Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 27-09-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:6165, BRE - 16 _ 975

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 27-09-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:6165, BRE - 16 _ 975

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
27 september 2016
Datum publicatie
22 november 2016
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2016:6165
Zaaknummer
BRE - 16 _ 975

Inhoudsindicatie

Leges. De heffingsambtenaar heeft leges in rekening gebracht in verband met de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een nieuwbouw, te gebruiken voor onderhoud en reparatie van tankcontainers. De bouwkosten zijn vastgesteld op grond van een bouwkostenlijst. Hierbij is het bouwwerk van belanghebbende ingedeeld in de categorie “Autowerkplaats, voor onderhoud (vracht)auto’s”. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de heffingsambtenaar ten onrechte het bouwwerk in die categorie ingedeeld. Beroep gegrond.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 16/975

uitspraak van 27 september 2016

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [plaats X],

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [plaats X],

de heffingsambtenaar.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de heffingsambtenaar van 15 januari 2016 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan belanghebbende in rekening gebrachte leges van 31 oktober 2015 (22959967).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 september 2016 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, mede-eigenaar van belanghebbende, [mede-eigenaar], de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde 1], en namens de heffingsambtenaar, [gemachtigde 2].

1 Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-

vermindert de in rekening gebrachte leges tot een bedrag van € 9.769,44;

-

veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 992;

- gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 334 aan deze vergoedt.

2 Gronden

2.1.

Belanghebbende houdt zich bezig met logistiek, waaronder het vervoer, opslag en onderhoud van tankcontainers. Bij de werkzaamheden is sprake van gebruik van brandbare en gevaarlijke stoffen.

2.2.

Op 17 februari 2015 heeft belanghebbende een aanvraag ingediend en daarin als projectomschrijving vermeld: nieuwbouw van een loods. In de bouwtekening wordt gesproken over ‘werkplaats’.

2.3.

De heffingsambtenaar heeft in verband met (onder meer) de aanvraag van de omgevingsvergunning een bedrag van € 28.690,55 in rekening gebracht als leges. Het verschuldigde bedrag is vastgesteld met toepassing van de Tarieventabel (hierna: de Tarieventabel) behorende bij de legesverordening gemeente [plaats X] 2015 (de Verordening) en de bij die tabel behorende Bouwkostenlijst [plaats X] 2015 (hierna: de Bouwkostenlijst). Hierbij is het gebouw van belanghebbende (hierna: het bouwwerk) ingedeeld in de categorie “6.11 Autowerkplaats, voor onderhoud (vracht)auto’s”, waardoor voor de berekening van de leges is uitgegaan van een forfaitair bepaald bedrag aan bouwkosten van € 1.453.800.

2.4.

Het bouwwerk zal door belanghebbende worden gebruikt als een werkplaats waar tankcontainers worden gerepareerd en onderhouden. Het bouwwerk is thans nog niet gerealiseerd. De bouwkosten voor het bouwwerk worden door belanghebbende op € 471.600 begroot.

2.5.

In geschil is het antwoord op de vraag of de indeling van het bouwwerk in de in 2.3 vermelde categorie juist is, en zo neen of sprake is van willekeurige heffing.

2.6.

Op grond van artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet kunnen rechten worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.

In de Verordening wordt het volgende bepaald:“Artikel 2 Belastbaar feitOnder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:a. het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;(…)een en ander genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.(…)

Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven 1. De leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.(…)”

In titel 2 van de Tarieventabel is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:“2.2.2. Begripsbepaling bouwkosten

Het berekenen van de leges in 2.2.3.3 t/m 2.2.3.4 gebeurd op basis van de door de raad vastgestelde bouwkostenlijst [plaats X], inclusief de daarin opgenomen uitgangspunten.

