Home

Rechtbank Den Haag, 02-12-2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:15023, AWB - 16 _ 2661

Rechtbank Den Haag, 02-12-2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:15023, AWB - 16 _ 2661

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
2 december 2016
Datum publicatie
15 december 2016
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2016:15023
Zaaknummer
AWB - 16 _ 2661
Relevante informatie
Wet op de omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 8

Inhoudsindicatie

In opdracht en onder beheer van eiseres is een school gebouwd voor twee onderwijsinstellingen die uitgaan van een stichting. De bouwkosten bedroegen € 27.954.861 en het gebouw is verkocht aan de schoolstichting voor € 1.958.358. Eiseres heeft € 4.430.369 omzetbelasting, die haar ter zake van de bouw in rekening is gebracht, als voorbelasting in aftrek gebracht. Verweerder heeft de aftrek geweigerd.

De rechtbank oordeelt dat de koopprijs is bepaald op het bedrag van de kosten van extra voorzieningen in het schoolgebouw die op grond van de Wet op het voorgezet onderwijs niet voor rekening van eiseres behoefden te komen. Daardoor is voor de levering van het schoolgebouw in wezen geen vergoeding in de zin van artikel 8, tweede lid, van de Wet OB bedongen, zodat geen sprake is van een levering onder bezwarende titel. Eiseres heeft dus geen recht op de aftrek van voorbelasting. Beroep ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

zaaknummers: SGR 16/2661 en SGR 16/2665

(gemachtigde: mr. R. Brouwer),

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Grote ondernemingen, kantoor [kantoorplaats], verweerder.

Procesverloop

Voor het tijdvak 1 juli 2012 tot en met 30 september 2012 heeft eiseres een aangifte omzetbelasting ingediend die resulteerde in een teruggaaf van € 3.921.960. Bij beschikking van 18 september 2015 (de teruggaafbeschikking) heeft verweerder de teruggaaf geweigerd.

Met dagtekening 26 september 2015 heeft verweerder aan eiseres voor het tijdvak 1 juli 2012 tot en met 30 september 2012 een naheffingsaanslag omzetbelasting ter grootte van € 509.209 opgelegd en daarbij bij beschikking (de rentebeschikking) € 50.213 belastingrente in rekening gebracht.

Eiseres heeft tegen de teruggaafbeschikking, de naheffingsaanslag en de rentebeschikking bezwaar gemaakt. Bij uitspraken op bezwaar van 4 maart 2016 heeft verweerder de naheffingsaanslag en de beide beschikkingen gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2016.

Namens eiseres is de gemachtigde verschenen, bijgestaan door [persoon 1] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [persoon 2] , [persoon 3] en [persoon 4] .

Overwegingen

1. In 2007 besloten burgemeester en wethouders van eiseres (B en W) tot de bouw van een schoolgebouw voor het [school 1] , een scholengemeenschap voor vmbo, havo en vwo, en de praktijkschool [school 2] (later het [school 3] ), een onderwijsinstelling voor praktijkonderwijs (hierna gezamenlijk aan te duiden als: de scholen). De scholen gaan uit van de Stichting [naam stichting] (de Stichting).

2. Het schoolgebouw is gebouwd in opdracht van eiseres die ook optrad als bouwheer.

3. In een aan de raad gerichte notitie van B en W van 26 juni 2009 is onder meer het volgende vermeld:

“Investeringen ten laste van schoolbestuur [naam schoolbestuur]

Kosten toepassing maatregelen Duurzaamheid

In het Tussenbericht van 7 augustus 2008 (…) is uitgebreid ingegaan op de studie van DWA inzake duurzaamheid. (…). De meerkosten bij toepassing van de duurzaamheidsmaatregelen bedragen € 1.450.000 incl. btw en bijkomende kosten. (…). In principe draagt het schoolbestuur de kosten van de investering maatregelen Duurzaamheid. De meerkosten ad € 1.450.000 worden wel opgenomen in de investeringsraming, maar de investering komt door verrekening ten laste van het schoolbestuur. (…).

Verdere investeringen ten laste van schoolbestuur [naam schoolbestuur]

Het schoolbestuur heeft op exploitatietechnische gronden een voorkeur aangegeven voor toepassing van aluminium kozijnen en onderhoudsvrije wandafwerking. De investeringen ad € 452.137 die onderdeel uitmaken van de bouwkostenraming, komen ten laste van het schoolbestuur.”

4. In een brief van B en W aan de Stichting van 13 augustus 2012 is onder meer het volgende vermeld:

“Op basis van een door ons opgesteld kostenoverzicht is de koopsom vastgesteld op € 1.958.359 incl. btw.

U heeft ingestemd met deze koopsom, onder het voorbehoud van interne controle van enkele posten op het kostenoverzicht. Op het kostenoverzicht (bijlage) heeft u aangegeven welke posten dit betreft.”

5. Het kostenoverzicht waarvan melding wordt gemaakt in de in 4 geciteerde brief bevat een uitsplitsing van de voor rekening van eiseres en voor rekening van de Stichting komende kosten. De voor rekening van de Stichting komende kosten zijn – verkort weergegeven – als volgt gespecificeerd:

Aanbesteding

604.395

Installatietechnisch

-

1.043.426

Subtotaal basis

1.647.821

Gebruikersvoorzieningen

-

457.113

Totaal aanbesteding

2.104.934

Toepassen rendabel duurzaam engineering

-

86.555

2.191.489

Bezuinigingen

-

214.797

Totaal na bezuinigingen

1.976.692

Af: door de Stichting direct opgedragen WKO

-

560.000

1.416.692

Sportinrichting

-

106.384

meerwerk tijdens realisatie

-

122.604

Totaal exclusief omzetbelasting

1.645.680

Totaal inclusief omzetbelasting

1.958.359

6. Het gebouw is in 2012 opgeleverd en bij akte van 15 augustus 2012 is het door eiseres geleverd aan de Stichting. De koopprijs bedroeg € 1.645.679 exclusief omzetbelasting en € 1.958.358 inclusief omzetbelasting. Volgens de leveringsakte bedroegen de stichtingskosten van de gebouwen € 27.954.861 (inclusief omzetbelasting).

7. De Stichting heeft bij brief van 11 november 2014 in antwoord op vragen van verweerder onder meer verklaard dat door haar uitsluitend een vergoeding is betaald “voor het meerwerk en het wensenpakket van het schoolbestuur en dat voor de nieuwbouw an Sich (dus zonder meerwerk en het wensenpakket van het schoolbestuur) geen vergoeding is betaald”.

8. In de aangifte voor het tijdvak 1 juli 2012 tot en met 30 september 2012 heeft eiseres een bedrag aan te betalen omzetbelasting aangegeven van € 509.209 en daarop de omzetbelasting die haar ter zake van de bouw van de school in rekening is gebracht, ter grootte van € 4.430.369, als voorbelasting in aftrek gebracht. Bij de teruggaafbeschikking is de teruggaaf niet verleend en bij de onderhavige naheffingsaanslag is de te betalen omzetbelasting nageheven.

Geschil 9.In geschil is of eiseres de omzetbelasting die haar ter zake van de bouw in rekening is gebracht, zijnde een bedrag van € 4.430.369, als voorbelasting in aftrek kan brengen. Verder is in geschil of eiseres recht heeft op integrale vergoeding van proceskosten.

Beslissing

Rechtsmiddel