Betaalde parkeerbelasting van € 0,10 niet in mindering op nageheven parkeerbelasting
Betaalde parkeerbelasting van € 0,10 niet in mindering op nageheven parkeerbelasting
Gegevens
- Nummer
- 2024/752
- Publicatiedatum
- 25 april 2024
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Heffing lokale overheden
- Relevante informatie
- Art. 225 Gemw, Art. 234 Gemw
Belanghebbende heeft parkeerbelasting voldaan van € 0,10, terwijl hij een bedrag van € 4,50 had moeten voldoen. Naar aanleiding hiervan heeft de heffingsambtenaar een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan belanghebbende ten bedrage van € 69,80, bestaande uit € 4,50 parkeerbelasting en € 65,30 kosten voor het opleggen van de naheffingsaanslag. In hoger beroep is in geschil of het door belanghebbende betaalde bedrag aan parkeerbelasting ad € 0,10 in mindering gebracht moet worden op het nageheven bedrag aan parkeerbelasting. Het standpunt van belanghebbende dat de naheffingsaanslag te hoog is omdat geen rekening is gehouden met de reeds betaalde parkeerbelasting is onjuist . Evenals de rechtbank verwijst het hof hiervoor naar het arrest van de Hoge Raad van 18 januari 2019 (ECLI:NL:HR:2019:56, ). In het onderhavige geval had de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag (exclusief de kosten voor het opleggen daarvan) derhalve niet behoeven te beperken tot de door belanghebbende te weinig betaalde parkeerbelasting van € 4,40. Het arrest van de Hoge Raad van 26 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:316, ) doet daar niet aan af. In dat geval was sprake van het niet op de voorgeschreven wijze doen van aangifte van parkeerbelasting, maar was wel voldoende parkeerbelasting voldaan, dit is een wezenlijk andere situatie dan hier aan de orde. Het hoger beroep van belanghebbende is daarmee ongegrond.
(Hoger beroep ongegrond.)