Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-05-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:3705, AWB-13_441

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-05-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:3705, AWB-13_441

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
14 mei 2014
Datum publicatie
20 juni 2014
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2014:3705
Zaaknummer
AWB-13_441

Inhoudsindicatie

Rechtbank vernietigt aanslag erfbelasting. De rechtbank acht niet aannemelijk dat erflater na de verkoop van zijn bedrijf op [eiland X], zijn woonplaats weer heeft verlegd naar Nederland. De rechtbank komt tot de conclusie dat erflater noch ten tijde van zijn overlijden, noch in de tien jaar daarvóór zijn woonplaats had in Nederland.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummer AWB 13/441

Uitspraakdatum: 14 mei 2014

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Met dagtekening 13 maart 2012 is aan belanghebbende een aanslag erfbelasting opgelegd naar een belaste verkrijging van € 21.583.262 (aanslagnummer: [aanslagnummer]).

1.2.

Belanghebbende heeft hiertegen bij brief van 20 april 2012, op die dag door de inspecteur ontvangen, bezwaar gemaakt.

1.3.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 11 december 2012 de aanslag gehandhaafd.

1.4.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 17 januari 2013 ontvangen bij de rechtbank op 18 januari 2013, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 42.

1.5.

Bij brief van 14 februari 2013, bij de rechtbank op dezelfde dag ingekomen, heeft belanghebbende zijn beroepschrift nader gemotiveerd.

1.6.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.7.

Bij brieven van respectievelijk 21 maart 2014 en 31 maart 2014 heeft belanghebbende nader stukken ingediend. Deze stukken zijn steeds in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.8.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 april 2014. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende , vergezeld van zijn echtgenote [A], [B] en de gemachtigden van belanghebbende, [gemachtigden], verbonden aan [kantoornaam gemachtigden] te Amsterdam, alsmede namens de inspecteur, [verweerder]. Ter zitting zijn de zaken met de procedurenummers 13/272, 13/440 tot en met 13/444 en 13/446 tegelijk behandeld. Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar. Van het verder ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast:

2.2.

Belanghebbende is de zoon van [erflater] (hierna: erflater). Erflater is geboren op [datum] 1946 te [plaats F].

2.3.

Erflater is tot en met 1968 getrouwd geweest met [C]. Uit dit huwelijk zijn twee zoons geboren, te weten [D] geboren op [datum] 1966 en belanghebbende geboren op [datum] 1968. In 1968 heeft erflater een relatie gekregen met een andere vrouw, [E], waarmee hij kort gehuwd is geweest. Uit deze relatie is een zoon geboren. Deze zoon heet eveneens [F] en is geboren op [datum] 1968 (hierna: [F] te [X]). Met zijn jongste zoon, [F] te [X], heeft erflater tijdens zijn leven, een enkele ontmoeting daargelaten, feitelijk geen contact gehad. Met belanghebbende heeft erflater tot aan zijn overlijden een wisselend slechte en goede relatie gehad. De relatie met zijn oudste zoon [D] is in eerste instantie goed geweest. Na een fikse ruzie is er echter, tot aan het sterfbed van erflater, geen contact meer geweest tussen beiden. [D] is in juli 2012 op Curacao, zijn woonplaats, overleden aan een hersenvliesontsteking.

2.4.

Erflater is toen hij in Nederland was altijd actief geweest in de handel in ferro en non-ferro materialen.

2.5.

Tot 1996 was erflater woonachtig in Nederland. In dat jaar heeft erflater zich gevestigd op [buitenland], waar hij zich op [datum] 1996 ingeschreven heeft in het bevolkingsregister. Erflater is daar met één van zijn zonen, [D], het [bedrijf] [G NV] gestart.

2.6.

In de loop van 2001 richt erflater zijn blik op [eiland X]. Erflater voorzag op het gebied van [activiteit] een grote markt op dit eiland. In 2001 is erflater vervolgens vertrokken naar [eiland X] om daar een [bedrijf] op te starten. In 2005 heeft erflater, samen met zijn zoon [D], een belang genomen in de [eiland X] vennootschap [H Inc]. (hierna: [H Inc]). De aandelen in deze vennootschap, die tot de bank de aandelen verkreeg uit hoofde van een hypotheekcontract, een [bedrijf] op [eiland X] exploiteerde, werden gehouden via[I Inc]. In het jaar 2006 heeft erflater alle aandelen in [I Inc]overgenomen van zijn zoon [D]. Erflater hield vanaf dat moment indirect via [I Inc] 95% van de aandelen in [H Inc]. [B], voornoemd, hield vanaf 2006 5% van de aandelen in [H Inc].