(…)

(…)

2.11.1.2

Als de welstandscommissie hierover wel moet adviseren wordt het legesbedrag voor een:

- een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo met bouwkosten tot € 500.000,- of voor één woning (2.1.1.3) verhoogd met: € 64,20

- een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo met bouwkosten van € 500.001,- t/m € 5.000.000,- verhoogd met: € 357,25

(…)”

In de Bouwkostenlijst wordt het volgende bepaald:

“Uitgangspunten:

- Gebaseerd op boekje "KengetallenKompas Bouwkosten", versie peildatum januari 2013 en ervaringen in 2008-2013;

(…)

- In het beslisdocument bij vergunningverlening, moet ook worden verwezen naar de betreffende (sub)categorie;

- Als naar aanleiding van de berekening van de bouwkosten blijkt, dat de berekende bouwsom lager uitkomt dan de opgegeven bouwsom, moet de berekende bouwsom worden gehandhaafd;

- Als naar aanleiding van de berekening van de bouwkosten blijkt, dat de berekende bouwsom maximaal 10% hoger of lager uitkomt dan de opgegeven bouwsom, moet de opgegeven bouwsom worden gehandhaafd;

- De bouwkostenlijst is maatgevend, ook als bij bezwaar een aannemer/opdrachtgever kan aantonen dat de bouwsom lager is;

- Als een bouwwerk niet voorkomt op de bouwkostenlijst, moet de opgegeven bouwsom worden overgenomen. Indien er gerede twijfel bestaat over de opgegeven bouwsom, moet in het kader van ontvankelijkheid van de aanvraag een onderbouwing worden gevraagd van de aanvrager. Bij de beoordeling van de onderbouwing worden ook eigen ervaringen en overige beschikbare informatie gebruikt.

(…)

6 Bedrijfsgebouwen

6.1

Opslagloods (ev. klein kantoor op beg. grond) 77,00 m³

6.2

Bedrijfspand met kantoorstrook 104,00 m³

6.3

Bedrijfsverzamelgebouw voor opslag 100,00 m³

6.4

Bedrijfsverzamelgebouw voornamelijk kantoorfunctie 174,00 m³

6.5

Distributiecentrum/loods > 10.000 m² enkellaags 53,00 m³

6.6

Distributiecentrum/loods > 10.000 m² meerlaags 85,00 m³

6.7

Self-storage (pand met aparte opslagboxen) 285,00 m³

6.8

Romneyloods 33,00 m³

6.9

Meubelhal (kleinschalig pand; winkel met opslag) 216,00 m³

6.10

Meubelplein (meerlaags pand met winkelunits) 92,00 m³

6.11

Autowerkplaats, voor onderhoud (vracht)auto's 150,00 m³

6.12

Autoshowroom (incl. kantoor e.d.) 160,00 m³

6.13

Bouwmarkt (incl. magazijn, docks, kantine, etc.) 54,00 m³

6.14

Bouwmarkt, tweelaags (incl. magazijn, docks, kantine, etc.) 87,00 m³

(…)”

2.7.

Het geschil spitst zich primair toe op de vraag of het bouwwerk valt onder “6.11 Autowerkplaats, voor onderhoud (vracht)auto’s”. Het is aan de heffingsambtenaar om te onderbouwen dat het bouwwerk in de juiste categorie is ingedeeld. Naar het oordeel van de rechtbank is de heffingsambtenaar daarin niet geslaagd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.

2.7.1.

Het is aan de gemeentelijke regelgever om duidelijke tarieven en categorieën te hanteren opdat een betrokkene voorshands kan begrijpen tot welke financiële verplichtingen zijn aanvraag leidt. Dit vloeit voor uit het rechtszekerheidsbeginsel.

2.7.2.

De rechtbank constateert dat de gemeentelijke regelgever in de bouwkostenlijst onder bedrijfsgebouwen heeft gekozen voor verscheidene categorieën, waarbij het soms gaat om een betrekkelijk algemene categorie (‘bedrijfspand met kantoorstrook’) en soms om (ogenschijnlijk) een vrij specifiek afgebakende categorie zoals ‘autoshowroom’. Met betrekking tot categorie 6.11 constateert de rechtbank dat de gemeentelijke regelgever niet heeft gekozen voor de algemene omschrijving ‘werkplaats’, maar specifiek voor de omschrijving ‘autowerkplaats’, bovendien zonder een toevoeging zoals ‘en vergelijkbare werkplaatsen’ of iets dergelijks als vangnet. De gemeentelijke regelgever heeft verder niet gekozen voor een algemene restcategorie, maar heeft bepaald dat voor bouwwerken die niet voorkomen op de bouwkostenlijst wordt aangesloten bij de opgegeven bouwsom.

2.7.3.

