artikel 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, hierna: Awr). Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift eveneens tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn van zes weken ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van die termijn is ontvangen (artikel 6:9 van de Awb). Bij een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift blijft een niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest (artikel 6:11 van de Awb).

3.2. Belanghebbende stelt dat in de uitspraak van de rechtbank ten onrechte gesteld wordt dat er geen reden is om aan te nemen dat de uitspraak van de inspecteur later dan de dagtekening, 28 juli 2010, is verzonden. Volgens belanghebbende is het heel wel mogelijk, zelfs aannemelijk, dat verzending later is gebeurd. De uitspraak is niet automatisch aangemaakt en persoonlijk ondertekend en bovendien in de vakantieperiode verzonden.

3.3. De inspecteur heeft in reactie hierop verwezen naar artikel 26c van de Awr. De uitspraak op bezwaar is gedagtekend op woensdag 28 juli 2010. Op deze werkdag wordt de post twee keer bij de ambtenaren opgehaald en diezelfde dag nog ter post bezorgd. De inspecteur heeft geen aanwijzingen dat zulks in onderhavig geval niet heeft plaatsgevonden.

Daarnaast stelt de inspecteur dat belanghebbende niet gemotiveerd heeft betwist dat de uitspraak op bezwaar niet op de dag van dagtekening is verzonden.

3.4. Belanghebbende heeft tegenover de gemotiveerde betwisting door de inspecteur een latere bekendmaking dan de datum van dagtekening van de uitspraak op bezwaar niet aannemelijk gemaakt. Belanghebbende voert daartoe enkel algemene aannames aan waartegenover de inspecteur de werkwijze in het geval van de verzonden uitspraak beschrijft. Het door belanghebbende aangevoerde is dan onvoldoende om aan te nemen dat de uitspraak op bezwaar later is bekendgemaakt dan de dagtekening daarvan. De rechtbank gaat er vanuit dat de uitspraak op bezwaar op 28 juli 2010, de datum van dagtekening, is verzonden en de beroepstermijn dus is aangevangen op 29 juli 2010.

3.5. Nu de aanvang van de beroepstermijn vaststaat, volgt hieruit dat de beroepstermijn eindigde op woensdag 8 september 2010.

3.6. Belanghebbende stelt in zijn verzetschrift dat de termijnen in de Awb gesteld zijn om belanghebbenden een redelijke periode te geven om zich te bezinnen op hun beroep en motivering daarvan. Belanghebbende is buitenlands belastingplichtige en daarmee afhankelijk van de postbezorging in Indonesië. Omdat deze postbezorging erg lang duurt, houdt dat volgens belanghebbende in dat de Nederlandse termijnen niet te halen zijn.

3.7. De rechtbank stelt voorop dat termijnen van bezwaar en beroep van openbare orde

zijn. Dat wil zeggen dat het fatale termijnen zijn. Dat belanghebbende in het buitenland woont en daar zijn post ontvangt, maakt deze wettelijke termijn niet anders.

3.8. Het beroepschrift is op 10 september 2010 ontvangen bij de rechtbank. Dit is buiten de beroepstermijn, maar niet later dan een week na afloop van die termijn. Het beroepschrift is dan nog tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn, derhalve uiterlijk op 8 september 2010, ter post is bezorgd. Gelet op de dagtekening van het beroepschrift en de datum van het poststempel op de enveloppe, beiden zijnde 9 september 2010, acht de rechtbank niet aannemelijk dat het beroepschrift voor het einde van de beroepstermijn ter post is bezorgd. Het beroepschrift is derhalve niet tijdig ingediend.

3.9. Op grond van artikel 6:11 van de Awb blijft niet-ontvankelijkverklaring achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Belanghebbende stelt dat de overschrijding van de beroepstermijn te wijten is aan de trage postbezorging in Indonesië. Bovendien was belanghebbende van 11 augustus tot 7 september 2010 op vakantie. Omdat hij niet wist dat een uitspraak op bezwaar onderweg was, kon hij ook geen maatregelen treffen. Zijn huisbewaarder kan niet lezen en schrijven, laat staan met een pc en email omgaan. Zijn zoon was ook met vakantie in die periode en een tijdelijke adreswijziging zou waarschijnlijk niet het dossier hebben bereikt.

3.10. De door belanghebbende aangevoerde redenen vormen naar het oordeel van de rechtbank geen omstandigheid op grond waarvan moet worden geoordeeld dat de overschrijding van de beroepstermijn niet aan hem is toe te rekenen. Belanghebbende is zelf verantwoordelijk voor de ontvangst van zijn post. Indien belanghebbende zoals in dit geval in het buitenland woont, dient hij domicilie te kiezen in Nederland (artikel 57 van de AWR). Nu belanghebbende dit niet heeft gedaan, draagt hij zelf het risico dat post hem te laat bereikt. Daarnaast ligt het op de weg van belanghebbende om bij afwezigheid als gevolg van vakantie maatregelen te treffen ter behartiging van de eigen belangen. De eigen verantwoordelijkheid staat daarbij voorop. De stelling dat belanghebbende niet wist dat een uitspraak op bezwaar onderweg was, kan hem niet baten. Hij heeft zelf bezwaar gemaakt en weet dat de inspecteur hierop een beslissing zal nemen. Dit klemt te meer nu de inspecteur bij brief van 28 juni 2010 een vooraankondiging uitspraak op bezwaar heeft toegezonden.

3.11. Overige gronden op basis waarvan zou kunnen worden geconcludeerd dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding zijn gesteld noch aannemelijk geworden. Omdat het beroepschrift te laat is ingediend, is het beroep terecht niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank zal daarom het verzet ongegrond verklaren.

4. Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 14 oktober 2011 door mr. C.A.F.M. Stassen, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van M.H.A. de Graaf, griffier.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan belanghebbende en de wederpartij in het bodemgeschil op: 18 oktober 2011

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbende en de inspecteur binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag

Bij het instellen van beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is ingesteld;

d. de gronden van het beroep in cassatie.