Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-06-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:4458, AWB-13_2723

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-06-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:4458, AWB-13_2723

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
3 juni 2014
Datum publicatie
3 juli 2014
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2014:4458
Formele relaties
Zaaknummer
AWB-13_2723

Inhoudsindicatie

Afvalstoffenbelasting

Per 1 januari 2012 is de afvalstoffenbelasting afgeschaft. De wetgever heeft voorzien in een overgangsregeling.

Belanghebbende, houdster van een afvalstoffendepot, heeft op grond van die overgangsregeling belasting teruggevraagd over al jaren op haar terrein liggend brandbaar afval. Belanghebbende heeft naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk gemaakt dat zij vanaf de ontvangst van dat afval het voornemen heeft gehad dit afval weer af te voeren. De tekst van de overgangsregeling noch de parlementaire geschiedenis staan teruggaaf in de weg.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummer AWB 13/2723

uitspraak van 3 juni 2014

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] NV, gevestigd te [plaats X],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 april 2013 belanghebbendes bezwaar tegen de eigen aangifte afvalstoffenbelasting over december 2011 ongegrond verklaard.

1.2.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 22 mei 2013, ontvangen bij de rechtbank op 23 mei 2013, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 318.

1.3.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend waarvan een afschrift aan de inspecteur is verstrekt.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2014 te Tilburg.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende in de persoon van [A], vergezeld van haar gemachtigden, [gemachtigden], en namens de inspecteur, [verweerder]. Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar.

1.6.

De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.

1.7.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt waarvan een afschrift gelijktijdig met deze uitspraak is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende exploiteert een stortplaats. Sinds 1995 was dit een inrichting waarin afvalstoffen werden verwijderd in de zin van de Wet belastingen op milieugrondslag (hierna: de Wet). Belanghebbende was als houder van de inrichting belastingplichtig over de aan haar ter verwijdering afgegeven afvalstoffen en heeft steeds afvalstoffenbelasting voldaan zowel over aan de inrichting afgegeven brandbaar als niet brandbaar afval. Belanghebbende deed maandelijks aangifte.

2.2.

Belanghebbende heeft met ontheffing van het stortverbod, dat voor brandbaar afval gold, dit afval in een afgescheiden deel van haar inrichting opgeslagen en deze stoffen in haar administratie opgenomen als “terugneembaar gestort afval” (hierna: TGA).

2.3.

Belanghebbende heeft in 2010 en 2011 van de inspecteur toestemming gekregen om het in 2007 en 2008 aan de inrichting afgegeven brandbaar afval te ontgraven en van de inrichting af te voeren. Belanghebbende heeft daarvoor teruggaaf van afvalstoffenbelasting gevraagd en gekregen.

2.4.

Gedurende 2011 werd bekend dat de afvalstoffenbelasting per 1 januari 2012 afgeschaft zou worden. Mede in overleg met de branche is er overgangswetgeving tot stand gekomen.

2.5.

Belanghebbende heeft bij de aangifte afvalstoffenbelasting over december 2011 om teruggaaf van afvalstoffenbelasting verzocht van (per saldo) € 846.887. Deze aangifte is op 1 februari 2012 bij de inspecteur binnengekomen.

2.6.

De inspecteur heeft bij beschikking van 29 februari 2012 positief op belanghebbendes verzoek beslist en de verzochte teruggaaf verleend.

2.7.

Belanghebbende heeft bij brief van 7 maart 2012, ontvangen bij de inspecteur op 9 maart 2012, bezwaar ingediend tegen de eigen aangifte afvalstoffenbelasting over de maand december 2011. Daarbij is met een beroep op de overgangswetgeving nog verzocht om een teruggaaf van € 6.963.648 voor na 1 januari 2012 nog af te voeren brandbaar afval.

3 Geschil

3.1.

Primair is in geschil of het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend en belanghebbende ontkennend. Subsidiair is in geschil of belanghebbende recht heeft op de door haar verzochte teruggaaf. Deze vraag wordt door de inspecteur ontkennend en door belanghebbende bevestigend beantwoord.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en het verhandelde ter zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot teruggaaf van € 6.693.648 aan afvalstoffenbelasting. De inspecteur concludeert primair tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar. De inspecteur concludeert subsidiair tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing