Besluit technische hulpmiddelen strafvordering
Besluit technische hulpmiddelen strafvordering
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 1 mei 2006, nr. 5417624/06/6;
Gelet op de artikelen 126m, negende lid en 126ee van het Wetboek van Strafvordering en artikel 3.10 van de Telecommunicatiewet;
De Raad van State gehoord (advies van 19 juni 2006, nr. W03.06.0141/l );
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 13 oktober 2006, nr. 5446307/06/6;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Definities
In dit besluit wordt verstaan onder:
technisch hulpmiddel: een technisch hulpmiddel als bedoeld in artikel 126ee, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering;
observatie: observatie met een technisch hulpmiddel ter uitvoering van een bevel als bedoeld in artikel 126g, derde lid, artikel 126o, derde lid of artikel 126zd, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering;
opnemen van vertrouwelijke communicatie: het opnemen van vertrouwelijke communicatie met een technisch hulpmiddel, ter uitvoering van een bevel als bedoeld in artikel 126l, eerste lid, artikel 126s, eerste lid of artikel 126zf, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering;
opnemen van telecommunicatie: het opnemen van communicatie met een technisch hulpmiddel, ter uitvoering van een bevel als bedoeld in artikel 126m, eerste lid, 126t, eerste lid, en 126zg, eerste lid, voor zover het bevel, bedoeld in artikel 126m, derde of vierde lid, onderscheidenlijk artikel 126t, derde of vierde lid, en artikel 126zg, derde of vierde lid, ten uitvoer wordt gelegd zonder medewerking van de betrokken aanbieder;
Onze Minister: Onze Minister van Veiligheid en Justitie;
de korpschef: de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012;
AIVD: de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017.
Artikel 2. Overeenkomstige toepassing werkgever
Hetgeen in dit besluit wordt bepaald over de korpschef is van overeenkomstige toepassing op de werkgever van de ambtenaren bedoeld in artikel 141, onderdelen b, c en d, van het Wetboek van Strafvordering.