Nederland mag heffen over loon van werknemer op schip op Nederlands continentaal plat

Nederland mag heffen over loon van werknemer op schip op Nederlands continentaal plat

Gegevens

Nummer
2022/993
Publicatiedatum
18 augustus 2022
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:4146
Rubriek
Internationaal en Europees
Trefwoorden
internationaal scheepsverkeer, verzoek ambtshalve vermindering
Relevante informatie
Art. 15 lid 3 Verdrag Nederland-Litouwen, Art. 9.6 Wet IB 2001

Belanghebbende woont in het buitenland. Hij werkt in 2015 voor een Nederlandse werkgever op een offshore installatieschip dat vaart onder de Nederlandse vlag. Het schip wordt gebruikt voor de bouw van windparken op het Nederlands continentaal plat. Belanghebbende stelt dat Nederland aftrek ter voorkoming van dubbele belasting dient te verlenen omdat sprake is van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd.

In het onderhavige geval gaat het om een verzoek om ambtshalve vermindering. De rechtbank oordeelt dat in een dergelijk geval belanghebbende dient te bewijzen dat de aanslag te hoog is vastgesteld. De rechtbank oordeelt vervolgens dat belanghebbende niet in deze bewijslast is geslaagd. Belanghebbende heeft niet onderbouwd zijn stellingen over de feitelijke situatie ten aanzien van de hoofdtaak van het vervoer van materialen en personeel ten opzichte van de bouw van het windpark, alsmede ten aanzien van het aandoen van andere jurisdicties en zijn daadwerkelijke werkzaamheden. Daarom heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat sprake was van een dienstbetrekking aan boord van een schip dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd.

(Beroep ongegrond.)