Beleidsregel CBP richtsnoeren ANPR
Beleidsregel CBP richtsnoeren ANPR
Besluit BWBR0033241-20090714
- Versies van huidig besluit
Opschrift
De toepassing van automatische kentekenherkenning door de politie
Samenvatting
Door middel van automatische nummerplaatherkenning, ANPR, kan de politie gescande kentekens op automatische wijze vergelijken met de kentekens die in bestanden zijn opgeslagen waarover zij reeds beschikt. Als sprake is van een ‘hit’ kan de politie vervolgens direct effectief optreden: een auto in beslag nemen of een boete innen.
In de uitvoering van de dagelijkse politietaak past de politie ANPR in de praktijk al enige tijd toe, terwijl de juridische aspecten van het middel nog niet zijn uitgekristalliseerd. Tussen korpsen onderling kunnen verschillen in toepassing optreden.
Onduidelijkheid over wet- en regelgeving kan ten koste gaan van de bescherming van de gegevens van burgers die door ANPR worden verkregen. Deze publicatie van het College bescherming persoonsgegevens (CBP) geeft invulling aan de wettelijke normen voor correcte en zorgvuldige omgang met persoonsgegevens die bij de toepassing van ANPR moeten worden nageleefd.
Uitgangspunten ANPR-toepassing
ANPR is een methode om gescande kentekens op automatische wijze te herkennen en te verge-lijken in het kader van de uitvoering van de dagelijkse politietaak.
Een hit is een signaal dat een gescand kenteken voorkomt in het vergelijkingsbestand.
Het vergelijkingsbestand bestaat uit een verzameling geselecteerde kentekens, die actueel en juist moeten zijn.
Voor opname in het vergelijkingsbestand moet een aanwijsbare reden zijn.
Een hit heeft een directe actie tot gevolg waardoor de effectiviteit van de uitvoering van de dagelijkse politietaak toeneemt.
Een hit voegt informatie toe aan het kenteken dat in het vergelijkingsbestand is opgenomen. Als een kenteken dat wel is opgenomen in het vergelijkingsbestand niet wordt gescand, komt hieruit ook informatie voort.
No-hits zijn gescande kentekens die niet hebben geleid tot een positief resultaat na vergelijking met het vergelijkingsbestand.
De selectie van gegevens
Het verwerken van ongelimiteerd binnengehaalde gegevens ten behoeve van de uitvoering van de dagelijkse politietaak is niet in overeenstemming met de wet.
Uitgangspunt is dat er een directe actie plaatsvindt naar aanleiding van een hit.
Dit vergt, naast voldoende capaciteit om deze acties uit te voeren, een afgewogen selectie van kentekens die in het vergelijkingsbestand ten behoeve van de uitvoering van de dagelijkse politietaak kunnen worden opgenomen: de invulling die aan de politietaak wordt gegeven voor een actie bepaalt de selectie van gegevens per ANPR-toepassing.
Kentekens kunnen worden geselecteerd als deze een relatie hebben met voertuigen of personen die gesignaleerd staan.
De inzet van ANPR ten behoeve van het opsporen van kentekens behorende bij bekenden van de politie kan alleen als de bekende is gesignaleerd in verband met een concrete en actuele verdenking of indien een situatie zodanig is dat het in het belang van de openbare orde is dat een bekende of een groep van bekenden wordt getraceerd.
De kwaliteit van de te selecteren gegevens is van cruciaal belang. De zorgvuldige verwerking van gegevens vereist dat gebruik wordt gemaakt van een vergelijkingsbestand met de meest recente gegevens.
De verwerking van de gescande kentekens
Hits die het resultaat zijn van de ANPR-toepassing kunnen worden verwerkt zolang zij nood-zakelijk zijn voor het doel waarvoor zij zijn verwerkt, namelijk om bestaande gegevens te verrijken.
Als de noodzaak voor de verwerking van deze gegevens komt te vervallen, moeten de gegevens worden vernietigd.
Verdere verwerking van de hits voor andere doelen is alleen mogelijk indien dat is voorzien in de Wet politiegegevens (Wpg).
Gescande kentekens die niet leiden tot een positief resultaat na vergelijking, de zogenoemde no-hits, moeten direct worden vernietigd. Dit betekent ook dat zij niet bewaard kunnen worden ten behoeve van nog niet bestaande onderzoeken.
De gegevens die na de kentekenvergelijking tot verrijking van informatie hebben geleid, zowel de omstandigheid dat een hit heeft plaatsgevonden als de omstandigheid dat het gezochte kenteken niet is gepasseerd, kunnen worden aangewend voor verdere verwerking mits voldaan is aan de daarvoor geldende voorwaarden.
Het bewaren van de gegevens die na kentekenvergelijking tot verrijking van informatie hebben geleid, is onrechtmatig als dit alleen ten behoeve van nog niet bestaande onderzoeken plaatsvindt.
Alleen op basis van geaggregeerde gegevens kunnen na het scannen van kentekens patronen worden opgesteld. Een risicoanalyse kan vervolgens aanleiding zijn een gerichte actie op te zetten.
Samenwerking tussen politie en andere overheidsorganisaties
De gegevens die door de politie bij een ANPR-actie worden verwerkt zijn politiegegevens, waarop de Wpg van toepassing is.
De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) is van toepassing als andere overheidsorganisaties voor een goede vervulling van hun publiekrechtelijke taak gegevens willen controleren met passerende voertuigen.
Wpg- en Wbp-gegevens dienen strikt gescheiden te worden verwerkt.
Indien de andere overheidsorganisatie zelf een grondslag heeft voor het scannen van kentekens, is er vanaf het scannen tot het resultaat sprake van een aparte Wbp-route waarvoor deze overheidsorganisatie verantwoordelijk is.
Indien de gescande kentekens door de politie aan een andere overheidsorganisatie worden verstrekt, zijn de voorwaarden die hiervoor gelden op grond van de Wpg van toepassing: er moet in de Wpg een grondslag aanwezig zijn voor de verstrekking, waarbij het zwaarwegend algemeen belang afgewogen moet worden.
Uit zowel de Wpg als de Wbp volgt dat gescande kentekens die niet leiden tot een hit direct moeten worden vernietigd.
Voor beide gescheiden vergelijkingsbestanden geldt dat de kwaliteit van de gegevens goed moet zijn: actueel, juist en niet bovenmatig.
Sancties
Verantwoordelijken die in strijd handelen met het bepaalde in de Wpg en de Wbp kunnen in rechte worden aangesproken.
Betrokkenen hebben een aantal mogelijkheden om zelf hun recht te halen, zowel op grond van de Wpg en de Wbp als op grond van de Algemene wet bestuursrecht.
Daarnaast heeft het CBP als toezichthouder bestuursrechtelijke mogelijkheden om te handhaven op het bepaalde in de Wpg en de Wbp. Hiertoe behoren het opleggen van boetes, het toepassen van bestuursdwang en het opleggen van een last onder dwangsom.
Inleiding
De overheid is, vaak met de beste bedoelingen, geneigd om steeds meer gegevens over burgers te verzamelen, te gebruiken en uit te wisselen. Het risico bestaat dat deze gegevensstromen leiden tot disproportionele monitoring van burgers, zeker omdat de informatie- en communicatietechnologie (ICT) steeds verdergaande mogelijkheden biedt om gegevens te analyseren, te combineren en te verrijken. Dit kan leiden tot oordelen over burgers die niet noodzakelijkerwijs in overeenstemming zijn met de werkelijkheid.
ICT-ontwikkelingen hebben in toenemende mate eveneens gevolgen voor de werkwijze van de politie.1 Een van de ICT-toepassingen die de politie steeds vaker inzet is automatische kenteken- of nummerplaatherkenning, naar de Engelse benaming Automatic Number Plate Recognition kortweg aangeduid als ANPR. De ontwikkeling en toepassing van ANPR in de praktijk door de diverse politiekorpsen, waarbij onderling verschillen kunnen optreden, vindt plaats terwijl de juridische aspecten ervan nog niet zijn uitgekristalliseerd. Onduidelijkheid over de toepasselijkheid van wet- en regelgeving kan ten koste gaan van de bescherming van gegevens van burgers en daarmee van het vertrouwen van de burger in politie en justitie.
