Aflevering 51

Gepubliceerd op 22 december 2011

NTFR 2011/2828 - De voorgestelde regeling voor schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten

Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011 geschreven door prof. dr. A.J.H van Suilen
Op 2 februari 2011 is het wetsvoorstel ‘Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten’ aangeboden aan de Tweede Kamer.De stand van zaken met betrekking tot het wetsvoorstel is dat de minister op 25 november 2011 een nota van wijzigiging heeft ingediend (Kamerstukken II, 2010-2011, 32 621, nr. 7; NTFR 2011/2763). Zie over het voorontwerp van dit wetsvoorstel onder meer E.B. Pechler, TFB 2008/1, p. 13-18, en M.J. de Vries en F. Navis, WFR 2010/342. Dit wetsvoorstel regelt de schadevergoeding bij zowel rechtmatig als onrechtmatig overheidshandelen.

NTFR 2011/2831 - Schriftelijke antwoorden over Fiscaal pakket 2012

Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011
De staatssecretaris heeft vragen van de Eerste Kamer schriftelijk beantwoord. Het betreft het Fiscaal pakket 2012. Dit bestaat uit de wetsvoorstellen Belastingplan 2012 (BP 2012), Overige fiscale maatregelen 2012 (OFM 2012), de Geefwet en de Wet uitwerking autobrief aan de Eerste Kamer (zie eerder NTFR 2011/2764). De vragen werden gesteld op 12 december 2012 tijdens een plenaire vergadering. De staatssecretaris heeft tijdens de plenaire vergadering van 13 december verwezen naar deze schriftelijke antwoorden. U treft een ongecorrigeerd stenogram van dit overleg aan als brondocument.

NTFR 2011/2833 - Correcties ter zake van NMa-boete en garantievoorziening zijn terecht

ECLI:NL:RBSGR:2011:BR0817, datum uitspraak 08-06-2011, publicatiedatum 08-07-2011
Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011 met annotatie van drs. J.J. van Dam
Belanghebbende drijft een bouwbedrijf. In 2006 heeft de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: NMa) aan belanghebbende een boete opgelegd. Verder passiveert belanghebbende op haar balans een garantievoorziening in verband met de door haar opgeleverde werken. In geschil is of de NMa-boete aftrekbaar is en of de garantievoorziening te hoog is en in 2005 en 2006 (deels) moet vrijvallen. De rechtbank oordeelt dat de NMa-boete niet aftrekbaar is, ook niet als die (mede) een voordeelontnemend karakter heeft. Met betrekking tot de garantievoorziening overweegt de rechtbank dat deze moet worden gevormd volgens goed koopmansgebruik, met inachtneming van een bestendige gedragslijn. Nu de garantievoorziening ultimo 2007 nog slechts € 335.000 bedraagt en die stand niet te laag is, kan alleen onder zeer bijzondere omstandigheden worden aangenomen dat een voorziening ultimo 2005 en 2006 van ruim € 1.000.000 niet te hoog is. Nu dergelijke omstandigheden zijn gesteld noch gebleken, oordeelt de rechtbank dat de garantievoorziening te hoog is en voor dat deel dient vrij te vallen in de winsten over 2005 en 2006. Het beroep op het vertrouwensbeginsel van belanghebbende faalt. Wel is het beroep gegrond, omdat de heffingrente moet worden verminderd.

NTFR 2011/2834 - Kwijtschelding onzakelijke lening 'omlaag' niet ten laste van tbs-resultaat

ECLI:NL:HR:2011:BP8952, datum uitspraak 25-11-2011, publicatiedatum 25-11-2011
Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011 met annotatie van mr. dr. J. Ganzeveld
Belanghebbende heeft in 2003 een geldlening verstrekt aan een bv waarin hij een aanmerkelijk belang heeft. In 2004 heeft hij zijn vordering op deze bv kwijtgescholden. Het verlies ter zake van deze kwijtschelding heeft hij ten laste van zijn tbs-resultaat gebracht. De inspecteur heeft dit niet geaccepteerd. Hof Arnhem (NTFR 2011/449) heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. Nu geen zekerheden zijn gesteld, geen aflossingsafspraken zijn gemaakt en de bv geen noemenswaardige activa bezat, is sprake van een onzakelijke lening. Het debiteurenrisico is aanvaard op grond van aandeelhoudersmotieven, aldus het hof. Verder heeft het hof geoordeeld dat hieraan niet afdoet dat de lening ‘omlaag’ is verstrekt, en dat ook in de tbs-sfeer de invloed van het onzakelijke handelen op het resultaat daaruit moet worden geëlimineerd. De Hoge Raad onderschrijft laatstgenoemde rechtsoordelen van het hof en voegt daaraan nog toe dat voor de debiteur de kwijtschelding als een informele kapitaalstorting moet worden aangemerkt.

