Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-09-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:6253, AWB - 14 _ 2517

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-09-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:6253, AWB - 14 _ 2517

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
24 september 2015
Datum publicatie
20 oktober 2015
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2015:6253
Zaaknummer
AWB - 14 _ 2517

Inhoudsindicatie

Inlenersaansprakelijkheid.

Voor de exploitatie van een hotel is gebruik gemaakt van werknemers van de belastingschuldige. De ontvanger heeft tegenover hetgeen belanghebbende heeft gesteld niet aannemelijk gemaakt dat belanghebbende in 2008 en 2009 de rechtspersoon was die het hotel exploiteerde en de contractspartij was van de belastingschuldige. De rechtbank oordeelt voor het jaar 2010 dat dat geen sprake was van inlening, maar van uitbesteding van werkzaamheden aan de belastingschuldige. De beschikking wordt vernietigd.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer AWB 14/2517

uitspraak van 24 september 2015

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [plaats X] ,

belanghebbende,

en

de ontvanger van de Belastingdienst,

de ontvanger.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De ontvanger heeft belanghebbende bij beschikking met dagtekening 27 juni 2011 (kenmerk [kenmerk] ) aansprakelijk gesteld voor onbetaald gebleven belastingschulden van [A] (hierna: [A] ) h.o.d.n. [B] (hierna: [B] ).

1.2.

De ontvanger heeft bij uitspraak van 19 maart 2014 het bezwaar van belanghebbende tegen de beschikking ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 15 april 2014, ontvangen bij de rechtbank op 22 april 2014, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 328.

1.4.

De ontvanger heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft vóór de zitting tweemaal nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de ontvanger.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2015 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende [C] (hierna: [C] ), vergezeld van de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde] , verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Budel, en namens de ontvanger, [verweerder] . De ontvanger heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan belanghebbende. De rechtbank rekent deze pleitnota tot de stukken van het geding. Voor het verhandelde ter zitting verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van de zitting dat gelijktijdig met deze uitspraak aan partijen zal worden toegezonden.

1.7.

De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Het [Hotel 1] in [plaats Y] (hierna: het hotel) is gecreëerd via plaatsing van hotelkamerunits in gehuurde kantoorruimte in het [E-gebouw] . Alleen personen die door de exploitant van het hotel zijn aangemeld bij de bewakingsdienst van het [E-gebouw] kunnen toegang tot het hotel krijgen. Hotelgasten betalen de kamerprijs bij het reserveren en checken zichzelf op digitale wijze in, waarna toegang kan worden verkregen tot de kamer voor de geboekte tijdsduur. Als backoffice faciliteit kunnen hotelgasten met medewerkers van belanghebbende telefonisch contact opnemen; de backoffice functie wordt uitgeoefend door medewerkers in het [Hotel 2] in [plaats X] . Het hotel beschikt niet over een restaurant, wel over drank- en snackautomaten. Medewerkers van belanghebbende verzorgen desgewenst een “grap and go” ontbijt. Ook distribueren zij het linnengoed en dragen zij verantwoordelijkheid voor de hygiëne. De verhuurder staat niet toe dat het hotel onbemand is. Bij calamiteiten in het hotel, zoals brand, treedt de beveiligingsdienst van het [E-gebouw] op.

2.2.

Bij de exploitatie van het hotel is tot in het jaar 2010 via gebruikmaking van de diensten van [B] voorzien in de vereiste minimum aanwezigheid tijdens de nachtelijke uren. De door [B] geleverde personen (hierna: de nachtportiers) kregen van de belanghebbende geen taken. De facturen van [B] zijn gericht aan “ [Hotel 1] ” en vermelden alle als debiteurnummer “10022”.

2.3.

Belanghebbende, destijds genaamd [D BV] , heeft ultimo 2009 de activa overgenomen van [Hotel 1 BV] . Laatstgenoemde vennootschap heeft in haar jaarstukken over 2009 het exploitatieresultaat van het hotel van dat jaar verantwoord.

2.4.