2.7.

Erflater heeft ondertussen in het jaar 2001 op [eiland X] [J] (hierna: [J]) leren kennen. Met haar krijgt erflater een relatie. Erflater is vervolgens op [datum] 2006 met [J], die al haar hele leven op [eiland X] woont, in het huwelijk getreden. Het huwelijk is voltrokken op [eiland X]. Erflater was op huwelijkse voorwaarden gehuwd.

2.8.

In 2005 heeft erflater samen met zijn zonen, belanghebbende en [D], een tweetal vennootschappen, [K BV] en [L BV] opgericht in Nederland. De bedoeling was dat deze vennootschappen een [bedrijf] zouden gaan exploiteren. Vanwege vergunningsperikelen zijn deze plannen niet van de grond gekomen. Vervolgens heeft [K BV] haar onroerend goed verhuurd aan een externe partij.

2.9.

Erflater heeft ondertussen van [H Inc] een succesvol bedrijf weten te maken. Het bedrijf groeit van één vestiging in [plaats A], [eiland X], uit naar drie vestigingen ([plaats A], [plaats B] en [plaats C]) met in totaal 39 werknemers en een omzet van 12.400.000 USD in het boekjaar 2005/2006. De prestaties van [H Inc] hebben de interesse gewekt van [M Inc]. (hierna: [M Inc]), een Amerikaanse multinationaal die actief is op het gebied van [activiteit]. [M Inc] heeft begin 2007 gesprekken gestart met erflater voor de overname van [H Inc].

2.10.

Eind februari 2007 is erflater onwel geworden tijdens een etentje waarbij aanwezig waren zijn echtgenote [J], belanghebbende en diens gezin, en erflaters zwager [N]. Erflater is naar het ziekenhuis in [plaats G] gebracht en is vervolgens naar het Universitair Medisch Centrum [plaats D] (hierna: [UMC]) vervoerd. Hier bleek dat de pacemaker die erflater sinds zijn 42e had vanwege zijn hartfalen – erflater leed aan cardiomyopathie, een erfelijke aandoening aan de hartspier – vervangen moest worden door een ICD, een inwendige defibrillator.

2.11.

In verband met die vervanging van de pacemaker door een ICD is erflater gedurende de perioden 8 maart 2007 - 5 april 2007 en 17 april 2007 - 23 april 2007 in het [UMC] opgenomen geweest. Na zijn hartoperatie heeft erflater, samen met zijn echtgenote, een aantal maanden voor herstel gewoond aan [adres] te [plaats D]. Het betrof een gemeubileerd appartement dat voor drie maanden was gehuurd. Erflater is vervolgens op 5 mei 2007 met zijn echtgenote weer vertrokken naar [eiland X].

2.12.

Op 25 oktober 2007 is erflater voor een bedrag van USD 1.1000.000 eigenaar geworden van een vrijstaande villa gelegen aan [adres], [plaats C], [eiland X]. Naast deze woning bezat erflater nog ander onroerend goed op [eiland X].

2.13.

In september 2008 hebben erflater en [B] na een onderhandelingstraject van anderhalf jaar hun belang in [H Inc] voor een bedrag van 71.500.000 USD verkocht aan [M Inc]. De aandelen worden op 30 januari 2009 juridisch geleverd aan de vennootschap [O Inc], een dochtervennootschap van [M Inc]. Onderdeel van de verkoopovereenkomst is een Exclusive Consultancy Service Agreement (hierna: de Consultancy agreement). Artikel 1 van de Consultancy agreement luidt als volgt:

“1. Support Activities . During the Consultancy Period, the Seller [hier is bedoeld erflater] shall:

(a) Make himself available during business hours to provide to Buyer [hier is bedoeld [O Inc]] or to the Company [hier is bedoeld [H Inc]] exclusive consultancy services in respect to the business of [activiteit] in the Commonwealth of [eiland X]; and

(b) Make himself available during business hours to provide to Buyer

or to the Company consultancy services and support in connection with the continued

operations of the Company.”

Artikel 3 van de Consultancy agreement luidt:

3. Support Payments. Within 30 days following each anniversary of the date hereof during the Consulting Period, so long as Seller……shall not have failed to comply with any term, condtion, or vovenant contained in this Agreement, Buyer shall pay to Seller…… $ 150.000……”

2.14.

