Wijzigingsbesluit Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968
Wijzigingsbesluit Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 19 november 2001, nr. WV 2001/665M, directoraat-generaal voor Fiscale Zaken, directie Wetgeving Verbruiksbelastingen;
Gelet op de artikelen 8, vijfde lid, aanhef en onderdeel d, 11, eerste lid, aanhef en onderdelen f en o, 2°, en 33a, tweede lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968;
De Raad van State gehoord (advies van 7 december 2001, nr. W06.01.0624/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 17 december 2001, nr. WV2001/718 U, directoraat-generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Verbruiksbelastingen;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel I
Artikel II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2002, met dien verstande dat de aanhef juncto nummer 21 van onderdeel b van de bij het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 behorende bijlage B zoals deze bepaling luidde op 31 december 2001, van toepassing blijft met betrekking tot die instellingen die deze bepaling toepasten op die datum, en wel uiterlijk tot het tijdstip waarop die instellingen ervoor kiezen die bepaling niet langer op hen van toepassing te doen zijn.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën,
De Minister van Justitie,