Bij beschikking van 27 juni 2011 is belanghebbende op grond van artikel 34 van de Invorderingswet 1990 en artikel 60 van de Wet financiering sociale verzekeringen en premiebesluiten aansprakelijk gesteld voor een bedrag van € 50.743 in verband met onbetaald gebleven naheffingsaanslagen omzetbelasting en loonheffingen van [B] . Deze belastingschulden hebben betrekking op tijdvakken in de periode van 1 april 2008 tot en met 31 augustus 2010.

2.5.

Ter zitting heeft [C] onder meer het volgende verklaard:

Het concept van belanghebbendes hotel in [plaats Y] wijkt af van dat van andere hotels. Het idee is dat de gasten zoveel mogelijk zelf doen. (….) Vanuit [E-gebouw] is aan belanghebbende de voorwaarde gesteld dat zij ervoor zorgt dat ook ’s nachts bewaking aanwezig is in het hotel. Belanghebbende had daarvoor nachtportiers aangetrokken van [B] . Waar andere hotels gebruikmaken van nachtreceptionisten, is in het hotel van belanghebbende ’s nachts geen personeel nodig gelet op het hotelconcept. [E-gebouw] vereiste dat echter, ook voor overdag.

(…) Naast de computer is een telefoon aanwezig die verbonden is met het hoofdkantoor van belanghebbende in [plaats X] . Indien de gasten problemen hebben met inchecken, kunnen ze via deze telefoon hulp vragen. U vraagt mij of de nachtportiers ook gasten hielpen met inchecken indien zij daarmee problemen hadden. Ik weet dat niet; hypothetisch gezien zou dat kunnen. Overigens was 95% van de gasten al ingecheckt als de nachtportiers aan hun dienst begonnen. (…) Het [E-gebouw] staat belanghebbende niet toe om zogenaamde “walk in” gasten te ontvangen. De nachtportiers kregen van belanghebbende geen taken.

Het [E-gebouw] heeft haar eigen bewakers in dienst. Deze bewakers ontvangen van belanghebbende dagelijks een lijst met namen van de gasten. Door middel van camera’s kunnen de gasten in het gebouw worden gevolgd door de bewakers van het [E-gebouw] . De nachtportiers van [B] waren in het hotel aanwezig en konden ter plekke ingrijpen in geval van een calamiteit. Indien daarvan sprake was, werd van de nachtportiers van [B] verwacht dat ze 112 belden, de beveiliging van het [E-gebouw] waarschuwden en eventueel ehbo dan wel bhv toepasten. Het hotel heeft geen eigen brandinstallatie. De brandbeveiliging is in handen van de beveiligers van het [E-gebouw] . U vraagt me wat de nachtportiers deden indien er geen calamiteit was. Dat weet ik niet; televisie kijken denk ik. Wellicht dat ze een enkele keer wat opruimden als er iets gemorst was, maar dat was op zichzelf geen taak; dat is normaal dat iemand dat doet.

Overdag is personeel van belanghebbende werkzaam in het hotel. (…) U vraagt wat de aflossing ‘s ochtends met de nachtportiers inhield. Dat was niet meer dan ‘dag’ zeggen; de nachtportiers hoefden geen verslag of iets dergelijks uit te brengen aan het personeel.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of belanghebbende terecht en tot het juiste bedrag aansprakelijk is gesteld. Meer specifiek is in geschil het antwoord op de volgende vragen:

1. Is de juiste rechtspersoon aangesproken voor de belastingschulden over de jaren 2008 en 2009?

2. Is sprake van inlening?

3. Is het gelijkheidsbeginsel en/of het vertrouwensbeginsel geschonden?

4. Is op juiste wijze rekening gehouden met de door de belastingschuldige gedane betalingen?

Belanghebbende beantwoordt de vragen 1, 2 en 4 ontkennend en vraag 3 bevestigend. De ontvanger beantwoordt de vragen in tegengestelde zin.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging dan wel vermindering van de beschikking aansprakelijkstelling. De ontvanger concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing