Home

Rechtbank Noord-Holland, 07-04-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:2894, AWB-13_1217

Rechtbank Noord-Holland, 07-04-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:2894, AWB-13_1217

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
7 april 2014
Datum publicatie
28 april 2014
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2014:2894
Formele relaties
Zaaknummer
AWB-13_1217
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024]

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting. Er is geen sprake van vrijgestelde diensten op de voet van artikel 11, eerste lid, onderdeel i, ten tweede, van de Wet OB. Het beroep van eiseres op het beginsel van fiscale neutraliteit faalt. De verzuimboete kan niet in stand blijven omdat er sprake is van een pleitbaar standpunt.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

Zaaknummers: AWB 13/1217 en 13/1397

Uitspraakdatum: 7 april 2014

Uitspraak van de meervoudige kamer in de gedingen tussen

[X] B.V., c.s., gevestigd

te [Z], eiseres,

gemachtigde: mr. P. Bakker,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.

1 Procesverloop

AWB 13/1217

Verweerder heeft met dagtekening 30 december 2011 aan eiseres over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 524.913. Bij beschikkingen van dezelfde datum heeft verweerder een verzuimboete opgelegd van € 4.537 en € 17.860 heffingsrente berekend.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 30 januari 2013 de naheffingsaanslag en de beschikkingen gehandhaafd.

AWB 13/1397

Eiseres heeft op 26 oktober 2012 aangifte omzetbelasting gedaan voor het derde kwartaal van 2012 van een te betalen bedrag van € 184.339. Eiseres heeft dit bedrag op 29 oktober 2012 voldaan.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 4 maart 2013 het bezwaar van eiseres tegen de voldoening op aangifte ongegrond verklaard.

Beide procedures

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van 30 januari 2013 en 4 maart 2013.

Verweerder heeft op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Eiseres heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd, waarna verweerder schriftelijk heeft gedupliceerd.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 maart 2014.

Namens eiseres is verschenen de gemachtigde, bijgestaan door zijn kantoorgenoot mr. M.P.J. Jaegers, [A], CEO van eiseres, en [B], Head of Legal van eiseres. Namens verweerder zijn verschenen drs. N. Hoens, mr. R.B. Bruins Slot en J. Verstege.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

Eiseres bestaat met ingang van 19 januari 2009 uit drie vennootschappen, [A-BEDRIJF] B.V. (na 9 maart 2012: [A-BEDRIJF] N.V.), [B-BEDRIJF] B.V. en, met ingang van 7 januari 2010, [C-BEDRIJF] B.V. [NAAM] is een afkorting van [NAAM], een initiatief van [NAAM] en [NAAM]. Dit initiatief is ontstaan na de inwerkingtreding van Richtlijn 2004/39/EG betreffende markten voor financiële instrumenten (hierna: MiFID), die tot doel had om concurrentie tussen handelsplatformen en ‘best execution’ te bevorderen. [BEDRIJF] is opgericht met het doel om een alternatief, digitaal handelsplatform te bieden voor aandelen en opties en daarmee de concurrentie aan te gaan met andere handelsplatformen, zoals [D-BEDRIJF]. De voorwaarde van ‘best execution’ houdt in dat [BEDRIJF] ervoor zorgt dat particuliere beleggers onder de best mogelijke voorwaarden de uitvoering van hun orders in verschillende financiële instrumenten kunnen laten verzorgen. Deze voorwaarden betreffen niet alleen de prijs, maar ook de kosten en de snelheid van uitvoering. [BEDRIJF] bedient zowel particuliere beleggers als professionele handelaren en maakt gebruik van MiFID om dienstverlening aan te bieden van hoge kwaliteit in een sterk concurrerende omgeving.

[B-BEDRIJF] B.V. heeft een brokervergunning van de AFM en exploiteert een Smart Order Router (SOR).

[C-BEDRIJF] B.V. exploiteert onder de handelsnamen [C-BEDRIJF] BV en [E-BEDRIJF] MTF een multilaterale handelsfaciliteit (multilateral trading facility, MTF). De Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft) definieert een MTF als volgt:

“een door een beleggingsonderneming geëxploiteerd multilateraal systeem dat meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot financiële instrumenten, binnen dit systeem en volgens de niet-discretionaire regels, samenbrengt op zodanige wijze dat er een overeenkomst uit voortvloeit overeenkomstig de geldende regels inzake de vergunningverlening en het doorlopend toezicht.”

