De Hoge Raad der Nederlanden neemt in uitleveringszaken kennis van het beroep in cassatie tegen de einduitspraken van het Gemeenschappelijk Hof ingesteld door de procureur-generaal van een van de landen of door de opgeëiste persoon.
Rijkswet cassatierechtspraak in uitleveringszaken voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten
Rijkswet cassatierechtspraak in uitleveringszaken voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is overeenkomstig de artikelen 3 en 23 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden een regeling te geven tot invoering van het rechtsmiddel van cassatie door de Hoge Raad der Nederlanden ten aanzien van einduitspraken omtrent de toelaatbaarheid van verzoeken tot uitlevering gedaan door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Algemene bepalingen
Artikel 1
In deze rijkswet wordt verstaan onder:
Gemeenschappelijk Hof: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
einduitspraak: het advies van het Gemeenschappelijk Hof, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het Uitleveringsbesluit van Aruba, Curaçao en Sint Maarten (Pb. 1983, 84), voor zover dit advies betreft de toelaatbaarheid van de uitlevering en de afgifte dan wel teruggave van in beslag genomen voorwerpen;
Gouverneur: de Gouverneur van Aruba, de Gouverneur van Curaçao en de Gouverneur van Sint Maarten die op grond van artikel 18, eerste lid, van het Uitleveringsbesluit van Aruba, Curaçao en Sint Maarten over het verzoek tot uitlevering beslissen;
Wetboek: het Wetboek van Strafvordering van het Europese deel van het Koninkrijk.
Artikel 2
Artikel 31, vijfde en zesde lid, van de Uitleveringswet alsmede de artikelen 431, 432, 434, eerste lid, 438, 439, 440, eerste lid, 442, 443, 444, 450, eerste lid, 451, 451a, 452, 453, 454, eerste, tweede en derde lid, 455, eerste lid en artikel 6:1:16 van het Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing.