Aflevering 239

Gepubliceerd op 1 november 2013

FF 2013, afl. 239 - De margeregeling in de omzetbelasting: een gekunsteld geheel

Aflevering 239, gepubliceerd op 01-11-2013 geschreven door P.L.J.A. van Rosmalen
In de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB 1968) zit een aantal merkwaardige regelingen die door menig fiscalist als ‘exoot’ worden omschreven, maar die desalniettemin in de praktijk van groot belang kunnen zijn. Een van die vreemde eenden in de bijt is de margeregeling, die geregeld is in art. 28b t/m 28i Wet OB 1968 en een speciaal regime opwerpt voor de handel in kunst, antiek en voorwerpen van verzamelingen (hierna: KAV-goederen). Sinds de invoering van de Europese richtlijn 94/5/EG (hierna: richtlijn) geldt deze regeling voor de gehele EU en worden met toepassing van de margeregeling miljarden euro’s omgezet.Richtlijn 94/5/EG van de Raad van 14 februari 1994 tot aanvulling van het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde en tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG – Bijzondere regeling voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten (PbEU 1994, L 60/16). In bijlage 1 bij de richtlijn wordt een opsomming gegeven welke voorwerpen er allemaal onder de reikwijdte van de richtlijn vallen. In dit artikel wil ik onderzoeken hoe KAV-goederen in het algemeen en de margeregeling in het bijzonder zich verhouden tot de systematiek en het karakter van de Wet OB 1968.

FF 2013, afl. 239 - Gemeente Vlaardingen – een zaak die leidde tot afschaffing van de Nederlandse integratieheffing?HvJ EU 8 november 2012, zaak C-299/11 (Gemeente Vlaardingen), NTFR 2012/2649.

Aflevering 239, gepubliceerd op 01-11-2013 geschreven door R.F. Brouwer MSc
Het kabinet heeft in het Belastingplan 2014 aangekondigd dat de Nederlandse btw-integratieheffing per 1 januari 2014 waarschijnlijk wordt afgeschaft.Het betreft een wetsvoorstel dat naar verwachting door de Tweede en Eerste kamer wordt goedgekeurd. Daarbij is ook een overgangsregeling bekendgemaakt. Deze fictieve levering stond jaren ter discussie, omdat deze strijdig zou zijn met het EU-recht. Het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU) heeft echter op 8 november 2012 uitspraak gedaan in zaak C-299/11 (Gemeente Vlaardingen),HvJ EU 8 november 2012, zaak C-299/11 (Gemeente Vlaardingen), NTFR 2012/2649. waarin het oordeelde dat de Nederlandse integratieheffing als zodanig niet in strijd is met het EU-recht. De uitspraak van het HvJ EU riep echter wel onduidelijkheden op met betrekking tot de btw-behandeling van het bestanddeel grond onder de integratielevering. In dit artikel wordt het oordeel van het HvJ EU behandeld met betrekking tot de maatstaf van de integratieheffing en de btw-kwalificatie van een kunstgrasveld.

FF 2013, afl. 239 - Mag ‘uitstellen’ onder ‘belastingontwijking’ ex art. 15 Fusierichtlijn worden begrepen?

Aflevering 239, gepubliceerd op 01-11-2013 geschreven door R. Mardroos BSc
Fusies en splitsingen roepen een fiscaal realisatiemoment in het leven bij de belastingplichtige vervreemder/overdrager, hetgeen in principe niet tot belastingheffing hoeft te leiden, aangezien het is toegestaan de claim door te schuiven wanneer aan een raamwerk van strikte wettelijke voorwaarden wordt voldaan.Art. 3.55 t/m 3.57 Wet IB 2001 en art. 14 t/m 14b Wet VPB 1969. De in het geding zijnde antimisbruikbepaling maakt deel uit van dit raamwerk.