Het multilateraal systeem dient te bestaan uit een geheel van regels inzake lidmaatschap, toelating van instrumenten tot de handel, handel tussen leden, meldingsverplichtingen en waar van toepassing transparantieverplichtingen en – optioneel – een technisch systeem. Het systeem heeft deelnemers (kopers en verkopers) met betrekking tot financiële instrumenten die elkaars tegenpartij willen zijn op de MTF. De interactie tussen verschillende intenties mag door de bestaande regels, protocollen en werkingsprocedures op geen enkele wijze worden beïnvloed. Het systeem van de MTF dient ook te voorzien in een systeem voor de afwikkeling (clearing en settlement) van transacties. De exploitant van de MTF dient over een vergunning van de AFM te beschikken. [C-BEDRIJF] B.V. beschikt sinds 6 april 2010 over een vergunning van de AFM. Tussen partijen is niet in geschil dat de diensten van [C-BEDRIJF] B.V. zijn vrijgesteld van omzetbelasting.

Ten behoeve van [E-BEDRIJF] MTF heeft eiseres diensten ingekocht van [BEURSONDERNEMING] (hierna: [BEURSONDERNEMING]). [A-BEDRIJF] B.V. en [BEURSONDERNEMING] hebben een ‘Services Agreement’ gesloten die is goedgekeurd en erkend door [C-BEDRIJF] B.V.

[BEURSONDERNEMING] is onderdeel van [BEURSONDERNEMING] Group. Inc., de grootste beursonderneming van de wereld die 24 handelsplatformen (waaronder de eigen beurzen in de Verenigde Staten en enkele Europese effectenbeurzen), drie clearing houses en vijf central securities depositories exploiteert. [BEURSONDERNEMING] biedt ook handelsplatformen aan voor de verhuur, marketplace for hire (M4H) voor alle belangrijke beleggingscategorieën.

Eiseres heeft ervoor gekozen om van [BEURSONDERNEMING] een M4H af te nemen. De overeenkomst tussen [BEURSONDERNEMING] en [A-BEDRIJF] N.V. van 26 maart 2009 behelst een full exchange service, die uit de volgende diensten bestaat:

-

de licentie voor het gebruik van de benodigde hard- en software;

-

de configuratie en implementatie van M4H naar de wensen en voorwaarden van eiseres;

-

het feitelijk opereren en beheer van het handelsplatform, waarbij eiseres eindverantwoordelijk is voor het naleven van de regels conform de Wft en MiFID.

[BEURSONDERNEMING] brengt voor haar diensten diverse fees in rekening aan eiseres. Een deel bestaat uit vaste fees, namelijk voor de configuratie en implementatie van verschillende fases van het handelsplatform, inclusief hard- en software en voor infrastructuuronderhoud en -wijzigingen. Een deel bestaat uit variabele fees voor het opereren van het handelsplatform, die afhankelijk zijn van het aantal transacties (verbijzonderd naar cash market, derivative market en derivative market clearing fee). De derivative market clearing fee wordt gedeeld tussen [BEURSONDERNEMING] en [BANK] N.V. (hierna: [BANK]), per 1 juli 2010 [BANK] N.V.

Op de facturen heeft [BEURSONDERNEMING] verwezen naar artikel 44 van de Btw-richtlijn en naar de verleggingsregeling. [BEURSONDERNEMING] heeft de diensten die zij aan eiseres verleent verwerkt in de listing die zij op de voet van artikel 262 van de Btw-richtlijn in Zweden moet indienen.

[BEURSONDERNEMING] heeft in het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010 in totaal € 4.456.890 aan eiseres gefactureerd. Eiseres heeft € 321.896 aan omzetbelasting op aangifte voldaan. Verweerder heeft voor het verschil een naheffingsaanslag opgelegd.

Eiseres heeft in de aangifte omzetbelasting voor het derde kwartaal van 2012 € 139.677 vermeld als verschuldigd terzake van de diensten van [BEURSONDERNEMING] en € 38.869 terzake van de diensten van [F-BEDRIJF] SA gevestigd in Frankrijk. Tegen de voldoening van deze bedragen heeft eiseres bezwaar ingesteld. Het verschil, € 5.793 (€ 184.339 - (€ 139.677 + € 38.869)), is niet in geschil. In beroep is de voldoening van omzetbelasting over de diensten van [F-BEDRIJF] SA niet in geschil.

3 Geschil

Primair is in geschil of de diensten die eiseres van [BEURSONDERNEMING] ontvangt zijn vrijgesteld op de voet van artikel 11, eerste lid, onderdeel i, ten tweede, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB) als zijnde handelingen inzake effecten en andere waardepapieren. Subsidiair is in geschil of de diensten die eiseres van [BEURSONDERNEMING] ontvangt zijn vrijgesteld op de voet van artikel 11, eerste lid, onderdeel i, ten tweede, van de Wet OB als zijnde bemiddeling bij handelingen inzake effecten en andere waardepapieren. Meer subsidiair is in geschil of het beginsel van de fiscale neutraliteit ertoe leidt dat de diensten die eiseres van [BEURSONDERNEMING] ontvangt zijn vrijgesteld van omzetbelasting. Voorts is de verzuimboete in geschil, in het bijzonder of sprake is van een pleitbaar standpunt.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing