Behandeling herzieningsverzoek door dezelfde rechter als die de eerdere uitspraak heeft gedaan niet strijdig met beginsel ‘onpartijdige rechtspraak’

Het beroep van belanghebbenden inzake de box 3-heffing 2017 is door een enkelvoudige kamer van de rechtbank ongegrond verklaard. Belanghebbenden hebben om herziening hiervan verzocht. Dezelfde rechter heeft dit verzoek afgewezen met toepassing van art. 8:54 Awb. Het verzet daartegen is door een andere rechter ongegrond verklaard. Volgens belanghebbenden had het herzieningsverzoek niet mogen worden behandeld door de rechter die had beslist op het oorspronkelijke beroep. Verder betogen belanghebbenden in cassatie dat door toepassing van art. 8:54 Awb hen de mogelijkheid is ontnomen van een behandeling ter zitting. De Hoge Raad verwerpt de klachten. Het recht op een onderzoek ter zitting is niet absoluut. Bovendien kan verzet worden aangetekend, hetgeen belanghebbenden ook hebben gedaan.

Het beginsel van eerlijke en onafhankelijke rechtspraak verlangt dat toewijzing van een zaak aan een of meer rechters plaatsvindt op basis van algemene en objectieve principes. Dit brengt niet mee dat een herzieningsverzoek nimmer kan worden behandeld door dezelfde rechter als die de eerdere uitspraak heeft gedaan. Niettemin dient een klacht over het gebrek aan onpartijdigheid of onafhankelijkheid steeds per geval en aan de hand van de concrete omstandigheden te worden beoordeeld. Van een dergelijk gebrek is hier geen sprake. Tot slot acht de Hoge Raad het niet onbegrijpelijk dat de rechtbank in de algemene en niet-specifieke verwijzing door belanghebbenden naar het verslag ‘Ongekend Onrecht’ van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag, geen grond voor herziening heeft gezien.

(Cassatieberoep ongegrond.)