Schending verdedigingsbeginsel leidt niet tot vernietiging naheffingsaanslagen

Schending verdedigingsbeginsel leidt niet tot vernietiging naheffingsaanslagen

Gegevens

Nummer
2022/1379
Publicatiedatum
25 november 2022
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:1741
Rubriek
Formeel belastingrecht

Belanghebbende handelt in auto’s. Na een boekenonderzoek zijn naheffingsaanslagen OB opgelegd. Belanghebbende stelt dat de aanslagen moeten worden vernietigd wegens schending van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Hof Den Bosch 8 oktober 2020, NTFR 2020/3163 heeft uit de verklaringen van een getuige afgeleid dat de gedragingen van de controleambtenaren niet van zodanige aard waren dat deze in de weg staan aan het opleggen van naheffingsaanslagen met als basis het controlerapport. Ook is niet aannemelijk geworden dat de controleambtenaren zich onvoldoende moeite hebben getroost om de administratie op te vragen dan wel moedwillig de administratie niet hebben bekeken. Van schending van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur is derhalve geen sprake. Wel is het verdedigingsbeginsel geschonden omdat belanghebbende niet in de gelegenheid is gesteld om haar opmerkingen kenbaar te maken voordat de naheffingsaanslagen zijn opgelegd. Uit het handelen van de inspecteur blijkt niet dat de vrees voor verduistering en faillissement in dit geval het niet-horen rechtvaardigt. Toch heeft de schending van het verdedigingsbeginsel er in dit geval niet toe geleid dat de naheffingsaanslagen moeten worden vernietigd. Nu door belanghebbende steeds is geweigerd om de administratie te overleggen, zo deze al zou bestaan, kan niet worden gezegd dat voldaan is aan het andere-afloop-criterium. Nu belanghebbende geen gronden heeft aangevoerd ten aanzien van de hoogte van de naheffingsaanslagen en het hof ook overigens niet is gebleken dat de naheffingsaanslagen tot te hoge bedragen zijn opgelegd, blijven deze in stand. De Hoge Raad heeft het ingestelde cassatieberoep ongegrond verklaard onder verwijzing naar art. 81.1 Wet RO.