Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4343, 13-01135

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4343, 13-01135

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
16 juni 2015
Datum publicatie
19 juni 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:4343
Formele relaties
Zaaknummer
13-01135

Inhoudsindicatie

In geschil is het antwoord op de vraag of de hiervoor – onder 2.3 - bedoelde boekwinst van € 2.833.523 met toepassing van artikel 12a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) tot de belastbare winst van het jaar 2009 moet worden gerekend.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 13/01135

uitspraakdatum: 16 juni 2015

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 1 oktober 2013, nummer AWB LEE 12/437, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Emmen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag in de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 3.038.439. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 41.584.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden, thans de Rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 1 oktober 2013 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 april 2015 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A], als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door mr. [B], alsmede mr. [C], namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [D] en [E] R.A. Tegelijk met de zaak van belanghebbende zijn de zaken behandeld met zaaknummers 13/01107, 13/01108 en 13/01109.

1.7

Partijen hebben een pleitnota overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is opgericht [in] 1993 onder de naam [F] B.V. Bij statutenwijziging van 25 oktober 2002 is de naam van belanghebbende gewijzigd in [G] B.V. Tot 26 februari 2009 was [H] te [I] enig aandeelhouder en bestuurder van belanghebbende.

2.2

Belanghebbende had onroerende zaken, bestaande uit een bedrijfspand met vrijstaande dienstwoning staande en gelegen aan de [a-straat] 204 – 206 te [I], in eigendom en verhuurde deze aan haar dochtermaatschappij [F] B.V.

2.3

Op 26 november 2007 heeft belanghebbende met betrekking tot de bij 2.2 genoemde onroerende zaken (hierna: de oude onroerende zaken) een (obligatoire) koopovereenkomst gesloten met [J] B.V. te [I], waarbij de oude onroerende zaken zijn verkocht. De levering aan koper heeft plaatsgevonden op 24 februari 2009. De boekwinst bedroeg € 2.833.523.

2.4

Op 23 februari 2009 heeft belanghebbende een (obligatoire) koopovereenkomst gesloten waarbij zij onroerende zaken (de nieuwe onroerende zaken) te [K] en [L] tot een bedrag van in totaal € 3.200.000 heeft aangekocht van [M] B.V. De levering van de nieuwe onroerende zaken aan belanghebbende heeft plaatsgevonden op 6 maart 2009 om 17.03 uur.

2.5

Op 26 februari 2009 zijn alle aandelen in belanghebbende verkocht en geleverd aan [N] B.V.

2.6

Op 6 maart 2009 om 16.58 uur zijn de aandelen in belanghebbende door [N] B.V. geleverd aan [O] B.V. [N] B.V. en [O] B.V. zijn niet gelieerd. [N] B.V. is ook niet gelieerd aan [G] B.V. De contacten tussen [N] B.V. en [G] B.V. zijn tot stand gekomen door de tussenkomst van mr. [B], die optrad namens [P] B.V. Bij de aandelentransactie tussen [N] B.V. en [M] B.V. was [B] niet betrokken.

2.7

Op 31 augustus 2009 heeft een statutenwijziging plaatsgevonden en sindsdien draagt belanghebbende de naam [X] B.V.

2.8

Belanghebbende heeft bij de hiervoor – onder 2.3 tot en met 2.7 – bedoelde transacties, met uitzondering van de aandelentransacties tussen [N] B.V. en [M] B.V., gebruik gemaakt van de bemiddelingsdiensten van mr. [B], die optrad namens [P] B.V., een vennootschap die zich op internet afficheert als “een onderneming die voornamelijk speciale fiscale adviezen faciliteert en in specifieke gevallen ook zelf uitvoert, met als doel het realiseren van substantiële belastingbesparing dan wel het verkrijgen van extra eigen vermogen.(…) [P] B.V. houdt zich met name bezig met vennootschappen met herinvesteringsreserve, willekeurige afschrijving, milieu-investeringen en second opinions.(...)”. [P] B.V. krijgt voor haar dienstverlening een percentage van de belastingbesparing.

2.9

Over het jaar 2009 heeft belanghebbende aangifte Vpb gedaan naar een belastbare winst van negatief € 11.751. In deze aangifte heeft belanghebbende van de onder punt 2.3 bedoelde boekwinst een bedrag van € 2.548.464 afgeboekt op de aanschaffingskosten van de nieuwe onroerende zaken.

2.10

De Inspecteur heeft de ingediende aangifte Vpb 2009 gecorrigeerd met een bedrag van € 216.667 met omschrijving: “huuropbrengsten” en met een bedrag van € 2.833.523 met omschrijving: “Boekwinst verkochte activa”. Met dagtekening 20 augustus 2011 is de aanslag Vpb 2009, berekend naar een belastbaar bedrag van € 3.038.439, opgelegd.

2.11

Belanghebbende heeft bij brief van 1 september 2011 bezwaar gemaakt tegen de aanslag Vpb 2009. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur de opgelegde aanslag Vpb 2009 en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is het antwoord op de vraag of de hiervoor – onder 2.3 - bedoelde boekwinst van € 2.833.523 met toepassing van artikel 12a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) tot de belastbare winst van het jaar 2009 moet worden gerekend.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de bestreden aanslag tot een geheven naar een belastbaar bedrag van € 204.916.

3.3

De Inspecteur beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – vermelde vraag bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing