Omzetbelasting, vrijstelling; verstrekken van onderwijs en de nauw daarmee samenhangende leveringen en diensten
Omzetbelasting, vrijstelling; verstrekken van onderwijs en de nauw daarmee samenhangende leveringen en diensten
Besluit CPP2006/2506M
- Voorafgaande besluiten
- CPP2005/3019M
- Opvolgende besluiten
- BLKB/2014/125M, 2024-25032
- Versies van huidig besluit
Opschrift
De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de minister van Financiën het volgende besloten:
Dit besluit vormt de herziene versie van het besluit van 23 augustus 2006, nr. CPP2005/3019M. De onderdelen 4.1, 4.3 en 6 zijn gewijzigd. Bij deze wijziging wordt de intrekking van de keuzemogelijkheid voor BTW-heffing bij bepaalde beroepsopleidingen uitgesteld tot 1 april 2007. Dit uitstel is verleend om nogmaals tegemoet te komen aan de praktische problemen binnen de onderwijsbranche wegens het vervallen van de keuzemogelijkheid.
1. Inleiding
De vrijstelling van artikel 11, eerste lid, onderdeel o, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (de wet) geldt voor het verstrekken van bepaalde vormen van onderwijs. De nauw met het vrijgestelde onderwijs samenhangende leveringen en diensten zijn ook vrijgesteld. In dit besluit komen de reikwijdte van de onderwijsvrijstelling en de op dit terrein ingenomen beleidsmatige standpunten aan de orde.
2. Juridisch kader
De vrijstelling geldt in de eerste plaats voor het wettelijk geregelde onderwijs (zie artikel 11, eerste lid, onderdeel o, 1°, van de wet).
Verder zijn bij algemene maatregel van bestuur de volgende categorieën onderwijs en nauw daarmee samenhangende diensten als vrijgesteld onderwijs aangewezen (zie artikel 11, eerste lid, onderdeel o, 2°, van de wet en artikel 8 van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968):
beroepsopleidingen;
algemeen vormend onderwijs dat is ontleend aan het uit de openbare kassen bekostigde onderwijs dat is vrijgesteld op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel o, 1°, van wet;
onderwijs in muziek, dans, drama en beeldende vorming, aan personen jonger dan 21 jaar;
bijlessen en tentamen- of examentrainingen die worden verstrekt in het kader van het in artikel 11, eerste lid, onderdeel o, van de wet bedoelde onderwijs;
het afnemen van examens ter afsluiting van het in artikel 11, eerste lid, onderdeel o, van de wet bedoelde onderwijs, ook als dat geschiedt door een ander dan de ondernemer die voor het betrokken examen heeft opgeleid.
De bepalingen in de wet en het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 (het uitvoeringsbesluit) zijn gebaseerd op artikel 13A, eerste lid, onder i en j, en tweede lid, van de Zesde BTW-richtlijn (de richtlijn).