Home

Wet militair tuchtrecht

Geldig vanaf 1 april 2020
Geldig vanaf 1 april 2020

Wet militair tuchtrecht

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-04-2020]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de gedragsregels van het militair tuchtrecht vast te stellen bij de wet, alsmede nieuwe voorschriften te geven inzake de tuchtstraffen en de behandeling van tuchtzaken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1

De zowel in deze rijkswet als in het Wetboek van Militair Strafrecht voorkomende uitdrukkingen hebben in beide dezelfde betekenis. Artikel 61 van het Wetboek van Militair Strafrecht is van toepassing.

Artikel 2

De straffen, in deze rijkswet voorzien, zijn van toepassing op de militair die een gedragsregel van deze rijkswet schendt.

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5a

Hoofdstuk II. Gedragsregels

§ 1. Gedragingen tegen de geheimhoudingsplicht

Artikel 6

§ 2. Gedragingen waardoor de militair dienstverplichtingen niet nakomt

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

§ 3. Gedragingen waardoor de militair het functioneren van de krijgsmacht belemmert

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

§ 4. Gedragingen tegen het dienstbevel

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

§ 5. Gedragingen tegen het dienstvoorschrift

Artikel 18

Artikel 19

§ 6. Gedragingen tegen de persoon

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

§ 7. Ambtsmisdragingen

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

§ 8. Gedragingen tegen de orde

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

§ 9. Misdragingen in verband met goederen en diensten

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 39

Artikel 40

Hoofdstuk III. Straffen

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 44

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 47

Artikel 48

Hoofdstuk IV. Strafbevoegdheid

Artikel 49

Artikel 50

Hoofdstuk V. Het tuchtproces

Titel I. Het tuchtproces in eerste aanleg

§ 1. Begin en einde van het tuchtproces in eerste aanleg

Artikel 51
Artikel 52
Artikel 53
Artikel 54
Artikel 55

§ 2. De vertrouwensman

Artikel 56
Artikel 57
Artikel 58
Artikel 59
Artikel 60

§ 3. Enige bevoegdheden tijdens het tuchtproces in eerste aanleg

Artikel 61
Artikel 62

§ 4. Het onderzoek

Artikel 63
Artikel 64
Artikel 65
Artikel 66
Artikel 67
Artikel 68
Artikel 69

§ 5. De bewijsmiddelen

Artikel 70
Artikel 71
Artikel 72

§ 6. Beraad en uitspraak

Artikel 73
Artikel 74
Artikel 75
Artikel 76
Artikel 77

§ 7. Bijzondere bepalingen

Artikel 78
Artikel 79
Artikel 80

Titel IA. De beklagprocedure

§ 1. Het doen van beklag

Artikel 80a
Artikel 80b
Artikel 80c
Artikel 80d
Artikel 80e
Artikel 80f

§ 2. Het onderzoek op beklag en de afdoening

Artikel 80g
Artikel 80h
Artikel 80i
Artikel 80j
Artikel 80k
Artikel 80l
Artikel 80m
Artikel 80n
Artikel 80o
Artikel 80p
Artikel 80q
Artikel 80r
Artikel 80s
Artikel 80t

Titel II. Het beroep

§ 1. Instelling van het beroep

Artikel 81
Artikel 82
Artikel 83
Artikel 84
Artikel 85
Artikel 86

§ 2. De behandeling en afdoening van het beroep

Artikel 87
Artikel 88
Artikel 89
Artikel 90
Artikel 91
Artikel 92
Artikel 93
Artikel 94
Artikel 95
Artikel 96
Artikel 97
Artikel 98
Artikel 99
Artikel 100
Artikel 101

Hoofdstuk VI. Dwangmiddelen

Artikel 102

Artikel 103

Artikel 104

Hoofdstuk VII. Krijgsgevangenen en geïnterneerde personen

Artikel 105

Hoofdstuk VIII. Slotbepalingen

Artikel 106

Artikel 107

Artikel 108

Artikel 109

Artikel 110

Artikel 111

Artikel 112