Home

Hoge Raad, 15-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:194, 20/01355

Hoge Raad, 15-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:194, 20/01355

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
15 februari 2022
Datum publicatie
15 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:194
Formele relaties
Zaaknummer
20/01355

Inhoudsindicatie

Medeplegen voorbereidingshandelingen invoer van cocaïne vanuit Caribisch deel Koninkrijk der Nederlanden naar Nederland, meermalen gepleegd (art. 10a Opiumwet) en deelname aan criminele organisatie die zich bezighoudt met invoer van cocaïne (art. 11a.1 (oud) Opiumwet). Onttrekking aan het verkeer van 2 busjes pepperspray, art. 36d Sr. Is sprake van soortgelijke feiten a.b.i. art. 36d Sr? Onder soortgelijke feiten in de zin van art. 36d Sr dienen te worden verstaan feiten die tot dezelfde categorie behoren als de door verdachte begane feiten dan wel feiten waarvan hij wordt verdacht (vgl. HR:1997:LJN ZC9322). Gelet op bewezenverklaring heeft hof het samen met anderen verrichten van voorbereidingshandelingen t.b.v. invoer van cocaïne en deelneming aan een criminele organisatie, die invoer van cocaïne tot oogmerk had, aangemerkt als de door verdachte begane feiten a.b.i. art. 36d Sr. Zonder nadere motivering, die ontbreekt, valt echter niet in te zien hoe inbeslaggenomen busjes pepperspray kunnen dienen om soortgelijke feiten als hiervoor genoemd te begaan of voor te bereiden dan wel opsporing van dergelijke feiten te belemmeren.

Volgt (partiële) vernietiging t.a.v. onttrekking aan het verkeer van busjes pepperspray (zonder terugwijzing). Samenhang met 20/01289 en 20/01300.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 20/01355

Datum 15 februari 2022

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 31 maart 2020, nummer 23-000073-16, in de strafzaak

tegen

[verdachte],

geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,

hierna: de verdachte.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben T.P.A.M. Wouters en R.I. Takens, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf en de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van de bedoelde twee inbeslaggenomen busjes pepperspray, in zoverre tot zodanige beslissing als de Hoge Raad op grond van art. 440 Sv passend voorkomt, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2 Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1

Het cassatiemiddel richt zich tegen de onttrekking aan het verkeer van twee busjes pepperspray en klaagt daarbij over het oordeel van het hof dat deze kunnen dienen tot het begaan of het voorbereiden van soortgelijke feiten of het belemmeren van de opsporing daarvan.

2.2.1

Het hof heeft het bewezenverklaarde - kort gezegd - gekwalificeerd als het medeplegen van het verrichten van voorbereidingshandelingen ten behoeve van de invoer van cocaïne (meermalen gepleegd) en de deelneming aan een criminele organisatie, die tot oogmerk heeft de invoer van cocaïne, en de verdachte voor die feiten onder meer veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met onttrekking aan het verkeer van twee inbeslaggenomen busjes pepperspray.

2.2.2

Het hof heeft ten aanzien van de onttrekking aan het verkeer van de twee busjes pepperspray het volgende overwogen:

“De hierna te noemen in beslag genomen (...) pepperspray zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte onder 1, 2 en 3 begane feiten aangetroffen. Zij behoren aan de verdachte toe en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot belemmering van de opsporing daarvan. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en/of de wet.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen (...) 36b, 36d (...) van het Wetboek van Strafrecht.”

2.3.1

Artikel 36d van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) luidt:

“Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn bovendien de aan de dader of verdachte toebehorende voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, welke bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit, dan wel het feit waarvan hij wordt verdacht, zijn aangetroffen, doch alleen indien de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.”

2.3.2

Onder soortgelijke feiten in de zin van artikel 36d Sr dienen te worden verstaan feiten die tot dezelfde categorie behoren als de door de verdachte begane feiten dan wel de feiten waarvan hij wordt verdacht (vgl. HR 6 mei 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC9322).

2.4

Gelet op de bewezenverklaring heeft het hof - kort gezegd - het samen met anderen verrichten van voorbereidingshandelingen ten behoeve van de invoer van cocaïne en de deelneming aan een criminele organisatie, die de invoer van cocaïne tot oogmerk had, aangemerkt als de door de verdachte begane feiten als bedoeld in artikel 36d Sr. Zonder nadere motivering, die ontbreekt, valt echter niet in te zien hoe de inbeslaggenomen busjes pepperspray kunnen dienen om soortgelijke feiten als hiervoor genoemd te begaan of voor te bereiden, dan wel de opsporing van dergelijke feiten te belemmeren.

2.5

Het cassatiemiddel slaagt.

3 Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

3.1

Het cassatiemiddel klaagt dat in de cassatiefase de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden.

3.2

Het cassatiemiddel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van acht maanden.

4 Beslissing