Home

Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren

Geldig vanaf 1 januari 2025
Geldig vanaf 1 januari 2025

Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2025]

Aanhef

Artikel 1

1.

Indien de curator, bewindvoerder of mentor verzoekt om een beloning, stelt de kantonrechter die hem benoemt diens beloning vast overeenkomstig het bepaalde in het tweede tot en met zevende lid, tenzij het een curator als bedoeld in artikel 383, zevende lid, een bewindvoerder als bedoeld in artikel 435, zevende lid, of een mentor als bedoeld in artikel 452, zevende lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek betreft.

2.

De jaarbeloning, inclusief onkostenvergoeding, bedraagt:

  1. voor een curator € 1.371;

  2. voor een bewindvoerder € 760;

  3. voor een mentor € 760.

3.

Indien de curator wordt benoemd van twee personen die in gemeenschap van goederen zijn getrouwd of op andere wijze een economische eenheid vormen, bedraagt de jaarbeloning € 1.979.

4.

Indien de bewindvoerder wordt benoemd van twee personen die in gemeenschap van goederen zijn getrouwd of op andere wijze een economische eenheid vormen, bedraagt de jaarbeloning € 914.

5.

Indien de mentor wordt benoemd van twee personen die in gemeenschap van goederen zijn getrouwd of op andere wijze een economische eenheid vormen, bedraagt de jaarbeloning € 1.371.

6.

Indien een persoon wordt benoemd tot curator respectievelijk bewindvoerder van twee personen die in gemeenschap van goederen zijn getrouwd of op andere wijze een economische eenheid vormen, bedraagt de jaarbeloning € 1.523.

7.

Indien een persoon wordt benoemd tot curator respectievelijk mentor van twee personen die in gemeenschap van goederen zijn getrouwd of op andere wijze een economische eenheid vormen, bedraagt de jaarbeloning € 1.979.

8.

In afwijking van het eerste lid kan de kantonrechter wegens uitzonderlijke omstandigheden de beloning van de curator, bewindvoerder of mentor op andere wijze vaststellen.

Artikel 2

1.

De kantonrechter die de curator, bedoeld in artikel 383, zevende lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, benoemt, stelt diens beloning vast overeenkomstig het bepaalde in het tweede tot en met vijfde lid.

2.

De jaarbeloning, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, bedraagt:

  1. voor een curator € 2.524;

  2. voor een curator in een curatele met problematische schulden € 2.892;

  3. voor een curator van een persoon in de leeftijd van 18 tot en met 23 jaar die jeugdhulp heeft gehad in verband met een psychisch of psychosociaal probleem, psychische stoornis, gedragsproblemen of verstandelijke beperking € 2.892;

  4. voor een curator in een curatele met problematische schulden, van een persoon in de leeftijd van 18 tot en met 23 jaar die jeugdhulp heeft gehad in verband met een psychisch of psychosociaal probleem, psychische stoornis, gedragsproblemen of verstandelijke beperking € 3.265.

3.

Indien het vermogen van de onder curatele gestelde meer bedraagt dan € 1.000.000, stelt de kantonrechter de jaarbeloning vast op 0,75% van dat vermogen.

4.

De jaarbeloning is verschuldigd vanaf de eerste dan wel de zestiende dag van de maand waarin de curator is benoemd en wordt in maandelijkse termijnen betaald, tenzij de kantonrechter anders bepaalt.

5.

Naast de jaarbeloning kent de kantonrechter in voorkomende gevallen de volgende beloningen toe:

  1. voor aanvangswerkzaamheden € 1.187, of € 1.039 indien de curator voorafgaand aan de curatele budgetbeheer heeft gevoerd;

  2. voor een verhuizing, de verkoop of ontruiming van een woning € 412;

  3. voor het beheren van een persoonsgebonden budget € 618;

  4. voor het opmaken van een eindrekening en -verantwoording € 248.

6.

In afwijking van het eerste lid kan de kantonrechter wegens uitzonderlijke omstandigheden de beloning van de curator op andere wijze vaststellen.

Artikel 3

1.

De kantonrechter die de bewindvoerder, bedoeld in artikel 435, zevende lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, benoemt, stelt diens beloning vast overeenkomstig het bepaalde in het tweede tot en met vijfde lid.

2.

De jaarbeloning, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, bedraagt:

  1. voor een bewindvoerder € 1.403;

  2. voor een bewindvoerder in een bewind met problematische schulden € 1.814.

3.

Indien het onder bewind staande vermogen meer bedraagt dan € 1.000.000, stelt de kantonrechter de jaarbeloning vast op 0,75% van dat vermogen.

4.

De jaarbeloning is verschuldigd vanaf de eerste dan wel de zestiende dag van de maand waarin de bewindvoerder is benoemd en wordt in maandelijkse termijnen betaald, tenzij de kantonrechter anders bepaalt.

5.

Naast de jaarbeloning kent de kantonrechter in voorkomende gevallen de volgende beloningen toe:

  1. voor aanvangswerkzaamheden € 660, of € 494 indien de bewindvoerder voorafgaand aan het bewind budgetbeheer heeft gevoerd;

  2. voor de verkoop of ontruiming van een woning, of in geval er geen mentor is, een verhuizing € 412;

  3. voor het beheren van een persoonsgebonden budget € 618;

  4. voor het opmaken van een eindrekening en -verantwoording € 248.

6.

In afwijking van het eerste lid kan de kantonrechter in geval een bewind niet alle goederen betreft of wegens uitzonderlijke omstandigheden de beloning van de bewindvoerder op andere wijze vaststellen.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15