Home

BOR, berekening aftrekbaar bedrag belastinglatentie

BOR, berekening aftrekbaar bedrag belastinglatentie

Gegevens

Kenmerk
KG:063:2023:15
Publicatiedatum
6 juni 2023
Bron
Kennisgroepen Standpunten
Status
Geldig

Aanleiding

F verkrijgt alle aandelen in een BV, die een onderneming drijft. Voor deze verkrijging is hij een koopsom verschuldigd, die uit vrijgevigheid lager is dan de waarde van de BV. Er is sprake van een belaste verkrijging voor de schenkbelasting. F verzoekt om toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 (hierna: SW 1956). Voor de inkomstenbelasting (hierna: IB) wordt over de winst uit aanmerkelijk belang een beroep gedaan op de doorschuifregeling (hierna: DSR). Omdat F in de toekomst IB verschuldigd kan worden mag hij belasting op zijn verkrijging in mindering brengen. Men spreekt ook wel van latente IB of latentie.

Vraag

Hoe wordt bepaald welk gedeelte van de latente inkomstenbelasting in mindering mag worden gebracht bij toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling in de SW 1956 (hierna: BOR), met name bij een verkrijging met een tegenprestatie?

Antwoord

Aftrek wegens latente inkomstenbelasting is mogelijk bij samenloop van de heffing van inkomstenbelasting en schenk- of erfbelasting. Bij het doorschuiven van een IB-claim kan zich bij de verkrijger deze samenloop voordoen. De verkrijger kan dan in de gevallen geregeld in artikel 20, vijfde lid, SW 1956 een latente IB als schuld op zijn verkrijging in mindering brengen. De (maximale) hoogte van de latente IB wordt bepaald door artikel 20, zesde lid, SW 1956.

Voor zover een vrijstelling geldt, is er geen sprake van samenloop van de twee heffingen en is in zoverre aftrek van de latente IB-schuld niet mogelijk. Bij een gedeeltelijke vrijstelling (zoals de BOR in de praktijk vaak is) moet worden bepaald welk deel van de latentie aan het niet-vrijgestelde deel van de verkrijging wordt toegerekend. Deze toerekening vindt naar evenredigheid plaats. De omslagberekening die daarbij wordt gemaakt, is: belast deel ondernemingsvermogen / (verkregen ondernemingsvermogen[1] minus tegenprestatie) x  IB-latentie zonder toepassing BOR.

N.B. Een tegenprestatie (koop-of inbrengsom) -die de verkrijger is verschuldigd- verlaagt de verkrijging (zie artikel 5 SW 1956). Hierover is geen schenk- of erfbelasting verschuldigd. Met betrekking tot het bedrag van de tegenprestatie doet zich bij de verkrijger dan ook geen samenloop voor en kan er geen latentie in aftrek worden gebracht.  

Beschouwing

Om te kunnen bepalen welk deel van de IB-latentie op de verkrijging in aftrek mag worden gebracht, dient de IB-latentie te worden toegerekend aan het vrijgestelde en niet vrijgestelde gedeelte van de verkrijging. Hierbij zijn van belang: de doorgeschoven IB-claim, de koop- of inbrengsom (lees: tegenprestatie), het beleggingsvermogen, niet kwalificerend ondernemingsvermogen en de BOR-vrijstelling. Telkens is doorslaggevend of bij de verkrijger sprake is van samenloop.

Samenloop

De mogelijkheid tot aftrek van IB-latentie is een wettelijke tegemoetkoming in geval van dubbele heffing. Dit treedt bij de verkrijger op als het verkregen ondernemingsvermogen (gedeeltelijk) belast is met schenk- of erfbelasting en in de toekomst ook (gedeeltelijk) belast is met IB, zie artikel 20, vijfde lid, SW 1956. Het gaat derhalve om samenloop van twee belastingen bij de verkrijger. Voor zover voor de verkrijging in de SW 1956 een vrijstelling geldt ―zoals de BOR― is er geen samenloop, en dus geen mogelijkheid om de IB-latentie die betrekking heeft op het vrijgestelde gedeelte in mindering te brengen. Dit heet ook wel de netto-methode, zie HR 26 juni 1996, ECLI:NL:HR:1996:BI5467[2].

Doorschuiven aanmerkelijk belang (hierna: AB) claim

Koop- of inbrengsom

Beleggingsvermogen

Artikel 35b, vierde lid, SW 1956

BOR-vrijstelling, IB-latentie en terugnemen faciliteit

Wetsgeschiedenis

Voorbeelden

Voetnoten