FF 2013, afl. 239 - Valutaverliezen op converteerbare obligaties

Aflevering 239, gepubliceerd op 01-11-2013 geschreven door Mw. mr. S.C. Ruedisulj
Een converteerbare obligatielening wordt gezien als een hybride vorm van financiering, omdat het aan de ene kant een lening is, maar het aan de andere kant mogelijk is de lening om te zetten in aandelen. De obligatiehouder heeft in feite dus twee gezichten: de verschaffer van een lening (ondernemer of belegger) en de toekomstige aandeelhouder. De fiscale behandeling van deze twee kwalificaties is zeer verschillend. Resultaten die hij als verschaffer van een lening behaalt, vallen in de belaste winstsfeer; resultaten die hij als aandeelhouder behaalt, kunnen worden vrijgesteld onder de deelnemingsvrijstelling. In deze publicatie beschrijf ik de fiscale gevolgen voor een obligatiehouder die converteerbare obligaties heeft gekocht in een vreemde valuta en daarop een valutaverlies behaalt.

FF 2013, afl. 239 - Verantwoord ondernemen in belastingparadijzenVoor een beter en vollediger beeld wil ik graag verwijzen naar het originele bachelor-essay, waarin deze problematiek veel uitgebreider wordt besproken.

Aflevering 239, gepubliceerd op 01-11-2013 geschreven door M. Rooijmans LLB
Kijk op de website van een willekeurige (multinationale) onderneming en er is altijd wel iets te vinden wat te maken heeft met maatschappelijk verantwoord ondernemen, ofwel MVO. Wat men ook beweert, we kunnen er niet omheen. MVO hoort nu eenmaal bij ondernemen. Dat geldt ook voor belasting betalen. Leuk is anders, maar het is niet anders. Het moge duidelijk zijn dat belastingheffing, en dan voornamelijk ontwijking en ontduiking daarvan, de laatste tijd volop de aandacht heeft in de samenleving. De OESO en de Europese Unie zoeken naar oplossingen, in de politiek worden vragen gesteld. Zie bijvoorbeeld: Europese Commissie, ‘Actieplan ter versterking van de strijd tegen belastingfraude en belastingontduiking’, Brussel, 6 december 2012, COM(2012)722 en: F. Weekers, Kamerbrief van 17 januari 2013, nr. IFZ2013/25U, NTFR 2013/159, Belastingheffing internationale ondernemingen. De tax planning van grote multinationals zorgt voor publieke verontwaardiging en noodzaakt deze multinationals hun fiscale beleid aan te passen, soms met zeer vergaande maatregelen.

FF 2013, afl. 239 - Volledige externe controle binnen het horizontaal toezicht – fantasie of werkelijkheid?

Aflevering 239, gepubliceerd op 01-11-2013 geschreven door J. Ploegstra BSc
Wederzijds vertrouwen, transparantie en samenwerken zijn de kernwoorden die binnen het horizontaal toezicht tussen de belastingplichtige en de Belastingdienst centraal staan. Dit blijkt uit de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer uit het jaar 2005 voor de invoering van het horizontaal toezicht.Brief horizontaal toezicht van 8 april 2005 van de staatssecretaris van Financiën aan de Tweede Kamer In deze bijdrage staat het schillenmodel van de Belastingdienst binnen het horizontaal toezicht centraal. Ik onderzoek de volgende hypothese: De volledige controle, volgens het schillenmodel bij horizontaal toezicht, kan worden gedekt door de werkzaamheden van de externe adviseurs.

FF 2013, afl. 239 - ‘Ben ik mijns broeders hoeder?’ – progressiviteit en welvaartsverdeling: een beschouwing

Aflevering 239, gepubliceerd op 01-11-2013 geschreven door A.L. Popescu LLB
Onze welvaartsstaat wordt in belangrijke mate gekenmerkt door een inkomstenbelasting met een progressief tarief. Gefundeerd op het draagkrachtbeginsel wordt meer belasting geheven van individuen in hogere inkomensgroepen en minder van groepen met een lager inkomen. Door deze herverdeling van inkomens poogt de overheid de inkomensverschillen terug te dringen. Ondanks de vele praktische bezwaren tegen een dergelijk stelsel werd in Nederland in de loop van de negentiende eeuw de weg bereid voor een progressieve inkomstenbelasting. Daarmee is de discussie echter nog niet beslecht. Nog steeds vraagt men zich af wat de juiste verhouding is tussen rechtvaardigheid en doelmatigheid, tussen het streven naar gelijkheid en het eerbiedigen van individuele vrijheden.