NTFR 2019/1070 - De Schrijver, de Filosoof, Engelen en een Slang bij de Poort van het Paradijs

NTFR 2019/1070 - De Schrijver, de Filosoof, Engelen en een Slang bij de Poort van het Paradijs

mFvH
mr. F. van HorzenPartner bij Meijburg & Co.
Bijgewerkt tot 2 mei 2019

Op 22 maart van dit jaar bezocht de Franse schrijver Michel Houellebecq het boekenbal in Amsterdam. Zijn meest recente roman Serotonine bevat een aantal rake typeringen over Nederlanders en Nederland. Over Nederlanders valt te lezen: ‘een ras van veeltalige opportunistische kooplui die Nederlanders, het kan niet vaak genoeg gezegd worden’. Over Nederland valt te lezen: ‘Nederland is geen land, hooguit een onderneming.’1

Het begin van de lente in Amsterdam

Een ander geluid over de oplossing van problemen in de fiscaliteit viel op 21 maart te beluisteren. Op die dag vond aan de Universiteit van Amsterdam een seminar plaats getiteld ‘Springtime in Amsterdam’. Het seminar was gewijd aan de fiscale ideeën van de Duitse filosoof Peter Sloterdijk die ook een van de hoofdsprekers was. De titel van het seminar verwees tevens naar het in 1989 door Wladimir (‘Wally’) Tax uitgebrachte lied ‘Springtime in Amsterdam’. Toen Wally Tax in 2005 overleed, was hij zonder bezittingen. Zijn begrafenis werd door vrienden gefinancierd door middel van vrijwillige bijdragen. Sloterdijk heeft inmiddels al weer ruim tien jaar geleden een zogenoemd thymotisch gedachtenexperiment bepleit, namelijk om geleidelijk het huidige op dwang gebaseerde fiscale systeem te vervangen door een systeem gebaseerd op vrijwillige bijdragen. Destijds noemde Sloterdijk de fiscaliteit hét sociale thema van onze tijd. Omdat het BEPS-project toen nog van start moest gaan en het nieuws toen nog niet door diverse fiscale ‘leaks’ werd beheerst, kan worden gezegd dat Sloterdijk over voorspellende kwaliteiten beschikt. Dat gold ook al voor zijn voorspelling een paar jaar eerder in zijn boek Het Kristalpaleis, dat het einde van de periode van globalisering nabij was en dat de personen die waren gekoloniseerd verhaal zouden komen halen bij de kolonisators, een thema dat op het Springtime-seminar ook prachtig werd verwoord door Adriaan van Dis in diens bijdrage ‘Traveller in a changing world’.2 Personen en landen die te lijden hebben van het fiscale gedrag van de tax dodging multinationals, vermogende particulieren, belastingparadijzen, of, terug naar het thema van Sloterdijk, de belastingplichtigen die worden miskend door de graaiende handen van de fiscus, zijn zij niet tevens gekoloniseerd? Op al deze situaties zijn de door Depeche Mode lang geleden geschreven versregels van toepassing: ‘The grabbing hands, grab all they can. All for themselves, after all. It’s a competitive world. Everything counts in large amounts.’3

De Poort van het Ogenblik

In het hoofdstuk getiteld ‘Over het visioen en het raadsel’ bereiken Zarathoestra en een hem begeleidende dwerg een poort. De poort heeft – net als een Januskop – twee gezichten. Twee wegen komen er samen, wegen die nog nooit iemand tot het eind toe heeft uitgelopen. Het gaat om een lange straat achteruit die een eeuwigheid duurt. En een lange straat vooruit, dat is een andere eeuwigheid. Bij de poort genaamd Ogenblik komen de straten, die elkaar tegenspreken, samen. Zarathoestra vraagt de dwerg: ‘Maar wie een van beide wegen verder zou volgen – en steeds verder, almaar verder: denk je, dwerg, dat die wegen elkaar eeuwig zullen tegenspreken?’‘Alles wat recht is, liegt,’ mompelde de dwerg verachtelijk. ‘Alle waarheid is krom, en de tijd zelf is een cirkel.’ Dit antwoord doet Zarathoestra in woede ontsteken.4 De vraag is waarom. In de Nietzscheaanse literatuur wordt aangegeven dat Nietzsche hier het thema van de eeuwige terugkeer behandelt. Met de twee gezichten van de poort zijn de twee uitzichten bedoeld die wij mensen van het heden uit terugkijkend en vooruitblikkend hebben in de tijd. De eeuwige terugkeer krijgt vanuit deze beide gezichtspunten een heel andere strekking. Beschouwt men, zoals de dwerg, de eeuwige herhaling vanuit een gefixeerd zijn op het verleden, dan wordt alle handelen zinloos: wat er ook gebeurt, alles ligt al vast. ‘Beschouwt men daarentegen de eeuwige herhaling van het ogenblik vanuit het gezichtspunt van de toekomst, dan vergt dit op slag het uiterste van het eigen initiatief: zoals men nu handelt, zal men tot in eeuwigheid handelen! Vanuit het ene gezichtspunt wordt dus alles om het even. Vanuit het andere gezichtspunt is er niets om het even. Hier legt de toekomst het heden niet vast, de toekomst wordt omgekeerd bepalend voor het verleden.’5 Zoals Zarathoestra zei: ‘Het verleden bevruchten en de toekomst verwekken – dat moge voor mij het heden zijn.’6 Vanuit het perspectief van de dwerg was alles om het even. Vanuit het perspectief van Zarathoestra is nu het moment van handelen. De eeuwige terugkeer kan iets anders zijn dan de slang die in zijn eigen staart bijt: het afbijten van de kop van de slang leidt tot de verlossing.7‘Bijten! Bijten! Zijn kop eraf! Bijten.’… Zo sprak Zarathoestra.8