NTFR 2011/2839 - Eerste Kamer neemt wetsvoorstel afbouw dubbele heffingskorting in referentieminimumloon aan

Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel Geleidelijke afbouw van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon tot een keer de algemene heffingskorting met uitzondering van het referentieminimumloon voor de Algemene Ouderdomswet aangenomen. Als brondocumenten treft u aan de memorie van antwoord en het (stenografisch) verslag van de behandeling in de Eerste Kamer.

NTFR 2011/2841 - Geen schriftelijke gegevens overgelegd die de hypothecaire lening onderbouwen

ECLI:NL:GHAMS:2011:BU1584, datum uitspraak 13-10-2011, publicatiedatum 26-10-2011
Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011 met annotatie van mr. A.J.M. Arends
Belanghebbende heeft in 2003 een aanvullende hypothecaire lening afgesloten ten behoeve van zijn eigen woning. Ultimo 2004 bedroeg het totale bedrag aan afgesloten hypothecaire leningen € 599.158. De inspecteur heeft de hypotheekrente, verschuldigd ter zake van deze lening, voor een gedeelte ad € 1.685 niet in aftrek toegelaten. Naar het oordeel van het hof heeft belanghebbende niet bewezen dat de in 2003 aangegane lening voor meer dan het door de inspecteur aanvaarde bedrag van € 56.000 is aangegaan ter verbetering of onderhoud van de woning. De door belanghebbende overgelegde bonnen en overige bescheiden hebben voor een aanzienlijk deel betrekking op de periode voor het aangaan van de lening in 2003 en zijn bovendien deels onleesbaar. Dat belanghebbende niet (meer) beschikt over andere schriftelijke gegevens komt voor zijn rekening en risico. Dit is niet anders nu een deel van de bescheiden in november 2007 van belanghebbende zijn gestolen.

NTFR 2011/2842 - In lunchpauze gereden kilometers tussen werk en woning behoren tot woon-werkverkeer

ECLI:NL:HR:2011:BU3782, datum uitspraak 11-11-2011, publicatiedatum 11-11-2011
Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011 met annotatie van mr. H.A. Elbert
Belanghebbende, directeur, heeft een auto van de zaak. Hij heeft van alle gereden kilometers een sluitende rittenadministratie bijgehouden. In de middagpauze rijdt belanghebbende doorgaans vanaf het werkadres op en neer naar zijn woning (is 2,6 km) om daar te lunchen en enige zakelijke werkzaamheden te verrichten. Hof Arnhem (NTFR 2011/205) heeft geoordeeld dat de in de lunchpauze gereden kilometers voor de toepassing van de autokostenfictieregeling moeten worden aangemerkt als woon-werkverkeer. Volgens de Hoge Raad is dit oordeel juist. Het cassatieberoep van de staatssecretaris is dan ook ongegrond.

NTFR 2011/2844 - Art. 10 SW 1956 (oud) is niet van toepassing op 'ik-opa-vordering'

ECLI:NL:HR:2012:BU5651, datum uitspraak 20-01-2012, publicatiedatum 20-01-2012
Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011 met annotatie van mr. F.A.M. Schoenmaker
Bij testament heeft grootvader zijn in gemeenschap van goederen gehuwde zoon tot enig erfgenaam van zijn nalatenschap benoemd, onder oplegging van de last aan diens drie kinderen een gedeelte van de nalatenschap toe te kennen. Derhalve hebben de kinderen een zogenoemde ‘ik-opa-vordering’ op hun vader, de enig erfgenaam van de nalatenschap van hun grootvader. De vordering is renteloos.

