Home

Rechtbank Gelderland, 09-09-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:5692, AWB-12_5922

Rechtbank Gelderland, 09-09-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:5692, AWB-12_5922

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
9 september 2014
Datum publicatie
9 september 2014
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2014:5692
Zaaknummer
AWB-12_5922

Inhoudsindicatie

Artikel 10a, lid 1 en 3, Wet Vpb 1969 (tekst 2007).

Artikel 13, lid 6, Wet Vpb 1969 (tekst 2007).

Valutawinst op koopprijs aandelen in deelneming valt niet onder het bereik van de zogenoemde earn-outregeling van artikel 13, lid 6, Wet Vpb 1969.

Met het beroep van eiseres op de tegenbewijsregeling van artikel 10a, lid 3, Wet Vpb 1969 is de aanwezigheid van een compenserende heffing in de andere staat aannemelijk gemaakt.

De regeling van het eerste lid van ditzelfde artikel kan – gelet op de wettekst en doel en strekking ervan – om die reden geen toepassing meer vinden. Valutawinst blijft mitsdien belast.

Uitspraak

Team belastingrecht

Zittingsplaats Arnhem

registratienummer: AWB 12/5922

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 9 september 2014

inzake

[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,

tegen

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, verweerder.

1 Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2007 een aanslag (aanslagnummer [000].V.76.0112) vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 1.794.018. Tevens is bij beschikking € 588 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 19 oktober 2012 de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen bij brief van 23 november 2012, ontvangen door de rechtbank op 26 november 2012, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder. Verweerder heeft hierop gereageerd.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 oktober 2013 te Arnhem.

Namens eiseres zijn verschenen mr. [gemachtigde], drs. [A] [B]. Namens verweerder zijn verschenen mr. [gemachtigde] en mr. [C].

Eiseres heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.

2 Feiten

2.1.

Eiseres is opgericht op 1 november 2002. De aandelen van eiseres zijn in handen van [D] ltd (hierna: [D] ltd). [D] ltd houdt tevens (indirect) alle aandelen in [E] GmbH (hierna: [E] GmbH).

2.2.

Op 1 december 2006 is eiseres een Stock Purchase Agreement (hierna: S.P.A.) overeengekomen met [E] GmbH inzake de aankoop van aandelen [F] S.A. (hierna: [F] S.A.). In de S.P.A. is overeengekomen dat de koopprijs van de aandelen zal worden vastgesteld op de waardering van [F] S.A. per 1 november 2006. Omdat deze waarde bij het aangaan van de S.P.A. nog niet bekend was, is aangesloten bij de waarde van [F] S.A. per 1 augustus 2006, zijnde USD 41.969.000.

2.3.

In een addendum op de S.P.A. van 4 juni 2007 is de koopprijs van de aandelen [F] S.A. bepaald op USD 43.956.000. Op haar balans van 31 december 2006 heeft eiseres haar belang in [F] S.A. opgenomen voor de uiteindelijke prijs van USD 43.956.000, zijnde € 33.436.787. Omdat de koopsom per 31 december 2006 nog niet was voldaan, is voor hetzelfde bedrag een schuld opgenomen.

2.4.

In de S.P.A. zijn partijen over de betaling van de koopprijs het volgende overeengekomen:

“THIRD: The Parties agree that the PURCHASER will be obliged to pay and the SELLER will have the right to receive the Price, within a ten-day term following the earlier of: (i) the date in which the Peruvian tax authority (Superintendencia Nacional de Administación Tributaria – SUNAT) issues a Certificate of the Shares’ Tax Basis in favor of the SELLER; or (ii) the date in which the 30th business day term to which Article 57 a) of the Regulations under the income Tax Law refers, is completed.”

In het addendum van 4 juni 2007 zijn de voorwaarden met betrekking tot de betaling van de koopprijs gewijzigd en is het volgende opgenomen:

“THIRD: The Parties agree that the Price of the Shares shall be paid according to the following procedure:

  1. The PURCHASER shall wire the Price to a bank account (the “Temporary Bank account”) opened by the PURCHASER in Citibank del Peru S.A.

  2. As soon as practicable thereafter, the Price shall be wired in the bank account indicated by the Seller fort his purpose.”

2.5.

Op 13 september 2007 heeft eiseres de koopprijs voldaan.

2.6.

Voor de fiscale winstberekening is eiseres uitgegaan van de door DNB gehanteerde wisselkoersen en niet van voornoemde wisselkoersen. Dit heeft tot gevolg dat de schuld op 1 december 2006 € 33.189.368 bedroeg en dat de koopsom op 13 september 2007 € 31.629.848 bedroeg. Het verschil ad €1.559.520, zijnde de met de betaling behaalde valutawinst, is door eiseres in haar aangifte onder de deelnemingsvrijstelling gebracht. Bij het opleggen van de aanslag heeft verweerder dit bedrag tot de belastbare winst gerekend.

2.7.

Over de periode van 1 januari 2007 tot en met 13 september 2007 heeft eiseres [E] GmbH een rente van 3% vergoed over de schuldig gebleven koopsom, zijnde € 665.802. Dit bedrag is in mindering gekomen op de belastbare winst.

3 Geschil

3.1. In geschil is of de valutawinst behaald bij de betaling van de koopprijs van de aandelen [F] in USD op 13 september 2007 terecht is belast.

3.2.

Eiseres stelt zich primair op het standpunt dat de valutawinst op basis van artikel 13, lid 6, van de Wet Vpb 1969 onder de deelnemingsvrijstelling valt. Tijdens de bezwaarfase heeft eiseres aangegeven dat in dat geval ook de rentelasten ad € 665.802 hieronder dienen te vallen. Aangezien de rentelasten reeds ten laste van de fiscale winst zijn gebracht, verzoekt zij derhalve om de valutawinst voor een bedrag van € 893.718 (€1.559.520 -/- € 665.802) onder de deelnemingsvrijstelling te brengen.

3.3.

Eiseres voert subsidiair aan dat er sprake is van een schuldig gebleven koopprijs voor de verwerving van een deelneming welke onder artikel 10a, lid 1, van de Wet Vpb 1969 valt. Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 24 februari 2010, nr. 10/03465, ECLI:NL:HR:LJN BQ1248, BNB 2012/229, is de valutawinst aldus eiseres alsdan niet belast.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing