Aan de Raad wordt mandaat en machtiging verleend om:
te beslissen op verzoeken tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn van behandeling van een rechtszaak door een of meer rechterlijke colleges;
te beslissen op bezwaarschriften tegen de onder a bedoelde beslissingen;
op te treden in zaken waarin de minister door de rechter in het geding is geroepen om verweer te voeren ter zake de onder a of b bedoelde beslissingen.