NTFR 2011/2845 - Ook zonder feitelijke handelingen kan reeds sprake zijn van een anbi

ECLI:NL:HR:2011:BQ6141, datum uitspraak 25-11-2011, publicatiedatum 25-11-2011
Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011 met annotatie van Bom
Belanghebbende, een stichting, is in 2000 opgericht door erflater en zijn echtgenote. De stichting heeft, kort gezegd, ten doel het verlenen van steun aan instellingen werkzaam op medisch gebied. Zij tracht dit doel te bereiken door het doen van geldelijke uitkeringen aan zodanige instellingen, als aan te wijzen door een na het overlijden van de langstlevende echtgenote te vormen stichtingsraad. Tot dan zijn geen uitkeringen voorzien. Bij testament van 27 september 2000 heeft erflater de stichting tot enig erfgenaam van zijn nalatenschap benoemd, echter onder de last van het aan zijn echtgenote, thans de langstlevende, gelegateerde vruchtgebruik. Erflater is overleden op 26 december 2004. Bij akte van 26 juni 2006 zijn de stichting en de langstlevende overeengekomen, dat aan de langstlevende alle activa en passiva worden toegescheiden. Vanwege de uit die verdeling voortkomende overbedeling van de langstlevende, heeft de stichting een vordering van € 5.303.923 op de langstlevende verkregen, renteloos en onopeisbaar zolang het vruchtgebruik van de langstlevende duurt. Overigens bezat de stichting geen noemenswaardig vermogen.

NTFR 2011/2846 - Kamervragen overdracht bloot eigendom woning aan kinderen (1)

Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011
De staatssecretaris van Financiën beantwoordt Kamervragen over de toepassing van art. 10 SW 1956 in gevallen waarin ouders hun woning in het verleden hebben overgedragen aan hun kinderen onder voorbehoud van vruchtgebruik, een recht van gebruik en bewoning of een huurrecht. Bij omzetting van het vruchtgebruik in huur blijft volgens de staatssecretaris art. 10 SW 1956 van toepassing. Bij rechtstreekse overdracht van de woning onder voorbehoud van huur is art. 10 SW 1956 van toepassing als de huur minder is dan 6%, volgens de vruchtgebruiktabel. Wel gaat de staatssecretaris onderzoeken of de 6% van de vruchtgebruiktabel naar 4% kan worden verlaagd. Ook wordt een overgangsregeling toegezegd waarbij een waardestijging tussen het moment van de overdracht van de bloot eigendom en 1 januari 2010 buiten aanmerking blijft.

NTFR 2011/2847 - Kamervragen overdracht bloot eigendom woning aan kinderen (2)

Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011
Op 18 oktober 2011 heeft de staatssecretaris 17 vragen van de Kamerleden Omtzigt en Ormel beantwoord over de overdracht van de woning van ouders aan kinderen onder voorbehoud van vruchtgebruik of huur. In zijn antwoorden heeft de staatssecretaris een overgangsregeling toegezegd op grond waarvan de waardestijging tot 1 januari 2010 buiten de heffing van erfbelasting blijft. Voor Kamerlid Omtzigt waren die antwoorden niet voldoende c.q. riepen nieuwe vragen op. Hij heeft 19 nieuwe vragen gesteld over hetzelfde onderwerp. Deze vragen zijn met name gericht op beëindiging van de bloot eigendom/vruchtgebruik/huursituatie om toepassing van art. 10 SW 1956 te voorkomen. De staatssecretaris antwoordt dat bij beëindiging van het genotsrecht art. 10 SW 1956 niet meer van toepassing is, tenzij het genot (feitelijk) nog doorloopt.

