Home

Rechtbank Den Haag, 06-01-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:554, SGR 14/2866

Rechtbank Den Haag, 06-01-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:554, SGR 14/2866

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
6 januari 2015
Datum publicatie
3 juni 2015
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2015:554
Formele relaties
Zaaknummer
SGR 14/2866
Relevante informatie
Algemene Ouderdomswet [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2025] art. 2 en 6

Inhoudsindicatie

Premieheffing volksverzekeringen van Rijnvarenden. Eiser is op grond van de “Overeenkomst krachtens artikel 16, eerste lid, van de verordening (EG) 883/2004 betreffende de vaststelling van de op rijnvarenden toepasselijke wetgeving 883/2004” als Rijnvarende aan te merken. Het schip waarop eiser zijn beroepsarbeid verricht behoort tot een in Nederland gevestigde onderneming. Eiser is in Nederland verzekerd en premieplichtig voor de volksverzekeringen.

Uitspraak

Team belastingrecht

zaaknummer: SGR 14/2866

(gemachtigde: mr. M.J. van Dam),

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2010 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 27.847. Eiser heeft daartegen bezwaar aangetekend.

Verweerder heeft het bezwaar ongegrond verklaard.

Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Partijen hebben nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 september 2014.

Namens eiser is zijn gemachtigde verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door[gemachtigden], vergezeld van

[overige].

Partijen hebben elk een pleitnota voorgedragen waarvan exemplaren zijn overgelegd aan elkaar en aan de rechtbank.

Tevens is ter zitting behandeld het eveneens door de gemachtigde ingediende beroep met het zaaknummer SGR 14/2016.

Overwegingen

Feiten

1. Eiser heeft de Nederlandse nationaliteit en woonde in 2010 in Nederland.

2. Gedurende de periode van 1 juni 2010 tot en met 31 december 2010 was eiser werkzaam op het [het schip] (het schip) dat eigendom is van [BV] gevestigd te[plaats 1]. Eiser stond gedurende voornoemde periode op de loonlijst van [werkgever], gevestigd te [plaats 2].

3. Op 14 november 2007 is door het voormalig Ministerie van Verkeer en Waterstaat een Rijnvaartverklaring afgegeven waarop [BV] als eigenaar en [werkgever] als exploitant van het schip staat vermeld. Op 24 juli 2009 is deze Rijnvaartverklaring ingetrokken.

4. Het schip was in het jaar 2010 voorzien van het certificaat als bedoeld in artikel 22 van de herziene Rijnvaartakte.

5. Eiser heeft voor het jaar 2010 aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 27.103. In de aangifte is voor het hele jaar verzocht om vrijstelling van de premieheffing volksverzekeringen.

6. Naar aanleiding van de uitkomsten van een boekenonderzoek bij [werkgever], heeft verweerder in 2011 een derdenonderzoek ingesteld bij [BV]. In het kader van dit onderzoek heeft verweerder [BV] bij brief van 17 november 2011 verzocht om voor de periode 1 januari 2006 tot en met 15 november 2007 aan te geven door wie de schepen die bij [BV] in eigendom waren commercieel en economisch werden geëxploiteerd. In reactie op de in deze brief gestelde vragen heeft [BV] bij brief van 15 december 2011 het volgende aan verweerder geschreven:

“(…) In the meantime we can give you following replies/information on the various questions we received from you.

  1. Who has decision making responsibility and has end responsibility with respect to following activities, [BV] or [[werkgever]]?a) Fixing transport agreements; ([BV])b) Supervision on loading and discharging; (Captain/[werkgever])c) Normal maintenance of the vessel; (Captain/[werkgever])d) Special survey of the vessel; ([BV])e) Safety on board; (Captain/[werkgever])f) Hiring, firing and supervision of the crew. (Captain/[werkgever])

  2. Who is (finally) eligible for the freight income and who bears the costs and burdens of the maintenance of the vessel, [BV] or [[werkgever]]?Transport contracts are negotiated and fixed by [[BV]], freight income and maintenance costs are also for [[BV]].

  3. Who is liable for damage caused by crew employed by [[werkgever]] in case of:a) (un)safety on board; ([BV])b) Maintenance of the vessel; ([BV])c. Loading and discharging. ([BV])

  4. What compensation does [BV] pay for handing over the operation of the vessel and how is this compensation calculated? Annual lumpsum management fee with indexation.

  5. (…)

Als bijlagen zijn bij deze brief gevoegd een overeenkomst getiteld Ship Management Agreement welke op 22 oktober 2007 is gesloten tussen [werkgever] en [BV] alsmede een overeenkomst getiteld Ship Management Agreement, gesloten tussen [BV] en [manager], de Manager van het schip.

7. Naar aanleiding van voornoemde brief van 15 december 2011 heeft verweerder bij e-mailbericht van 7 april 2014 aan [BV] een nadere vraag gesteld welke [BV] bij brief van 21 mei 2014 heeft beantwoord. Deze brief luidt - voor zover hier van belang - als volgt:

“With reference to your e-mail dated 7 April 2014 (…), we understand that you

are seeking additional information in relation to the discussions between the Dutch

and Luxembourg authorities about the collection rights of the social security for

crew employed in Luxembourg on Dutch owned vessels. (…)

Accordingly we are happy to confirm that the agreement between [[werkgever]] and

[[BV]], dated 22 October 2007, was signed for their regional administration.

The agreements between the captains and [BV], outlining the tasks and

responsibilities of the ship manager, were never cancelled and remained in force.

