Terechte verzuimboete voor maanden dat auto op terrein garage stond

Terechte verzuimboete voor maanden dat auto op terrein garage stond

Gegevens

Nummer
2023/161
Publicatiedatum
7 februari 2023
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:344
Rubriek
Motorrijtuigen en belastingen
Relevante informatie
Art. 35 lid 2 Wet MRB 1994, Art. 37 Wet MRB 1994, Art. 67c AWR

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag MRB met verzuimboete opgelegd. Reden is dat geconstateerd is dat tijdens een schorsingsperiode met de auto gebruik is gemaakt van de openbare weg. Belanghebbende komt in beroep. Belanghebbende voert aan dat hij de auto tijdens zijn uitzending naar Afghanistan bij een garagehouder heeft gestald. Het kenteken was geschorst, maar belanghebbende is bij terugkomst vergeten te controleren of de schorsing was opgeheven door de garagehouder of zijn toenmalige echtgenote. Belanghebbende is van mening dat het heffingstijdvak moet worden verminderd met de periode dat de auto op het terrein van de garagehouder heeft gestaan.

De rechtbank oordeelt dat de na te heffen MRB wordt berekend over een tijdsduur van vier opeenvolgende tijdvakken van drie maanden, waarbij het laatste tijdvak het tijdvak is waarin is geconstateerd dat van de openbare weg gebruik is gemaakt. Dit tijdvak kan onder voorwaarden alleen beperkt worden met de periode waarin de auto niet op naam heeft gestaan van belanghebbende. In alle andere gevallen kan de naheffingsaanslag niet naar beneden worden bijgesteld. De rechtbank vermindert de verzuimboete nog wel wegens persoonlijke omstandigheden in de periode van de constatering.

(Beroep gegrond.)