Besluit kinderopvangtoeslag
Besluit kinderopvangtoeslag
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 augustus 2004, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/KO/2004/54428, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelet op de artikelen 7, derde, vierde, vijfde, zesde en zevende lid, 18, 34, 94, derde lid, 95, vierde lid, van de Wet kinderopvang;
De Raad van State gehoord (advies van 9 september 2004 no. W12.04.0408/IV;
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 oktober 2004, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/KO/2004/64987, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Financiën en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Hoofdstuk 1. Algemeen
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
wet: Wet kinderopvang;
dagopvang: kinderopvang, verzorgd door een kindercentrum voor kinderen tot de leeftijd waarop zij het basisonderwijs volgen;
maximum uurprijs: de maximaal voor kinderopvangtoeslag en voor tegemoetkomingen van de gemeente of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in aanmerking komende prijs per zestig minuten geboden kinderopvang;
kosten van kinderopvang: het aantal uren kinderopvang per kind, vermenigvuldigd met de voor die kinderopvang te betalen prijs, met inachtneming van het bedrag, bedoeld in artikel 1.7, tweede lid, van de wet;
tegenwoordige arbeid: tegenwoordige arbeid als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onder a of b, van de wet.
Artikel 1a
Indien buitenschoolse opvang wordt geboden aan kinderen die basisonderwijs volgen waarvan de dagelijkse schooltijd verschillend is:
kan voor het eindtijdstip van de buitenschoolse opvang die voor de dagelijkse schooltijd plaatsvindt, worden uitgegaan van de dagelijkse schooltijd van de kinderen van wie de basisschool als laatste begint;
kan voor het aanvangstijdstip van de buitenschoolse opvang die na schooltijd plaatsvindt, worden uitgegaan van de dagelijkse schooltijd van de kinderen van wie de basisschool als eerste eindigt.