Geen belastingplicht omdat niet sprake is van een nijverheidsbedrijf en meetrekregelingen niet van toepassing zijn

Geen belastingplicht omdat niet sprake is van een nijverheidsbedrijf en meetrekregelingen niet van toepassing zijn

Gegevens

Nummer
2024/705
Publicatiedatum
19 april 2024
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:627
Rubriek
Vennootschapsbelasting/Dividendbelasting
Relevante informatie
Beroepschrift in cassatie bij HR nr. 21/03758, Incidenteel beroepschrift in cassatie bij HR nr. 21/03758, art. 2 lid 7 (oud) Wet Vpb 1969, Art. 2:24b BW

Nv houdt middellijk alle aandelen in belanghebbende. De aandelen van de nv worden middellijk gehouden door Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen, waaronder grootmoeder 2. Belanghebbende houdt zich bezig met afvalwaterzuivering. Daarbij wekt zij energie op die nagenoeg geheel wordt gebruikt om te voorzien in haar eigen energiebehoefte. De vraag of belanghebbende in 2012 en 2013 belastingplichtig was voor de Vpb, beoordeeld naar de toen geldende bepalingen over de belastingplicht van (indirecte) overheidslichamen, heeft hof Den Haag (NTFR 2021/3065) ontkennend beantwoord. De Hoge Raad onderschrijft die beslissing. Het hof is terecht ervan uitgegaan dat de woorden ‘een rechtspersoon, aan wie een distributiebedrijf toebehoort’ in art. 2 lid 7 tweede volzin letter e Wet Vpb 1969, slechts betrekking hebben op rechtspersonen die zelf een dergelijk bedrijf uitoefenen. Voor toebehoren in de zin van die bepaling is dan ook niet voldoende dat een rechtspersoon alle aandelen houdt in een andere rechtspersoon die een distributiebedrijf uitoefent. Nu grootmoeder 2 alleen werkzaamheden als houdstermaatschappij verricht en geen activiteiten op het gebied van energiedistributie, heeft het hof terecht geoordeeld dat grootmoeder 2 niet is aan te merken als een rechtspersoon aan wie een distributiebedrijf toebehoort.

Verder is het hof terecht ervan uitgegaan dat rechtspersonen en vennootschappen slechts kunnen zijn verbonden in een groep ex art. 2:24b BW, indien daarover een gezamenlijke leiding wordt uitgeoefend. Alleen de nv en niet grootmoeder 2 kan de voor een groepsrelatie vereiste – beslissende – zeggenschap met betrekking tot belanghebbende uitoefenen. Nu de nv niet ook de dochtervennootschappen van grootmoeder 2 aan wie een distributiebedrijf toebehoort aanstuurt, heeft het hof terecht geoordeeld dat belanghebbende niet in een groep is verbonden met die dochtervennootschappen.

Tot slot heeft het hof terecht geoordeeld dat belanghebbende met het enkel produceren van elektriciteit niet een nijverheidsbedrijf uitoefent. Belanghebbende heeft met de opwekking van energie namelijk niet deelgenomen aan het economische verkeer.

(Cassatieberoep staatssecretaris ongegrond.)