Expatregeling, aftopping, wisseling van werkgever
Expatregeling, aftopping, wisseling van werkgever
Gegevens
- Kenmerk
- KG:041:2025:5
- Publicatiedatum
- 30 juli 2025
- Bron
- Kennisgroepen Standpunten
- Status
- Geldig
Aanleiding
Een werknemer heeft recht op toepassing van de expatregeling en geniet op jaarbasis een dusdanig salaris dat de maximale vergoeding die onder de expatregeling kan worden toegekend (hierna: expatvergoeding) wordt afgetopt op 30% van de maximale bezoldiging bedoeld in artikel 2.3 van de Wet normering topinkomens (hierna: WNT-norm). Op 31 januari eindigt de tewerkstelling bij inhoudingsplichtige A en per 1 februari treedt de werknemer in dienst bij inhoudingsplichtige B waar de toepassing van de expatregeling wordt voortgezet. In februari ontvangt de werknemer van inhoudingsplichtige A een nabetaling. Zowel inhoudingsplichtige A en B hanteren loontijdvakken van een maand.
Vraag
Hoe dient de WNT-norm tijdsgelang te worden herleid?
Antwoord
De WNT-norm dient per inhoudingsplichtige te worden herleid op basis van het aantal tijdvakken dat de expatregeling bij de betreffende inhoudingsplichtige wordt toegepast.
Als inhoudingsplichtige A de expatregeling toepast in de loontijdvakken januari en februari, geldt bij inhoudingsplichtige A als maximale expatvergoeding 2/12 van 30% van de WNT-norm. Als inhoudingsplichtige B de expatregeling toepast over de loontijdvakken februari tot en met december, geldt bij inhoudingsplichtige B als maximale expatvergoeding 11/12 van 30% van de WNT-norm.
Beschouwing
Aftopping op 30% van de WNT-norm, per inhoudingsplichtige
De aftopping van de expatregeling is opgenomen in artikel 31a, achtste lid, tweede volzin, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna Wet LB 1964):
“Bij de toepassing van de eerste zin wordt per werknemer, naast de vergoeding of verstrekking van bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen schoolgelden, ten hoogste een bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen in aanmerking genomen van 30% van het bedrag van de maximale bezoldiging, bedoeld in artikel 2.3 van de Wet normering topinkomens.”
In artikel 31a, achtste lid, derde volzin, Wet LB 1964 is voor situaties waarin de expatregeling niet het gehele kalenderjaar van toepassing is een tijdsgelange herleiding van de WNT-jaarnorm voorgeschreven:
“Voor een werknemer waarvoor de eerste zin niet het gehele kalenderjaar wordt toegepast, wordt het ten hoogste in aanmerking te nemen bedrag, bedoeld in de tweede zin, naar tijdsgelang herrekend.”
De wettekst lijkt in eerste lezing geschreven vanuit de werknemer. In de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstukken II, 2022/23, 36 202, nr. 21. p. 69) heeft de regering echter verduidelijkt dat de aftopping geldt per inhoudingsplichtige:
“Verder klopt de constatering van de NOB dat het maximaal in aanmerking te nemen bedrag binnen de 30%-regeling geldt per inhoudingsplichtige. Bij het slechts een gedeelte van het kalenderjaar toepassen van de 30%-regeling bij een inhoudingsplichtige geldt een pro rata benadering van het maximale bedrag. Ook als er sprake is van het werken op deeltijdbasis bij meerdere inhoudingsplichtigen wordt de aftopping per inhoudingsplichtige toegepast. Doorgaans zal een deeltijddienstverband een beperkter aantal uren omvatten en daarmee ook tot een beperktere omvang van het salaris leiden. Er kan per inhoudingsplichtige uiteraard geen hoger forfait in aanmerking worden genomen dan 30% van het salaris van de in deeltijd werkende ingekomen werknemer, met een maximum van € 64.800. Overigens is in het overgrote deel van de gevallen sprake van één inhoudingsplichtige waardoor het eventueel stapelen van vergoedingen binnen de 30%-regeling beperkt lijkt.”