In 2008 is erflater in verband met zijn hartkwaal twee keer – van 28 augustus tot en met 4 september 2008 en 16 november 2008 tot en met 25 november 2008 –

opgenomen geweest in het [ziekenhuis] te [eiland X].

2.15.

In 2008 is erflater in contact gekomen met [P] (hierna: [P]) van de [Q], een kantoor op het gebied van belasting- en financieel advies, te [plaats H]. [P] heeft erflater geadviseerd met betrekking tot de aanwending van het vermogen dat erflater na de verkoop van zijn bedrijf aan [M Inc] ter beschikking stond. In eerste instantie was het idee om een trust op te richten. De kleinkinderen van erflater zouden als beneficiaries van de trust worden aangewezen.

2.16.

In 2008 speelde erflater ook met het idee om een modern [bedrijf] op te zetten in Nederland. Het bedrijf moest geleid gaan worden door belanghebbende en de broer van erflater. Erflater zou de aankoop financieren. In het kader van de oprichting van het [bedrijf] heeft erflater in 2008 enkele keren een bespreking gehad in Nederland met [R] van [S]. Het [bedrijf] zou worden geëxploiteerd door [T BV], wier aandelen zouden worden gehouden door [U BV]. Laatstgenoemde vennootschap betrof een bestaande vennootschap die geleverd zou worden door de [Q]. De aandelen in [U BV] zijn vervolgens op 9 december 2008 door [Q]geleverd aan erflater. Vervolgens zijn door erflater aanzienlijke bedragen overgemaakt aan [U BV].

2.17.

[P] is op 10 december 2008 afgereisd naar [eiland X] voor een bespreking met erflater. Tijdens een gesprek dat op 12 december 2008 heeft plaatsgevonden heeft erflater aan [P] aangegeven dat hij is afgestapt van het idee om een trust op te richten. Erflater wilde een aanzienlijk deel van zijn vermogen nalaten aan goede doelen. Naar aanleiding van deze wens van erflater is de stichting [Stichting] opgericht. Erflater was lid van het bestuur van de Stichting. Op diezelfde dag heeft erflater de opdracht gegeven aan [notaris V], ‘notary public’ te [eiland X], (hierna: [notaris V]) voor het opstellen van een testament naar [eiland X] recht. Het testament van erflater is vervolgens op 13 december 2008 ten overstaan van ‘notary public’ [notaris G] verleden. In het testament heeft erflater zijn kinderen en de stichting [Stichting] aangewezen als zijn erfgenamen. Voorts heeft erflater in zijn testament zijn echtgenote als legataris aangewezen. [notaris V] is in het testament aangewezen als executeur-testamentair.

2.18.

Op 31 december 2008 is erflater afgereisd naar Nederland. Vervolgens is erflater in verband met zijn hartkwaal op 15 januari 2009 opgenomen in het [UMC]. Medio maart is duidelijk geworden dat erflater niet meer zou herstellen en aan zijn hartkwaal zou overlijden. Voorafgaand aan zijn overlijden heeft erflater op zijn sterfbed nog enkele giften gedaan. Zo heeft erflater onder andere de aandelen in [U BV] geschonken aan de Stichting [Stichting]. Voorts heeft hij een geldbedrag van 5.000.0000 USD geschonken aan zijn broer, [V]. Op [datum] 2009 is erflater op 63-jarige leeftijd overleden in het [UMC].

2.19.

Ten tijde van zijn overlijden hield erflater 3 bankrekeningen aan in [eiland X] met in totaal een tegoed van circa 11.000.000 USD. In Nederland hield erflater ten tijde van zijn overlijden eveneens drie bankrekeningen aan. Het tegoed op deze rekeningen was ten tijde van het overlijden gering. Over de jaren 2008 en 2009 is op [eiland X], evenals over de jaren daarvoor, door erflater aangifte inkomstenbelasting gedaan.

3 Geschil

3.1.

In geschil tussen partijen is of ter zake van het overlijden van erflater terecht een aanslag erfbelasting is opgelegd aan belanghebbende. Het geschil spitst zich daarbij toe op de vraag of erflater ten tijde van zijn overlijden (mede) in Nederland woonde. Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend, de inspecteur beantwoordt deze vragen bevestigend.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen partijen ter zitting hieraan hebben toegevoegd wordt verwezen naar het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal waarvan een afschrift tegelijk met die van deze uitspraak aan partijen is verzonden.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de onderhavige aanslag erfbelasting. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing