Home

Rechtbank Haarlem, 08-09-2011, BU6567, 09/6034, 09/6035, 10/1311

Rechtbank Haarlem, 08-09-2011, BU6567, 09/6034, 09/6035, 10/1311

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
8 september 2011
Datum publicatie
1 december 2011
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2011:BU6567
Zaaknummer
09/6034, 09/6035, 10/1311

Inhoudsindicatie

Vermakelijkheidsretributie. Eiseres verhuurt schepen aan derden. De schepen varen in het havengebied. Eiseres heeft aan de gemeente ‘vermakelijkheidsretributie te water’ op aangifte voldaan over drie kwartalen van 2009. De beroepen zijn gegrond.

Belastingplichtig ingevolgde de Verordening is de organisator van een evenement op het door eiseres verhuurde schip. De huurder organiseert de vermakelijkheid voor het door haar gekozen publiek en huurt daartoe een schip met aanvullende diensten. Nu eiseres uitsluitend optreedt als verhuurder van de schepen kan zij in deze omstandigheden niet worden aangewezen als degene die de vermakelijkheid biedt.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Zaaknummers: AWB 09/6034, 09/6035 en 10/1311

Uitspraakdatum: 8 september 2011

Uitspraak in de gedingen tussen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] B.V., gevestigd [P], eiseres,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [P], verweerder.

1. Ontstaan en loop van de gedingen

1.1. Verweerder heeft eiseres uitgenodigd aangifte te doen voor vermakelijkheidsretributie te water (hierna: vermakelijkheidsretributie) over het eerste, tweede en derde kwartaal van het jaar 2009.

1.2. Eiseres heeft vervolgens over deze kwartalen op aangifte vermakelijkheidsretributie voldaan van respectievelijk € 480, € 1.125, en € 795.

1.3. Eiseres heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen deze aangiften.

1.4. Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van 6 november 2009 eiseres niet-ontvankelijk verklaard in haar bezwaren vanwege termijnoverschrijding.

1.5. Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

1.6. Verweerder heeft op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en verweerschriften ingediend.

1.7. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 december 2010 door de enkelvoudige kamer. Namens eiseres is verschenen R. Doorn, bijgestaan door

mr. M.H.J. van Riessen. Namens verweerder zijn verschenen mr. H. Oderkerk en

mr. W.A.H. Bänziger. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en eiseres in de gelegenheid gesteld nadere stukken over te leggen. Eiseres heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt bij brief van 24 december 2010. Verweerder heeft bij brief van 17 januari 2011 hierop gereageerd. Vervolgens heeft de rechter de zaak verwezen naar de meervoudige kamer. Deze heeft

het onderzoek ter zitting heropend op 28 juli 2011. Namens eiseres is verschenen R. Doorn, bijgestaan door mr. M.H.J. van Riessen. Namens verweerder zijn verschenen

mr. H. Oderkerk en mr. W.A.H. Bänziger.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Eiseres behoort tot de zogenaamde [NAAM]-groep. Eiseres huurt twee schepen van een andere vennootschap binnen de [NAAM]-groep en verhuurt deze vervolgens aan derden. Deze twee schepen zijn zo groot dat daarmee niet op de binnenwateren en de grachten van Amsterdam gevaren kan worden. De schepen varen in het havengebied van Amsterdam en/ of richting het IJsselmeer of IJmuiden. De schepen liggen in Amsterdam nabij de Passenger Terminal.

2.2. Eiseres verhuurt de schepen aan derden die daarop onder meer (bedrijfs)feesten, presentaties, shows en vergaderingen organiseren. Vier à vijf procent van de aldus georganiseerde activiteiten op deze schepen is publiek toegankelijk. De schepen worden door eiseres verhuurd inclusief nautisch personeel en partymanager. Daarnaast biedt eiseres aan de huurder andere diensten aan op de schepen, zoals horeca en geluidstechnische voorzieningen.

3. Geschil en standpunten van partijen

3.1. In geschil is de verschuldigdheid van vermakelijkheidsretributie over het eerste tot en met het derde kwartaal van 2009. De ontvankelijkheid van het bezwaar is niet meer in geschil.

3.2. Eiseres heeft aangevoerd dat:

- de verordening waarop de heffing is gebaseerd onduidelijk is;

- het heffen van vermakelijkheidsretributie tot achterstelling van eiseres op haar concurrenten leidt;

- de heffing in het leven is geroepen om de kosten te verhalen die de gemeente maakt voor water, oever en kadebeheer, maar dat eiseres daarvoor al havengeld betaalt;

- als er al vermakelijkheidsretributie geheven kan worden, de huurder van de schepen degene is die de vermakelijkheid biedt;

- de verordening in het leven is geroepen om de rondvaartboten op de grachten aan te kunnen slaan en dat eiseres nu ook in de heffing wordt betrokken, terwijl er geen sprake is van gelijke gevallen;

- ook in deze situatie de meerderheidsregel gevolgd moet worden, zoals toegepast in de uitspraak van Hof Amsterdam van 2 december 2010 (LJN BO4754).

Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en teruggaaf van de ten onrechte betaalde vermakelijkheidsretributie voor het eerste, tweede en derde kwartaal 2009.

3.3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres wel vermakelijkheidsretributie is verschuldigd over het eerste tot en met derde kwartaal van 2009.

4. Beoordeling van het geschil

4.1. Ingevolge artikel 22j, aanhef en onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) vangt in afwijking van artikel 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) – voor zover hier van belang – de termijn voor het instellen van bezwaar aan met ingang van de dag na die van de voldoening onderscheidenlijk de afdracht. In artikel 6:7 van de Awb is bepaald dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt. Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, van de Awb is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor de einde van de termijn is ontvangen. Tussen partijen is niet meer in geschil dat verweerder bij de bestreden uitspraken het bezwaar van eiser telkens ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank ziet geen reden daarover anders te oordelen, nu de bezwaarschriften telkens binnen de voormelde termijn van zes weken zijn ingediend. Gelet hierop zijn de beroepen gegrond. De rechtbank zal de uitspraken op bezwaar van 6 november 2009 vernietigen en eiseres alsnog ontvankelijk verklaren in de bezwaren.

4.2. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 9 juni 2006, nr. 41.130, BNB 2006/290 geoordeeld dat indien verweerder de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar heeft uitgesproken en de belastingrechter die uitspraak vernietigt, de rechter in de regel verweerder dient op te dragen opnieuw op het bezwaar te beslissen. Van die regel kan worden afgeweken indien daartoe goede grond bestaat, bijvoorbeeld indien partijen aandringen op een inhoudelijke beoordeling van het geschil door de rechter, of indien duidelijk is dat belanghebbende niet wordt benadeeld doordat de rechter zelf in de zaak voorziet. Nu eiseres in haar beroepschrift de zaken inhoudelijk aan de rechtbank voorlegt en daarmee, evenals verweerder, vraagt om een inhoudelijk oordeel, zal de rechtbank zelf in de zaken voorzien.

4.3. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a van de Verordening op de vermakelijkheidsretributie te water 2005 van de gemeente Amsterdam (hierna: de Verordening) wordt verstaan onder vermakelijkheid: een activiteit waarbij wordt of mede wordt beoogd het publiek amusement, verstrooiing, ontspanning of vermaak te verschaffen of waarbij het publiek dit amusement, deze verstrooiing, deze ontspanning of dit vermaak zoekt, ondergaat, vindt, pleegt te vinden of kan vinden, een en ander in of op daartoe bestemd of geschikt voor een ieder of voor iedere groep van personen toegankelijk binnen de gemeente gelegen water.

4.4. Ingevolge artikel 2 van de Verordening worden onder de naam vermakelijkheidsretributie rechten geheven ter zake van het, tegen betaling of vergoeding van welke aard dan ook en voor welk onderdeel van de vermakelijkheid dan ook, geven van een vermakelijkheid waarbij gebruik wordt gemaakt van door of met medewerking van het gemeentebestuur tot stand gebrachte of in stand gehouden voorzieningen of waarbij een bijzondere voorziening in de vorm van toezicht of anderszins van de zijde van het gemeentebestuur wordt getroffen.

4.5. Ingevolge artikel 3 van de Verordening is belastingplichtig degene die op of in binnen de gemeente gelegen voor een ieder toegankelijk water de vermakelijkheid verschaft, organiseert of de gelegenheid daartoe biedt of op wiens naam of voor wiens verantwoordelijkheid de vermakelijkheid plaatsvindt.

4.6. Tussen partijen is niet in geschil dat de vermakelijkheid die in casu wordt geboden het op de schepen georganiseerde evenement – zijnde een (bedrijfs)feest, presentatie, show, vergadering of enig ander evenement – is. Eiseres stelt zich op het standpunt dat niet zij, maar degene die een dergelijk evenement organiseert op de door eiseres verhuurde schepen, belastingplichtig is ingevolge artikel 3 van de Verordening. Het is de organisator van die evenementen die de toegang verleent aan de al dan niet betalende bezoekers en aldus de vermakelijkheid biedt. Eiseres stelt slechts de locatie beschikbaar, aldus eiseres.

4.7. De rechtbank volgt eiseres hierin. Belastingplichtig ingevolge artikel 3 van de Verordening is degene die de vermakelijkheid verschaft, organiseert of de gelegenheid daartoe biedt of op wiens naam of voor wiens verantwoordelijkheid de vermakelijkheid plaatsvindt. Dit is naar het oordeel van de rechtbank in dit geval de organisator van een evenement op het door eiseres verhuurde schip. De huurder van het door eiseres verhuurde schip bepaalt wat er wordt georganiseerd, waar en voor wie. Het evenement vindt ook op naam en voor verantwoordelijkheid van deze huurder plaats. Dat eiseres in verband met bijvoorbeeld de brandveiligheid aan boord soms bepaalde plannen van huurders niet in de originele vorm in stand laat, doet daar niet aan af. Ook de aanwezigheid van de partymanager maakt vorenstaande niet anders. De huurder organiseert de vermakelijkheid voor het door haar gekozen publiek en huurt daartoe een schip met aanvullende diensten. Nu eiseres uitsluitend optreedt als verhuurder van de schepen kan zij in deze omstandigheden niet worden aangewezen als degene die de vermakelijkheid biedt. Daaraan doet niet af dat eiseres aanvullende diensten biedt die te maken hebben met een goed verloop van de verhuur van de schepen. Het zwaartepunt van de vermakelijkheid ligt bij de beleving van het evenement dat de huurder organiseert.

4.8. Verweerder heeft eiseres derhalve ten onrechte uitgenodigd tot het doen van aangifte inzake de vermakelijkheidsretributie en dient de op aangifte afgedragen vermakelijkheidsretributie aan eiseres te retourneren.

4.9. Gelet op het vorenstaande zijn de beroepen gegrond en behoeven de overige grieven van eiseres geen bespreking meer.

5. Proceskosten

De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van de beroepen redelijkerwijs heeft moeten maken.

Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder c, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Belsuit) komen voor vergoeding in aanmerking de reiskosten van eiseres om een zitting bij te kunnen wonen. Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onder c van dit Besluit worden deze kosten vastgesteld overeenkomstig artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit tarieven in strafzaken 2003.

Ingevolge artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 bedraagt het tarief voor vergoedingen wegens reis- en verblijfkosten een tarief waarvan de hoogte gelijk is aan de reiskosten per openbaar middel van vervoer, laagste klasse dan wel een kilometervergoeding van maximaal € 0,28 per kilometer indien openbaar vervoer niet of niet voldoende mogelijk is. Nu verweerder niet betwist dat openbaar vervoer niet of niet voldoende mogelijk was, zal de rechtbank een bedrag aan reiskosten vergoeden van het aantal kilometers maal € 0,28, zijnde € 17,92.

6. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart de beroepen gegrond;

- vernietigt de uitspraken op bezwaar;

- verklaart eiseres ontvankelijk in haar bezwaren;

- gelast dat verweerder teruggave aan eiseres verleent van de ten onrechte op aangifte afgedragen vermakelijkheidsretributie over de periode eerste, tweede en derde kwartaal 2009;

- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres van € 17,92;

- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 595 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan op 8 september 2011 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.E. Keulemans, voorzitter, mr. M. Koole en mr. M.C. van As, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.P. van der Zalm, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.