NTFR 2011/2848 - Vergoeding heffingsrente bij correctie te hoge voorlopige aanslag (I)

ECLI:NL:HR:2011:BP3053, datum uitspraak 25-11-2011, publicatiedatum 25-11-2011
Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011 met annotatie van mr. J.M. van der Vegt
Aan belanghebbende zijn twee voorlopige aanslagen VPB 2006 opgelegd. De inspecteur heeft deze voorlopige aanslagen ambtshalve verminderd. Belanghebbende maakt bezwaar ertegen, dat hij geen heffingsrente vergoed heeft gekregen over het tijdvak van 1 juli 2006 tot en met 31 december 2006. Onder verwijzing naar HR 28 oktober 2011, NTFR 2011/2557, oordeelt de Hoge Raad dat bezwaar openstaat tegen het achterwege blijven van een vergoeding van heffingsrente. Dat belanghebbende rechtstreeks beroep heeft ingesteld bij de rechtbank, acht de Hoge Raad geen probleem, ondanks dat niet aan alle voorwaarden van art. 7:1a Awb is voldaan. Verder oordeelt de Hoge Raad, onder verwijzing naar HR 30 september 2011, NTFR 2011/2370, dat over de tweede helft van 2006 inderdaad heffingsrente moet worden vergoed.

NTFR 2011/2853 - Aanvullende aangifte vormt nieuw feit voor navordering

ECLI:NL:HR:2011:BU7956, datum uitspraak 16-12-2011, publicatiedatum 16-12-2011
Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011
Belanghebbende is aangemaand tot het doen van aangifte voor de vennootschapsbelasting. Nadat het verzoek om uitstel daartoe is afgewezen, heeft belanghebbende een nihilaangifte ingediend. Vervolgens is een aanvullende aangifte ingediend. Kort nadat de aanvullende aangifte is ingediend, is aan belanghebbende conform de oorspronkelijk ingediende aangifte een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd. In geschil is of de inspecteur in verband met de aanvullende aangifte een navorderingsaanslag aan belanghebbende mag opleggen.

NTFR 2011/2854 - Verwijzing in KB-Luxzaak voor boeten

ECLI:NL:HR:2011:BU8260, datum uitspraak 16-12-2011, publicatiedatum 16-12-2011
Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011
Aan belanghebbende zijn over een reeks van jaren navorderingsaanslagen IB/PVV met boeten opgelegd in verband met een KB-Luxrekening. Hof Amsterdam heeft die navorderingsaanslagen en boeten verminderd. Belanghebbende heeft cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad doet deze zaak af overeenkomstig de lijn die is uitgezet in HR 15 april 2011, nr. 09/03075 (NTFR 2011/945). Dit betekent dat de zaak voor de boeten wordt verwezen.

NTFR 2011/2855 - Hoofdlijnen nieuwe BRK met Curaçao; toepassing art. 35a huidige BRK

Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011
Nederland en Curaçao hebben op hoofdlijnen overeenstemming bereikt over een nieuwe regeling ter voorkoming van dubbele belasting (BRK) tussen beide landen. In de bij het nieuwsbericht gevoegde internationale fiscale mededeling van 12 december 2011, nr. IFZ 2011-793 worden de hoofdlijnen aangegeven van deze nieuwe bilaterale regeling. Zo zal er een nultarief komen op deelnemingsdividenden voor actieve vennootschappen, met een zogenoemde ‘limitation on benefitsbepaling’. De nieuwe regeling zal met ingang van 1 januari 2013 moeten gaan gelden. Daarnaast wordt in de mededeling ingegaan op de toepassing van art. 35a van de huidige BRK in relatie tot de zogenoemde aanmerkelijkbelangbepaling in de VPB. Tot slot wordt ingegaan op afspraken over handel en doorvoer van goederen van Curaçao naar Caribisch Nederland.

NTFR 2011/2860 - EC stelt maatregelen voor inzake grensoverschrijdende successiebelasting

Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011
EU-burgers die goederen in het buitenland erven, krijgen vaak van meer dan een lidstaat een belastingrekening gepresenteerd. In extreme gevallen kan het zelfs zo ver gaan dat de belastingen even hoog zijn als de totale waarde van de buitenlandse nalatenschap, omdat verschillende lidstaten de heffingsbevoegdheid opeisen over dezelfde nalatenschap of omdat zij nalatenschappen in het buitenland zwaarder belasten dan in het binnenland. Burgers kunnen genoodzaakt zijn om geërfde goederen te verkopen, alleen maar om de belastingen te betalen, en kleine bedrijven kunnen bij het overlijden van de eigenaar geconfronteerd worden met problemen bij de overdracht. Om dit aan te pakken, heeft de Commissie vandaag een alomvattend pakket maatregelen op het gebied van successiebelasting aangenomen. In een mededeling, een aanbeveling en een werkdocument analyseert zij de problemen en presenteert zij oplossingen voor grensoverschrijdende successiebelasting in de EU.

NTFR 2011/2862 - Verlaagd tarief voor verzorging hardlooptrainingen

ECLI:NL:HR:2011:BU6507, datum uitspraak 02-12-2011, publicatiedatum 02-12-2011
Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011 met annotatie van drs. J. van der Laan en mr. J.P.W.H.T. Becks
Belanghebbende, ondernemer, verzorgt tegen vergoeding hardlooptrainingen. De hardlooptrainingen beginnen op een sportcomplex – met kantine, kleedkamer en douches en een aanwezige fysiotherapeut – en eindigen daar ook. Het hardlopen zelf vindt plaats op de openbare weg, onder begeleiding van een trainer. Hof Den Bosch (NTFR 2011/962) heeft geoordeeld dat geen sprake is van ‘het geven van gelegenheid tot sportbeoefening’. Hiertegen komt belanghebbende met succes in cassatie. Onder verwijzing naar HR 10 augustus 2007, nr. 43.169, NTFR 2007/1513, oordeelt de Hoge Raad dat het verlaagde tarief van toepassing is, wanneer de dienstverlening van een belastingplichtige bestaat uit het gelegenheid bieden een sport te beoefenen onder terbeschikkingstelling van een accommodatie. In dit geval is hiervan sprake. Belanghebbende stelt namelijk in staat tot het beoefenen van de hardloopsport in georganiseerd verband en bezigt daartoe een locatie van waaruit de deelnemers vertrekken en waar zij ook weer terugkomen en zich verzorgen, en waar de door belanghebbende verzorgde sportieve en paramedische begeleiding van de deelnemers plaatsvindt. Dit een en ander is aan te merken als het geven van gelegenheid tot sportbeoefening. Dat het eigenlijke sporten plaatsvindt op de – niet door belanghebbende ter beschikking gestelde – openbare weg, doet hieraan niet af.

NTFR 2011/2863 - Verlaagd tarief voor zeillessen op openbaar water

ECLI:NL:HR:2011:BP8938, datum uitspraak 02-12-2011, publicatiedatum 02-12-2011
Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011 met annotatie van drs. J. van der Laan en mr. J.P.W.H.T. Becks
Belanghebbende exploiteert een zeilschool die aan een meer is gelegen. Zij beschikt over een accommodatie op de wal met diverse voorzieningen. Direct voor de zeilschool bevindt zich aan de oever van het meer een jachthaven, waarvan belanghebbende exclusief gebruikmaakt en waar ook de zeilboten liggen voor de zeillessen. De rest van het meer is openbaar water. In het kader van haar bedrijf organiseert belanghebbende zeil- en surflessen voor kinderen. De lessen worden gegeven in de jachthaven en op het openbare gedeelte van het meer, waarvan een gedeelte door belanghebbende is afgebakend met boeien en vlotten. Beginners oefenen in het gemarkeerde vaarwater dichtbij de haven, gevorderden gaan het grote water op. Hof Leeuwarden (NTFR 2010/1920) heeft geoordeeld dat de lessen zijn belast naar het verlaagde tarief, omdat sprake is van het geven van gelegenheid tot sportbeoefening. Aan dit oordeel heeft het hof ten grondslag gelegd dat de accommodatie op de wal, de jachthaven en het gemarkeerde vaarwater voor de duur van de sportbeoefening zijn gereserveerd voor die sportbeoefening, en dat derhalve sprake is van een sportaccommodatie. De Hoge Raad onderschrijft dit oordeel.

