Aflevering 4

Sinds 1 januari 2007 is in art. 15, lid 1, onderdeel q, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (hierna: Wet BRV) een algehele vrijstelling overdrachtsbelasting voor de verkrijging van cultuurgrond opgenomen. Door opname van een algehele vrijstelling voor cultuurgrond is een vijftal specifieke agrarische vrijstellingen vervallen. Doel van de invoering van een algehele vrijstelling was vereenvoudiging en administratieve lastenverlichting. In mijn artikel ‘De cultuurgrondvrijstelling: doel(en) bereikt?’ in WFR 2009/325 heb ik aangegeven dat deze doelen niet geheel zijn bereikt. De toepassing van de vrijstelling roept nog de nodige vragen op. In dit artikel bespreek ik de belangrijkste vraagpunten en enkele mogelijke onvermoede toepassingsmogelijkheden van de nieuwe vrijstelling.

Wet wetsvoorstel Titel 7.13 BW lijkt wederom de geplande invoeringsdatum van 1 juli 2009 niet te gaan halen. Het wetsvoorstel Titel 7.13 BW (nr. 28 746) ligt momenteel bij de Eerste Kamer, terwijl het wetsvoorstel voor de Invoeringswet (nr. 31 065) nog steeds wacht op de behandeling door de Tweede Kamer. Inmiddels is er op 3 februari 2009 voor dit laatstgenoemde wetsvoorstel een vierde nota van wijziging verschenen, alsmede een nota naar aanleiding van het nader verslag. Nadien is er door het Register Belastingadviseurs nog een adviesBrief van 16 februari 2009, kenmerk 11/0c/5414. uitgebracht aan de Vaste Commissie voor Justitie van de Eerste Kamer, waarin wordt gewezen op enige, resterende onvolkomenheden van beide wetsvoorstellen. In het tweede deel van de bijdrage over fiscale actualiteiten personenvennootschappen wordt ingegaan op de laatste stand van zaken ten aanzien van het wetsvoorstel Titel 7.13 BW.

De directeur-grootaandeelhouder neemt een bijzondere positie in binnen het belastingrecht. Enerzijds is hij werknemer van de vennootschap waarin hij de aandelen houdt. Als zodanig zijn zijn inkomsten onderworpen aan de heffing van loon- en inkomstenbelasting. Hierbij wordt de aan de directeur toe te kennen arbeidsbeloning kritisch gevolgd via de zogenoemde gebruikelijkloonregeling. Anderzijds is hij ook als aandeelhouder gerechtigd tot de resultaten van de vennootschap. Na heffing van vennootschapsbelasting komen de resultaten hem toe in de vorm van dividend of een vervreemdingsvoordeel. Deze inkomsten zijn bij de directeur-grootaandeelhouder in box 2 onderworpen aan de heffing van inkomstenbelasting.

Zelfs na veertig jaar blijft de btw verrassen. Natuurlijk herinnert u zich of bent u nog steeds bezig met de vermogensetiketteringsproblematiek die het arrest Charles-Tijmens in 2005 teweegbracht. Misschien bent u ook al jaren actief met het maken van bezwaar tegen de jaarlijkse BUA-correctie. En zo zijn er tal van onderwerpen, waarbij men jarenlang dacht te weten hoe het zat, maar waarvan plotseling bleek dat het – soms al sinds de invoering van de btw – anders lag.

Mr. E. Alink FB

Op 20 april jl. heeft de staatsecretaris het wetsvoorstel tot wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (hierna: wetsvoorstel) bij de Tweede Kamer ingediend.Kamerstukken II, 2008-2009, 31 930, nr. 2. Dit wetsvoorstel bevat wederom wijzigingen in het fiscale regime voor instellingen van algemeen en sociaal belang, en is in een brief van 9 juli jl. aan de Tweede Kamer (hierna: Kamerbrief) op een aantal punten nader toegelicht.Kamerstukken II, 2008-2009, 31 930, nr. 8. Eind vorig jaar al heeft de Staatssecretaris een geactualiseerd besluit inzake giften uitgevaardigd (besluit van 27 november 2008, nr. CPP2008/2130M, Stcrt. 2008, nr. 235; hierna: besluit). In onderhavig artikel worden deze ontwikkelingen achtereenvolgens belicht. Vanwege de actualiteit komen hierbij het wetsvoorstel en de Kamerbrief als eerste aan de orde.