Openbare universiteit, openbaar lichaam, artikel 15, eerste lid, onderdeel c, WBR
Openbare universiteit, openbaar lichaam, artikel 15, eerste lid, onderdeel c, WBR
Gegevens
- Kenmerk
- KG:052:2022:5
- Publicatiedatum
- 16 februari 2023
- Bron
- Kennisgroepen Standpunten
- Status
- Geldig
Aanleiding
Een openbare universiteit in Nederland heeft van de gemeente percelen grond verkregen. In de akte heeft de verkrijger (de universiteit) een beroep gedaan op de vrijstelling overdrachtsbelasting als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (hierna: WBR). Op grond van artikel 15, eerste lid, onderdeel c, WBR is vrijgesteld onder andere de verkrijging door een openbaar lichaam in de zin van artikel 134 van de Grondwet (hierna: GW).
Vraag
Kan een openbare universiteit als een dergelijk openbaar lichaam worden aangemerkt en heeft zij aldus recht op deze subjectieve vrijstelling overdrachtsbelasting?
Antwoord
Ja, een openbare universiteit is aan te merken als een openbaar lichaam in de zin van artikel 134 GW. De vrijstelling van artikel 15, eerste lid, onderdeel c, WBR is dus van toepassing bij de verkrijging van onroerende zaken door een openbare universiteit. Ten overvloede, een bijzondere universiteit is niet aan te merken als een openbaar lichaam in de zin van artikel 134 GW.
Beschouwing
Wettelijke bepaling
Artikel 15, eerste lid, onderdeel c, WBR:
“Onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden is van de belasting vrijgesteld de verkrijging door de Staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, de politie, een openbaar lichaam in de zin van artikel 134 van de Grondwet, een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen of een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, gevormd krachtens een door de Staat met een of meer andere publiekrechtelijke lichamen aangegane gemeenschappelijke regeling.”