NTFR 2011/2864 - Factuur is uitgangspunt bij vraag wie afnemer van dienst of levering is

ECLI:NL:HR:2011:BU6535, datum uitspraak 02-12-2011, publicatiedatum 02-12-2011
Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011 met annotatie van prof. mr. dr. R.A. Wolf
Belanghebbenden, D Beheer bv en E Beheer bv (hierna: de management-bv’s), bezaten elk 33% van de aandelen in Holding. Holding bezat alle aandelen in Engineering. De management-bv’s en Engineering verrichtten economische activiteiten, Holding niet. In februari 1998 heeft Holding haar aandelen in Engineering verkocht. Na deze verkoop beëindigden de management-bv’s de werkzaamheden. K heeft aan belanghebbende voor verrichte diensten vergoedingen, vermeerderd met omzetbelasting, gefactureerd. Belanghebbende heeft deze omzetbelasting in aftrek gebracht. Volgens de inspecteur ten onrechte. Daarom heeft hij nageheven. Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat K aan haar diensten heeft verricht. Volgens de Hoge Raad is het hof met dit oordeel uit de bocht gevlogen. Het moet namelijk, behoudens tegenbewijs, ervoor worden gehouden dat degene aan wie door een ondernemer een factuur wordt uitgereikt waarin hij wordt genoemd als degene aan wie de in de factuur vermelde levering of dienst is verricht en waarin hij verplicht wordt te betalen, degene is aan wie de ondernemer zijn leveringen of diensten heeft verricht in de zin van art. 15, lid 1, onderdeel a, Wet OB 1968. In het onderhavige geval heeft K ter zake van door haar verrichte diensten facturen aan belanghebbende uitgereikt, zodat – behoudens tegenbewijs – het ervoor moet worden gehouden dat belanghebbende degene is geweest aan wie K de diensten heeft verleend. De Hoge Raad verwijst de zaak voor een nieuwe behandeling ervan in volle omvang.

NTFR 2011/2865 - Hoge Raad stelt prejudiciële vragen of overdracht 30%-belang door moeiende bv een overgang van algemeenheid van goederen kan vormen

ECLI:NL:HR:2011:BO3645, datum uitspraak 02-12-2011, publicatiedatum 02-12-2011
Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011 met annotatie van mr. P.F. Zijlstra
Belanghebbende bezat 30% van de aandelen in A bv. De overige aandelen werden gehouden door drie anderen. Belanghebbende verrichtte tegen vergoeding managementwerkzaamheden voor A bv. Eind 1996 hebben alle aandeelhouders van A bv, waaronder dus ook belanghebbende, hun aandelen in A bv aan D verkocht en geleverd. In verband daarmee werden de managementwerkzaamheden voor A bv beëindigd. Aan belanghebbende zijn diensten verleend die met dit een en ander verband hielden. Hiervoor is belanghebbende omzetbelasting in rekening gebracht, die zij in aftrek heeft gebracht. De inspecteur heeft de in aftrek gebrachte omzetbelasting nageheven, maar de naheffingsaanslag is door Hof Den Haag vernietigd. De Hoge Raad heeft echter, ondanks HvJ EU 29 oktober 2009, zaak C-29/08 (AB SKF), Europeesrechtelijke twijfel over de omzetbelastingtechnische aspecten van de zaak. Daarom legt hij de zaak voor aan het Hof van Justitie EU met de volgende vragen:

NTFR 2011/2867 - Geen precariobelasting wegens gedoogplicht gemeente voor mantelbuizen

ECLI:NL:GHSGR:2011:BU3865, datum uitspraak 02-11-2011, publicatiedatum 09-11-2011
Aflevering 51, gepubliceerd op 22-12-2011 met annotatie van mr. R. van den Berg MRE
Belanghebbende, een erkende aanbieder in de zin van de Telecommunicatiewet, heeft in 2001 een aantal lege mantelbuizen en handholes in eigendom, die zijn gelegen op gemeentegrond. Aan belanghebbende is voor het jaar 2002 ter zake van de mantelbuizen en de handholes een aanslag precariobelasting opgelegd. Het hof beslist dat de aanslag ten onrechte is opgelegd. De mantelbuizen zijn namelijk ten dienste van het openbaar netwerk in de grond gebracht. Er is dan geen reden de mantelbuizen niet te rekenen tot de (beschermingswerken van de) kabels als bedoeld in de Telecommunicatiewet. De gemeente dient het in de grond brengen van de mantelbuizen dan ook te gedogen.