De rechtbank stelt vast dat het onderhavige bouwwerk weliswaar een werkplaats is, maar geen ‘autowerkplaats’ in strikte zin. Niet in geschil is immers dat de werkplaats niet zal worden gebruikt voor onderhoud en reparatie van (vracht)auto’s (maar alleen voor onderhoud en reparatie van tankcontainers). De vraag rijst dan of het bouwwerk niettemin toch onder het begrip ‘autowerkplaats’ in de zin van categorie 6.11 valt. Daarbij moet in aanmerking worden genomen zowel hetgeen in 2.7.1 is overwogen als de keuze van de gemeentelijke regelgever voor het gebruik van de specifieke term ‘autowerkplaats’ (zie 2.7.2). Dit brengt mee dat het enkele feit dat sprake is van een werkplaats niet voldoende is om het bouwwerk in categorie 6.11 in te delen.

2.7.4.

De heffingsambtenaar heeft in zijn verweerschrift verwezen naar de omschrijving van de werkplaats in een milieuvergunning (bijlage 10). Ter zitting is evenwel vastgesteld dat de desbetreffende werkplaats niet het onderhavige bouwwerk betreft.

2.7.5.

De rechtbank heeft de heffingsambtenaar voor de zitting verzocht meer inzicht te geven waarop het forfait van € 150 per m3 aan bouwkosten voor autowerkplaatsen is gebaseerd. De heffingsambtenaar heeft daartoe ter zitting een uitdraai overgelegd uit het Kengetallenkompas Bouwkosten 2013. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt hieruit dat het type autowerkplaats waarop het forfait is gebaseerd ziet op normale autowerkplaatsen, terwijl het onderhavige bouwwerk niet een dergelijke werkplaats is. In zoverre is er dan ook geen aanknopingspunt voor de indeling die de heffingsambtenaar heeft gemaakt. Daarbij verdient opmerking dat ter zitting geconstateerd is dat het onderhavige bouwwerk (9 meter) substantieel hoger is dan de autowerkplaats op de foto op de uitdraai (rond de 6 meter). Het bouwwerk van belanghebbende zou dus ten nadele van haar worden behandeld met bouwwerken die lager zijn; gelet op het feit dat het forfait wordt berekend op basis van de inhoud werkt de vergelijking met lagere bouwwerken immers nadelig uit voor belanghebbende.

2.7.6.

De heffingsambtenaar heeft in zijn verweerschrift verwezen naar het feit dat belanghebbende de aanduiding werkplaats heeft gebruikt in de bijlage bij de aanvraag en dat ook in de omgevingsvergunning dat begrip wordt gebruik. De rechtbank is van oordeel dat een aanduiding als werkplaats nog niet tot gevolg heeft dat sprake is van een autowerkplaats (zie 2.7.3). De heffingsambtenaar heeft voorts verwezen naar de foto’s die belanghebbende heeft overgelegd. Anders dan de heffingsambtenaar acht de rechtbank, gelet op de indeling en uitstraling, het bouwwerk niet zodanig vergelijkbaar met die van een autowerkplaats dat indeling van het bouwwerk – in afwijking van de letterlijke tekst – onder de categorie ‘autowerkplaats’ gerechtvaardigd is.

2.8.

Belanghebbende heeft primair gesteld dat de leges berekend moeten worden aan de hand van de begrote bouwkosten. De heffingsambtenaar heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat indien de rechtbank hem niet volgt het bouwwerk te kwalificeren als een autowerkplaats, voor de bouwkosten aangesloten kan worden bij de door belanghebbende begrote bouwkosten van € 471.600. De rechtbank zal partijen hierin volgen.

2.9.

De rechtbank heeft de in rekening gebrachte leges tot een bedrag van € 9.769,44, verlaagd uitgaande van een bouwsom van € 471.600. De berekening van de leges – ter zitting aan partijen voorgehouden en door partijen beaamd – is als volgt:

SBA- korting i.v.m. artikel 3.1, vierde lid, Wro

€ - 387

2.11.1.2. Leges welstand

€ 64,20

2.2.3.4. Leges omgevingsaanvraag voor het bouwen

€ 10.092,24

Totaal

€ 9.769,44

2.10.

Gelet op het vorenstaande is het beroep gegrond verklaard.

2.11.

De rechtbank heeft aanleiding gevonden de heffingsambtenaar te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 992 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 496 en een wegingsfactor 1). Niet in geschil is dat geen recht bestaat op vergoeding van kosten in de bezwaarfase.

Deze uitspraak is gedaan op 27 september 2016 door mr. M.R.T. Pauwels, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. B. Knezevic, griffier.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.