Deze onduidelijkheid is de aanleiding geweest voor het College bescherming persoonsgegevens (CBP) invulling te geven aan de wettelijke normen die bij de toepassing van ANPR moeten worden nageleefd. Het wettelijk kader voor de toepassing van ANPR wordt gevormd door de Wet politiegegevens (Wpg), die per 1 januari 2008 de verouderde Wet politieregisters (Wpolr) heeft vervangen.
Het CBP is toezichthouder op de naleving van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en aanverwante wetten, waaronder de Wpg. In die hoedanigheid geeft het CBP in deze richtsnoeren helderheid over zijn standpunten met betrekking tot de toepassing van ANPR door de politie. De samen-werking tussen de politie en andere overheidsorganisaties komt eveneens aan de orde.
Aan de hand van het toepasselijk wettelijk kader2 wordt uiteengezet op welke wijze en in welke mate naar het oordeel van het CBP ANPR kan worden ingezet, gezien vanuit de verwerking van persoonsgegevens. De richtsnoeren bevatten geen uitputtende beschrijving van alle bestaande wettelijke bepalingen en jurisprudentie.
Bij de beoordeling van een toepassing van ANPR in de praktijk kunnen ook andere dan de besproken wettelijke bepalingen een rol spelen. Men dient erop bedacht te zijn dat de definitieve beoordeling alleen gemaakt kan worden met inachtneming van alle omstandigheden van het individuele geval en dat de beoordeling daarom per geval anders kan uitpakken.
Rechterlijke uitspraken kunnen naast wetswijzigingen, technische ontwikkelingen en praktijk-ervaringen aanleiding vormen tot aanvulling of herziening van deze richtsnoeren.
Deze richtsnoeren treden in werking met ingang van 14 juli 2009, zijnde de datum van publicatie in de Staatscourant.
I. ANPR door de ogen van het CBP
1. Inleiding
Kentekenherkenning is geen nieuw fenomeen: het registeren van kentekens en de automatische herkenning daarvan voor een bepaald doel wordt al geruime tijd toegepast bij trajectcontroles3, maar ook om vast te kunnen leggen wie bij benzinestations zonder te betalen na het tanken is doorgereden. Kentekenherkenning is wel voortdurend in ontwikkeling en wordt in toenemende mate ingezet door overheidsinstellingen, waaronder de politie in het kader van de uitvoering van de politietaak.
2. Efficiëntie en informatievoorziening: aanleiding voor toepassing van ANPR
ANPR staat voor automatische kentekenherkenning: Automatic Numberplate Recognition.
Door de technologie die het mogelijk maakt op automatische wijze kentekens te herkennen en te vergelijken, kan efficiënter worden gewerkt. De politieambtenaar kan nu in de verkeersstroom meer kentekens herkennen door toepassing van de technologie dan voorheen zonder die toepassing. Daarnaast komt de inzet van kentekenvergelijking voort uit een ontwikkeling binnen de politieorganisatie waarbij de politietaak wordt uitgevoerd op basis van informatie, de zogeheten Informatie Gestuurde Politie.
Sinds 2005 is vanuit de Raad van Hoofdcommissarissen een beweging ingezet van lokale oriëntatie in de richting van nodale oriëntatie.4 Nodale oriëntatie, ook wel ‘infrastructuurpolitie’ genoemd, houdt − kort gezegd − in dat de politie zich in het kader van haar taak richt op controle van de infrastructuur waarlangs mensen zich bewegen en waarlangs ook goederen, geld en informatie worden verplaatst. Uitgangspunten bij de controle op de infrastructuur zijn ontgrenzing, mobiliteit en anonimiteit: door de toegenomen mobiliteit van mensen loont het minder om de wijken in te gaan om misdaad te bestrijden. Bovendien is door deze mobiliteit de anonimiteit toegenomen. Op lokaal niveau moest vooral worden gewerkt via het zogenaamde ‘kennen en gekend worden’. Deze methode wordt nu in belangrijke mate aangevuld door de ‘(...) inzet gericht op het ont-anonimiseren, op onderscheppen van ‘kwaad’ en op Tegenhouden van criminaliteit (...)’.5 De controle door de politie zal hierdoor meer gericht zijn op mensen dan op delicten. Informatie is daarbij de basis voor de uitvoering van de politietaak.