As indicated in our previous letter, the profit and loss responsibility remained with

[BV] whist the ship manager received an management fee as a compensation for

the on-board responsibilities and administration as outlined in the agreement. (…)”

8. Met dagtekening 28 maart 2013 is de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2010 opgelegd. Verweerder heeft het aangegeven inkomen in verband met het niet verlenen van aftrek ter voorkoming van dubbele belasting gecorrigeerd en een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 27.847. De verzochte vrijstelling van premieheffing volksverzekeringen is niet verleend.

Geschil 9. In geschil is of eiser in aanmerking komt voor vrijstelling van premieheffing volksverzekeringen voor de periode van 1 juni 2010 tot en met 31 december 2010.

Eiser beantwoordt deze vraag bevestigend en verweerder ontkennend.

10. Eiser stelt dat hij in aanmerking komt voor vrijstelling van premieheffing volksverzekeringen en voert daartoe onder meer het volgende aan:

-

De bewijslast van de feiten die bepalend zijn voor de premieplicht rust op verweerder.

-

De Rijnvaartverklaring is maatgevend: in deze verklaring is [werkgever] als exploitant van het schip aangewezen.

-

Voor de periode waarin eiser werkzaam was, is EG-Verordening 883/2004 van toepassing. Op grond van artikel 13, eerste lid sub b van deze verordening is het [plaats 2] sociale zekerheidsstelsel van toepassing op eiser aangezien hij niet gedurende een substantieel gedeelte van de tijd zijn werkzaamheden in Nederland heeft verricht. De artikel 16-overeenkomst is niet eerder dan op 25 februari 2011 tot stand gekomen. Artikel 16 geeft geen bevoegdheid om aan de overeenkomst terugwerkende kracht te verlenen. Terugwerkende kracht is verder in strijd met het beginsel van fair balance en leidt voor eiser tot een individuele en buitensporige last nu hij hierdoor wordt geconfronteerd met dubbele premieheffing. Het met terugwerkende kracht ingrijpen is dan ook in strijd met zowel het nationale als het Europese rechtszekerheidsbeginsel.

11. Verweerder heeft de stellingen van eiser gemotiveerd weersproken en heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser voor de periode van 1 juni 2010 tot en met 31 december 2010 niet in aanmerking komt voor vrijstelling van premieheffing volksverzekeringen.

12. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

Beoordeling van het geschil

Nationale wetgeving

13. Vast staat dat eiser in 2010 in Nederland woonde en nog niet de leeftijd van 65 jaar had bereikt. Gelet hierop en op het bepaalde in de artikelen 2 en 6 van de Algemene ouderdomswet (de Wet) en de dienovereenkomstige bepalingen in de overige volksverzekeringswetten, is eiser voor dat jaar aan te merken als Nederlands ingezetene en derhalve van rechtswege in Nederland verzekerd en premieplichtig voor de volksverzekeringen.

14. In afwijking van artikel 6 van de Wet wordt op grond van artikel 6a van de Wet als verzekerde aangemerkt de persoon van wie de verzekering op grond van deze wet voortvloeit uit de toepassing van bepalingen van een verdrag of van een besluit van een volkenrechtelijke organisatie. Niet als verzekerde wordt aangemerkt de persoon op wie op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie de wetgeving van een andere mogendheid van toepassing is.

Verordening (EG) nr. 883/2004

15. Op 1 mei 2010 is van kracht geworden Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van socialezekerheidsstelsels (de Verordening). Artikel 13 van de Verordening luidt - voor zover hier van belang - als volgt:

“Artikel 13

1. Op degene die in twee of meer lidstaten werkzaamheden in loondienst pleegt te verrichten, is van toepassing:a. de wetgeving van de lidstaat waar hij woont, indien hij aldaar een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden verricht, ofb. indien hij niet een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden verricht in de lidstaat waar hij woont:i) de wetgeving van de lidstaat waar de zetel of het domicilie van de onderneming of de werkgever zich bevindt, (…)”

Op grond van artikel 16 bestaat de mogelijkheid voor lidstaten om, in afwijking van de in de Verordening opgenomen aanwijsregels, de sociale zekerheidswetgeving van een andere lidstaat aan te wijzen als toepasselijke wetgeving. Artikel 16 van de Verordening luidt als volgt:

“Artikel 16

Artikel 1 DefinitiesVoor de toepassing van deze overeenkomst a) wordt onder het begrip ‘Rijnvarende’ een werknemer of zelfstandige verstaan, (…), die behorend tot het varend personeel zijn beroepsarbeid verricht aan boord van een schip dat met winstoogmerk in de Rijnvaart wordt gebruikt en dat is voorzien van het certificaat bedoeld in artikel 22 van de Herziene Rijnvaartakte, (…) c) wordt onder de uitdrukking ‘de onderneming waartoe het schip behoort’ de onderneming of vennootschap verstaan die het betrokken schip exploiteert, ongeacht of deze eigenaar van het schip is of niet. Wanneer het schip door meerdere ondernemingen of vennootschappen wordt geëxploiteerd, dan geldt voor toepassing van deze overeenkomst als exploitant van het schip de onderneming of vennootschap die het schip daadwerkelijk exploiteert en die beslissingsbevoegd is in het bijzonder voor het economische en commerciële management van het schip. Voor de vaststelling van de onderneming zijn de op de Rijnvaartverklaring vermelde gegevens maatgevend.

Artikel 4 Toepasselijke wetgeving(…)

Artikel 6 Inwerkingtreding

Beslissing

Rechtsmiddel