Home

Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965

Geldig van 2 april 2005 tot 1 januari 2006
Geldig van 2 april 2005 tot 1 januari 2006

Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 02-04-2005 tot 01-01-2006]

Aanhef

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 26 april 1965, nr. B5/6210, Directie Wetgeving Directe Belastingen;

Gelet op de artikelen 4, 7, 33 en 34 van de Wet op de loonbelasting 1964 (Stb. 521);

De Raad van State gehoord (advies van 12 mei 1965, nr. 64);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 14 mei 1965, nr. 135/7088, Directie Wetgeving Directe belastingen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepaling

Artikel 1

1.

Dit besluit geeft uitvoering aan de artikelen 4, 7, 15a, 18a, 18g, 18h, 19a, 19e, 33, 34, 35, 35f, 35g en 35n van de Wet op de loonbelasting 1964.

2.

Dit besluit verstaat onder:

  1. wet: Wet op de loonbelasting 1964;

  2. uitvoerder van aangenomen werk: degene, die, anders dan in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep, en anders dan als thuiswerker, ingevolge een overeenkomst tot aanneming van werk als bedoeld in artikel 750 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek die niet rechtstreeks is aangegaan met een natuurlijke persoon ten behoeve van diens persoonlijke aangelegenheden, persoonlijk een werk tot stand brengt;

  3. loon in geld: het loon voor de loonbelasting, voor zover dit in geld wordt verstrekt;

  4. tabelloon: het loon waarop de loonbelastingtabel wordt toegepast;

  5. bruto-inkomen: het loon in de zin van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;

  6. belasting, ingeval artikel 27, tweede lid, eerste volzin, van de wet van toepassing is: het gezamenlijke bedrag van de belasting en de premie voor de volksverzekeringen;

  7. gage: gage als bedoeld in artikel 35 van de wet;

  8. gezelschap: een groep van natuurlijke personen of rechtspersonen waarbij de leden van de groep individueel of gezamenlijk ingevolge een overeenkomst van korte duur, dan wel kortstondig krachtens een andere grond, als artiest in Nederland optreden of als beroep een tak van sport in Nederland beoefenen.

Hoofdstuk 2. Belastingplicht ( Hoofdstuk I van de wet )

Artikel 2

Artikel 2a

Artikel 2b

Artikel 2c

Artikel 2d

Artikel 2e

Artikel 2f

Artikel 2g

Artikel 2h

Artikel 3

Artikel 3a

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6 [Vervallen per 01-01-2001]

Artikel 7

Hoofdstuk 3. Vrije vergoedingen en verstrekkingen ( Hoofdstuk IIA van de wet ); extraterritoriale werknemers

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 9a

Artikel 9b

Artikel 9c

Artikel 9d

Artikel 9e

Artikel 9f

Artikel 9g

Artikel 9h

Artikel 10 [Vervallen per 01-01-2001]

Hoofdstuk 4. Pensioenregelingen ( Hoofdstuk IIB van de wet )

Artikel 10a

Artikel 10aa

Artikel 10ab

Artikel 10b

Artikel 10c

Artikel 10d

Artikel 10e

Hoofdstuk 5. Aanvullende regelingen ( Hoofdstuk VI van de wet )

Artikel 10f

Artikel 10g

Artikel 11

Artikel 11a

Artikel 12

Hoofdstuk 6. Belastingheffing van artiesten, beroepssporters en buitenlandse gezelschappen ( hoofdstuk VII en VIIA van de wet )

Artikel 12a

Artikel 12b

Hoofdstuk 7. Overgangs- en slotbepalingen ( Hoofdstuk VIII van de wet )

Artikel 12c

Artikel 13